DE STILTE IN MIJN HART
een maçonnieke reis
door : Frank MASON
Broeder, is er iets tussen U en mij?
Achtbare Meester, het is het geheim der vrijmetselarij.
...
Het ritueel handelen, de inhoud en de betekenis van hetgeen binnen de werkplaats gebeurt, dient volgens de grondregels van de vrijmetselarij
geheim gehouden te worden. De tempel dient hermetisch gesloten te blijven voor alle profanen. Het verbreken van het geheim destabiliseert immers het geheel. Iedere inbreuk op die regels mutuleert de groep. Het ritueel is in de loge een groepsdaad, een daad van eenheid van individuen met anderen. Het onthullen van het geheim is een verscheuren van die eenheid. De sanctie is onoverkomelijk de verstrooiing.
Dit is de opvatting binnen de muren van de tempel. Ik begrijp die mening doch onderschrijf ze niet. Er moet over de vrijmetselarij gesproken en geschreven worden. De ervaringen die er worden opgedaan zijn mededeelbaar. Je kan en mag er niet over zwijgen want de vrijmetselarij is er veel te mooi voor.
Volgens de standregels moet hij die het onzegbare uitgesproken heeft moet dus worden gesanctioneerd en dat kan een verstrooiing zijn. In mensentaal wil dit zeggen: je behoort niet langer tot de groep. Moet ik dan na dit bouwstuk, dat ik niet kwalificeer als hoogstaande literatuur maar dat toch interessant kan zijn voor zowel neofieten als maçons, verstrooid worden? De positieve inhoud die ik kan mededelen over de vrijmetselarij is veel belangrijker dan de vorm waarin het wordt gebracht. Het positieve overstijgt ruimschoots het negatieve.
Dit boek is een evaluatie met plus - en minpunten.
Om reden van veiligheid en discretie van goede broeders zijn de protagonisten van het verhaal verzonnen figuren. Hun namen zijn dus degelijk fictief.
De vrijmetselarij is een traditionele groepering die respect verdient terwijl zij haar leden vrijelijk toelaat uit te treden. Het is geen teken van gebrek aan wilskracht om wel of niet uit te treden, dan wel of niet maçon te blijven.
De kracht van de vrijmetselarij ligt in zijn emotionele geborgenheid. Iedereen verlangt om lid te zijn van een grotere identiteit dan zichzelf, het groepsgebeuren heeft naar verluid en heilzame kracht en is op zich stress-werend.
De continentale maçonnerie mag evenwel niet langer zwijgen en het spreek- en schrijfrecht overlaten aan de reguliere grootloge. De liberale vrijmetselarij, waar ik mij mee associeer, is veel te waardevol om nog langer zich te hullen in stilzwijgen en dit tegenover de soms voor haar geringschattende taal vanwege de reguliere broeders. De kracht in onze loge bindt mij met mijn broeders en zusters en zou mij moeten beletten het zegel te verbreken. Die kracht zet mij evenwel aan om te schrijven over mijn ervaringen en mijn kritieken. Toch vond ik dat ik de inhoud van dit werk, dat zowel een roman als een essay tegelijk is, aan mijn broeders en zusters en aan broeders en zusters zonder schootsvel en uiteindelijk aan alle profanen die er voor openstaan niet mocht ontzeggen.
Mijn boodschap zal uiteraard door de geïnitieerde anders begrepen worden. Hij of zij zag immers het licht. Er is zoveel te zeggen en te schrijven...
Nochtans hoe kan de maçonnerie, die ontkent dat zij ziek is, terzelfdertijd haar genezing nastreven ? Wij kunnen niet blijven ontkennen dat er iets fundamenteel binnen de vrijmetselarij moet veranderen. Er is een lange weg nodig om tot inzicht te komen. Het is een reis...
Waar de fictie begint, waar de realiteit eindigt, is een open plaats die de lezer zelf moet invullen. Dit boek is zoals het parvis: je bent nu nog net voor de poort van de tempel, maar nog niet echt binnen. Het is dan ook een uitdaging om met mij mee op maçonnieke reis te gaan, door de poort van de tempel. Maar het is door jou, broeder of zuster, te hebben tegengekomen "op de waterpas" zoals wij dit zo gebruikelijk zeggen, dat ik begrepen heb waarover het allemaal gaat.
.°.
Hoe heb jij toegang gevraagd ?
Door aankloppen, driemaal herhaald, Achtbare Meester.
Wat is daarvan de betekenis ?
Zoek en je zal vinden, bid en je zal gegeven worden,
Klop en je zal worden open gedaan.
...
Ik zat in mijn kleine BMW ongeduldig te wachten. Ik kon de gevel van het gebouw goed zien vanuit mijn parkeerplaats aan de Houtmarkt. Het was een ‘majestueuze’ gevel, met het opschrift AMICITIA FORTIOR. Dit opschrift heeft, sinds de bekendmakingen van L. TAXIL vorige eeuw over de vrijmetselarij en de onverantwoorde taal van menig priester, ieder katholiek kind in de stad Kortrijk doen huiveren bij het volkomen verzonnen verhaal dat achter deze gevel de ergste misdaden werden gepleegd. Er werden er volgens de katholieke legende mensen levend in de muur ingemetseld...
Het ergste was dan nog dat niemand iets aan de situatie deed, ook de overheid niet. Nu ja, iedereen dacht dat een deel van die autoriteiten deel uitmaakte van deze criminogene vergadering, die gemeengoed de loge wordt genoemd. Het bleef iedereen boeien, wie nu juist wel en wie niet lid was van deze goddeloze vereniging van vrijdenkers. Het deed mij wel wat, nu ik toegang zou verkrijgen tot dit gebouw, weze het dan nog dat ik eigenlijk niets zou zien. Mijn eerste ondervraging gebeurde onder blinddoek. Toch vervulde mijn hart zich met een goed gevoel. Ik zou - in weerwil van anderen die het zelf wel gewild hadden maar nooit gekund - toch kunnen zeggen dat ik naar ‘binnen’ was geweest.
Nochtans was het niet daar, langs de grote deur in de witte gevel, dat ik binnen mocht, maar in het huis er naast. Een kleine oude werkmanswoning. Was het een frustratie daar binnen te moeten gaan ?
Zou ik nog of zou ik niet ?
Ik twijfelde zoals iedereen op het laatste moment maar toen ging de voordeur van die woning open en daar stond mijn collega. Hij keek enigszins schuchter rond om zich heen om te zien of hij wel door iemand herkend kon worden.
"Je moet hier vooral niet gaan zeveren" zegde hij mij nerveus. Eens binnen deed hij mijn een zwart masker voor, dat dienst moet doen als blinddoek. De oogopeningen waren bij god toegekleefd. Was dit een tweede ontgoocheling of een slecht begin ? De binnenkant van het masker was bevlekt door zweet. Het was de stille getuigenis van alle leed en ongemak dat mijn voorgangers ten deel was gevallen in dit zelfde pijnlijk moment. "Ga nu in stilte mee en beantwoord correct de vragen die je gesteld worden en gedraag je". Vriendelijker kon eigenlijk wel, vond ik maar ik was te nerveus om nog iets te zeggen. Ik ging geblinddoekt van links naar rechts, passeerde langs een aantal mensen. Ik kon ze voelen of zien zoals de blinden dit zeggen.
Ik werd over een rode stenen vloer, een grijs vast tapijt en tenslotte over oude parketvloer geleid. Ik spreek de waarheid, niet omdat ik over buitengewone gaven beschik, maar een kleine spleet onderaan het masker liet mij toe de grond te zien.
De kamer die ik binnen mocht was naar mijn gevoelen groot en oud. Ik dacht aan een oude bibliotheek zoals ik die aan de Universiteit had gekend. Misschien was het de boenwas op de oude parketvloer die mij dit deed aannemen. Er zaten veel mensen rond mij, dacht ik. Toch een vijftien bij benadering. Ik hoorde ze ademhalen. Ik mocht plaats nemen op een onaangenaam zittende stoel. Het voelde aan als op een oude stoel, die zijn jaren gebruik moeilijk verteerd heeft.
Recht tegenover mij zat een voorzitter. Die man stelde een reeks zeer persoonlijke en eigenlijk onvriendelijk gestelde vragen. Ik besefte omtrent veel vragen het nut niet. De eerste vraag was: "Welke is jouw politieke overtuiging ?" Ik had nochtans reeds in boeken over de vrijmetselarij gelezen dat over politiek en religie in de tempel niet wordt gesproken. Nu, ik zat toen eigenlijk niet in de tempel maar er juist onder, maar ik wist dit nog niet.
Mijn collega, die eigenlijk mijn peter zou worden maar dat zegde hij niet eens, had mij duidelijk gemaakt dat ik niet moest zeveren. Disputeren over het nut van die vraag hoorde naar mijn gevoelen daarbij. Ik zweeg dus over de relevantie van de vraag en poogde de voorzitter mijn politieke overtuiging duidelijk te maken. Geen blik noch uitspraak van goedkeuren of afkeuren, want mijn antwoord was nog niet koud, een nieuwe vraag werd reeds gesteld. "Waarin geloof je ?" "In mijn kinderen," antwoordde ik prompt, hetgeen op zacht gemompel van de groep rond mij stuitte. Heb ik dan iets verkeerd geantwoord wilde ik nog zeggen, maar die woorden bleven steken in mijn keel.
De vragen werden steeds persoonlijker, pijnlijker, grimmiger en eigenlijk vijandiger. Het bleef maar duren. Hieruit leidde ik af dat ik aan de overzijde op weinig instemmend gehoor kon rekenen. Het moet dan maar zo, dacht ik bij mezelf. Wat heb ik te verliezen. De voorzitter besloot met de mededeling dat hij aan de vergadering het woord liet om aanvullende vragen te stellen. En toen kwam de aap uit de mouw...
Ik kreeg slechts één aanvullende vraag, maar wat voor een vraag. Deze vraagsteller was mij niet bekend, ik herkende de schraperige stem niet. Het was een fonetisch akelig klinkende stem, en de manier waarop de vraag was gesteld was mijns inziens van het laagste niveau. "Of ik dan een vestdraaier geworden was, nu ik mij had laten benoemen door minister COENS, en COENS was van de C.V.P. en ik wist toch dat er van de C.V.P. geen sprake was in de loge !"
Stilte... Ik stond perplex. Ik raapte al mijn moed samen en antwoordde eerlijk dat ik mij inderdaad in de jaren tachtig had laten benoemen via mijn schoonbroer door de minister van onderwijs COENS maar dat dit de enige manier was om benoemd te worden in het gemeenschapsonderwijs op dat moment, en dat ik waarschijnlijk de eerste en de enige in de loge niet was, die zo was benoemd. Het antwoord voldeed niet, want er volgde enkel de droge reactie dat ik kon gaan, en dat mij uitgeleide zou worden gedaan.
Toen ik terug in de gang aan de voordeur gekomen was deed ik mijn blinddoek af en voor mij stond opnieuw Hugo, mijn collega. Hij schudde het hoofd, en zei dat hij mij nog de zelfde week zou komen opzoeken. Wij zouden over een en ander praten.
Zo stond ik terug voor de poort van de tempel, en was er nog niet binnen geweest. Iemand die een vraag stelt verwacht een antwoord. Er waren mij zoveel vragen gesteld, en de vragen die dat bij mij losweekte kregen geen enkel antwoord. Had ik dan beter gezwegen ?
Daarom zou ik de raad durven geven aan profanen die zoals ik hun nek zullen uitsteken om gewoon op bepaalde vragen - indien dit hen beter past - niet te antwoorden. Vergeet niet: niet voor iedereen wordt opengedaan. Niet iedereen wordt er goed ontvangen.
.°.
Wat moet men zijn om vrijmetselaar te kunnen worden ?
Een vrij man van goede naam.
.°.
Ik was al een gehele tijd begaan met de idee ooit vrijmetselaar te worden. Vraag me niet waarom. Het was begonnen in het begin van de jaren tachtig. Het zou nog jaren duren vooraleer mijn wensen werkelijkheid werden. Op een toevallige manier was ik op de hoogte gebracht dat er in ons stedelijk ontmoetingscentrum, - het woord parochiecentrum is beter gepast - een spreekbeurt zou worden gegeven door een Professor aan de V.U.B. over de bronnen van de vrijmetselarij. De aanwezigen waren talrijk. Ik ontmoette er na de spreekbeurt mijn collega van op school, Hugo Melrue. Hij is een overtuigd vrijzinnige en socialist. Hij doceert zedenleer.
"Wel wie we hier hebben " zegde hij nog. "Heb je dan zo veel interesse voor de vrijmetselarij ?"
"Ja, ik..." poogde ik te repliceren, maar vooraleer ik verder kon begon hij uit te wijden over de vrijmetselarij. Hugo wist het allemaal wel, maar hij bleef tot op een zeker hoogte in raadsels spreken.
"Kan ik dat ook worden ?" zegde ik nog, maar daar scheen hij geen aandacht aan te besteden.
"Kom we gaan naar de bar" antwoordde hij. Daar troffen wij andere kennissen aan en het gesprek ging spontaan over de voetbal. Daar voetbal mij niet in het minst interesseert, ging ik huiswaarts. De volgende weken gebeurde er niets, totdat na een drietal maanden Hugo mij op school bijna in het geniep een wit formulier in mijn boekentas stopte. Ik moest het maar eens doornemen thuis, en indien ik verder wilde een en ander invullen en het hem terugbezorgen.
Het formulier bestond uit drie geplooide bladzijden, recto verso in te vullen. Waarom wilde ik aansluiten bij de vrijmetselarij ? Wie kende is als vrijmetselaar ? De vragen gingen zo maar verder. Er diende bovendien drie pasfoto’s en een bewijs van goed zedelijk gedrag gevoegd en het formulier diende ondertekend te worden. Het werd dus ernstig. Ik trachtte het formulier zo goed als mogelijk in te vullen, omdat ik vermoedde dat menig vrijmetselaar mijn antwoorden zou lezen, en om de zaak wat ernstiger te laten verlopen, vond ik dat er gerust wat tijd mocht verlopen tussen het ontvangen van het formulier en het invullen van de antwoorden. Indien ik er wat tijd liet overgaan zou men nooit moeten zeggen dat ik onbezonnen te werk was gegaan, zo dacht ik.
Aan de overzijde begreep men dit blijkbaar niet op die manier. Na een week of twee kwam Hugo bezorgd informeren of er iets gebeurd was en of ik reeds het formulier had ingevuld.
"Nee Hugo, er is helemaal niets gebeurd en het formulier ligt thuis klaar" poogde ik hem te overtuigen.
"In welke vrijmetselarij wens je toe te treden ?" zei hij nog. Ik wist daar helemaal geen antwoord op die vraag, waarop ik zegde: "In de beste vrijmetselarij".
"Dit komt dik in orde " verzekerde hij mij nog.
Tussen dit gesprek met Hugo en mijn ondervraging zijn er nog ettelijke maanden verlopen. Voor een buitenstaander verloopt het tempo van de loge met een langzame haast. Terloops gezegd, mijn ondervraging was slecht bevallen en ik werd een jaar uitgesteld. Hugo durfde mij dat niet zeggen en antwoordde steeds afwijkend op mijn vragen hoe lang het nog zou duren, dat er veel tijd nodig was. Armoedig stelde ik geen vragen meer.
Ik was een jaar uitgesteld omdat een andere collega, tevens broeder in de zelfde loge, blijkbaar over mij gesproken had en mij had zwart gemaakt. Ik wist wel wie hij was. In vrijmetselaarstermen gezegd: hij had een plank geschreven. De persoon in kwestie had toen beter gezwegen want hij was zelf door de jezu
ïeten opgevoed geworden."Het zal wel de drank zijn, die het je gelapt heeft," zei Hugo, waarmede hij alludeerde dat deze collega een simpele broer door drank had misleid en in het vuur had gejaagd om mij een lastige vraag te stellen.
"Wat een kleine wereld" reageerde ik nog, " ik had beter moeten weten."
"Het is nog niet te laat" zei Hugo, "kom laten wij een koffie gaan drinken".
Op een andere dag kon ik Hugo een verhaal vertellen dat hem deed nadenken. Dezelfde collega die het genoegen had gehad een plank over mij te schrijven, had met diverse vrouwen, soms terzelfdertijd en soms na elkaar, een relatie die stuk voor stuk spaak liep. Je kent dat wel. Aan wie lag het dan ?
Een van zijn tijdelijke relaties was tevens collega-lerares. In een toevallig gesprek in de leraarszaal alludeerde zij op het feit dat ik ambieerde om in de loge te geraken, en dat zij uit goede bron vernomen had dat zulks nooit zou lukken. Zij had er haar plezier in dat zij dit zo vrijpostig kon zeggen.
Haar bron was duidelijk. Ik weet niet of dit gegeven van enige positieve of negatieve invloed is geweest op mijn admissie. Voor Hugo was het gegeven evenwel belangrijk genoeg om er bij stil te staan. Ondertussen verstreken de maanden. Sporadisch werd er tussen ons nog gesproken over de vrijmetselarij. Ik was de zaak bijna vergeten toen Hugo fier kwam melden dat ik opnieuw zou worden ondervraagd.
"Ik doe niet meer mee" zegde ik nog, "het is erger dan geestelijke tortuur, zo’n ondervraging onder blinddoek."
Hugo was duidelijk ontgoocheld.
"Juist nu alles in orde komt haak jij af ! Wat moet ik tegen die heren nu zeggen ?"
"Wat zullen ze mij dan nu weer vragen ?" antwoordde ik. "Allemaal de zelfde vragen..."
Dit stelde mij niet gerust want over alles was ik reeds ondervraagd geworden en wat voor zin had een tweede ondervraging dan wel. Hugo zegde mij evenwel niet dat deze ondervraging nu in voltallige loge in de tempel zou gebeuren.
"Doe het toch" zei Hugo, "doe het toch".
"Wel ik doe het voor jou," zei ik nog, "maar ik ben allesbehalve bereid mij nog eens belachelijk te laten maken door een of andere simpele geest die zich laat opdraaien en vragen stelt waarover hij zelf niets weet."
Wij spraken daarom af om de eerst volgende maandagavond bij hem thuis een diepgaand gesprek te hebben. Een kwestie van mij wat voor te bereiden op mijn tweede en plechtige ondervraging in de tempel. Het werd mijn eerste maçonnieke gesprek.
Waar wordt je het eerst tot vrijmetselaar voorbereid ?
In mijn binnenste.
.°.
Wij hadden afgesproken om 20 uur thuis bij mijn toekomstige peter. Wij zouden een avond wijden aan de vrijmetselarij waarbij Hugo op al mijn vragen zou antwoorden. Het zou een gezellige avond worden, beloofde Hugo, bij een droogje en een natje. Het werd evenwel Hugo’s monoloog. Veel vragen kon ik niet stellen.
Wij namen plaats in zijn bibliotheek op het eerste verdiep van de herenwoning. Er stond naast een TV en een stereoinstallatie, een salon en een Engels bureau met aansluitend een muur vol boeken. De vrijmetselarij was er goed in vertegenwoordigd. Ik kreeg de tijd om rustig het aanbod boeken na te zien.
"Waarom ben jij maçon geworden ? " zei ik langs mijn neus weg.
"Omdat mijn vader maçon was, en omdat ik nieuwsgierig was geworden omdat de wildste verhalen de ronde deden over wat de maçons allemaal uitrichten. Ik ben geïnitieerd in 1958."
"Zo lang geleden ?"
"Ja zo lang geleden, ik was nog jong. Ik heb nog de splitsing van de loge meegemaakt in enerzijds het Groot Oosten en anderzijds de Grootloge. Het draaide allemaal om het begrip van de opperbouwmeester van het heelal, dat het Groot Oosten reeds in de negentiende eeuw in haar statuten geschrapt had."
"Dat begrijp ik allemaal niet, want hoe kun je nu vallen over een begrip dat voor een vrijzinnige geen inhoud kan hebben ?"
"Het is een symbool dat voor de broeders van de Grootloge onvervangbaar is. Het is evenwel een loper die op elk slot past, want zij vullen het symbool in met wat zij willen. In die zin is het een vervulling van hun agnost zijn, het niet weten of kennen van een godheid."
"Ben jij dan geen agnost ?"
"Neen, ik ben een atheïst."
"Maar waarom is de vrijmetselarij dan zo geheim ?" zei ik.
"In de negentiende eeuw heeft men het geheimzinnige uitgevonden, terwijl men reeds ten tijde van de barok in de gouden eeuw het geheim heeft verzonnen. Men kan de vergelijking maken bij het onderscheid tussen de Latijnse woorden veritas en verum: beide bedoelen de waarheid, maar toch is er een inhoudelijk verschil tussen beiden".
"Is het waarheid en waarachtigheid ?" antwoordde ik.
"Ik weet het niet, ik denk dat er een verband bestaat. Ik denk dat het eerste de wetenschappelijk bewezen waarheid is terwijl het tweede begrip de Waarheid is (met een hoofdletter) als je begrijp wat ik bedoel. Er is ook een verschil tussen geheimzinnigheid en geheim: het geheim verwekt angsten, de geheimzinnigheid sensibiliseert de rede.
"Beiden maken me toch nieuwsgierig," zei ik triomfantelijk.
"Maar er zijn nog andere verschillen," zei Hugo.
"De geheimzinnigheid staat buiten de mens, het geheim ligt in de mens, als een schepping van zijn bewustzijn. De mens ondergaat de sensatie van het geheimzinnige, het geheim is evenwel hetgeen de mens voor zichzelf houdt."
Hoe langer ons gesprek duurde, hoe meer ik er overtuigd van geworden was dat ik hier met een echte broeder - pur sang - te doen had. De vrijmetselarij zat reeds in hem bij zijn geboorte. Dat voelde je zo. Zijn taalgebruik was ook zo anders.
Het geheim ontstond volgens Hugo in de 17de eeuw juist voor het ontstaan van de eerste vroege speculatieve Johannes-vrijmetselarij in Engeland. Dat de barok zich heeft laten gelden in de eerste loges was evident, zonder twijfel. Het geheim in de barok speelde zich af op het vlak van de moraal terwijl de eerste loges dan ook morele en christelijke genootschappen waren. De barokmens is een geheim voor zichzelf, die zijn eigen keerzijde niet kan noch wil zien. Door zelfbedrog leidt zijn morele introspectie niet tot inzicht maar tot blindheid, en men kan zeggen dat tot op zekere hoogte de mens vandaag zoals de barokmens nog zelfblind is voor het licht hem deel wordt.
"In de negentiende eeuw, Frank, werd het duidelijk dat het bewustzijn zich niet kan spiegelen, maar dat de rede of de verlichting de afspiegeling wel kan reconstrueren. De spiegel als element in onze rituelen dateert overigens uit de 19-eeuwse Franse loges. De 19de eeuw is de periode waarin de geheimzinnigheid werd ingevoerd in de tempel van de vrijmetselaars. De spiegel als element van geheimzinnigheid, maar ook de spiegel als hefboom tot het ontdekken van het zelfbewustzijn. Verschillende oudere elementen in de rituelen zijn ondertussen verdwenen en maakten plaats voor andere: de oudere christelijke johannes-vrijmetselarij, aan de basis esoterisch, vergleed naar verwaterde ritualen, en het begrip ‘opperbouwmeester van het heelal’ verdween maar niet in de loge waarin ik je zal binnenleiden. De oorspronkelijke maçons waren theïst, en de 19de eeuw brengt hierin verandering: de maçon werd agnost of atheïst."
Ik kon Hugo nog altijd volgen maar hij wist van geen ophouden meer. "Een belangrijke breuklijn vinden wij in 1789. Daar waar voor de Franse revolutie de loges talrijk waren en druk bezocht op de kolommen door de broeders van de werkplaatsen, die veelal in de loge een militaire ethiek en quasi-adellijke titels nastreefden - eerder als een vorm van mimicry dan omwille van het zedelijk ideaal - verdween de vrijmetselarij plots in de eerste jaren van de republiek, de breuklijn tussen oud en nieuw. Men kan gerust zeggen dat de 18-eeuwse vrijmetselarij eerder paste in het ancien regime dan in de moderne wereld. Maar dan komt kort nadien de restauratie, en herstelt de maçonnerie zich eerst langzaam, ja zelfs moeizaam. Ze verschijnt nu onder een andere gedaante, beïnvloed door de ideeën van de verlichting, het Cartesiaanse denkpatroon."
Ik wist niet dat Hugo zo veel interesse had voor geschiedenis. Het verwonderde mij omdat hij mij eerder voorkwam als een realist die leeft in het heden en beseft dat hij met zijn voeten op de grond staat.
"De loge op het continent werd geheimzinnig. Verschillende morele motieven daartoe worden opgegeven : de wet van zelfbehoud tegenover de kerkelijke vervolgingen, de broodroof, het selectief karakter van de initiatieke vereniging."
Ik zat sprakeloos in bewondering voor Hugo’s betoog en Hugo was zoals gezegd, niet meer te stoppen.
"Zoals ik zei," herhaalde Hugo, "zijn oude elementen verdwenen, nieuwe werden ingevoerd, doch het geheim bleef overeind, zoals een anachronisme."
"Dit kan toch niet", antwoordde ik spontaan.
"Het geheim is de sleutel van de Johannes-vrijmetselarij. Een imposante façade versiert de tempel aan de straatzijde, doch geeft ook nu zijn geheim niet prijs. Het is een kwestie dat de loge aan de buitenwereld duidelijk maakt dat zij bestaat, doch meer wil ze daarover niet kwijt. Daar het geheim eigenlijk bijna altijd door emoties wordt omringd, en het verbod om het geheim te verraden steeds aanwezig is, dreigt het geheim gemakkelijk te worden bekend gemaakt. Nochtans is de geschiedenis van de vrijmetselarij anders: het geheim is nooit ontsluierd."
Nu werd het blijkbaar interessant want ik stond op het punt het geheim van de maçonnerie te kennen, tenminste dat hoopte ik. "Er is reeds zoveel geschreven over de vrijmetselarij, als oceanen zo groot. Alleen zijn die oceanen overal slechts één meter diep. De diepere benadering vindt je nergens in de boeken over de vrijmetselarij, spijts de auteurs allusie maken over het begrip ‘geheim’. Wel, het geheim is alleen de verbondenheid van alle broeders, die gecreëerd wordt door de techniek van de maçonnieke symbolen en ritualen en meer moet dat niet zijn" zei Hugo. "Men kan gerust zeggen dat er vandaag de dag weinig of geen hermetiek meer bestaat rond de maçonnerie. Over alles en nog wat wordt er gepubliceerd. Het geheim blijft evenwel taboe, of niet ? Wat is dan de reden ?"
Ik zweeg. "Het antwoord ligt nochtans niet veraf. Iets verbergen is het moeilijkste dat er maar bestaat. De enige manier om gedurende enkele honderden jaren een geheim te bewaren, is geen geheim hebben, maar doen alsof er wel een geheim bestaat. Dit is typisch voor de barok. Wat niet is, kan niet verraden worden. Het is niet kenbaar, het is niet uit te spreken, het is onzeggelijk, het is niets."
Ik zei ook niets meer.
"Het geheim prikkelt nog steeds de rede. Omdat het geheim zo nauw verwant is met het niets, impliceert dit dat er geen geheim is. Dit is zo klaar als pompwater."
Hoe kon de zaak zo eenvoudig zijn ? Waarom had ik daar niet eerder aan gedacht ?
Hugo triomfeerde.
"Je zal op zoek gaan naar het geheim van de vrijmetselarij maar dient er wel een geheim gezocht te worden?"
Dit was een vraag waarop Hugo geen antwoord verwachtte.
"Nu wil ik het daarbij verder aansluitend hebben over een tweede inzicht dat ik je nog moet mededelen: het niets. De vrijmetselarij is zoals het water. Het vloeit alle kanten op, alleen niet altijd in de goede richting. "
"Waarom ben je dan maçon geworden, als je zo kritisch denkt over hetgeen je in de loge bezig houdt?" was mijn antwoord.
Hugo zei spontaan: "Welke is dan de goede richting ?
In de werkplaats kiest de maçon spontaan voor het oosten: de dageraad. Het is het begin van het licht, de plaats met de rug naar het westen, waar de poort van de tempel staat. Ik aanzie trouwens dat deze poort (aan het westen dus) het front is van de eigenlijke tempel die zich erachter bevindt: het profane leven, of de tempel van de mensheid. De leerling kapt aan zijn steen in de werkplaats en men doet dit in de regel niet binnenskamers, maar wel in een "atelier", de werkplaats die buiten gelegen is voor de te bouwen tempel. Ik spreek in de loge in de leerlingengraad dus liever van werkplaats dan van tempel, terwijl het woord tempel eerder passend is in het rituaal van de meestergraad " dixit Hugo.
"De beide pilaren aan de beide zijden van de poort zijn overigens afbeeldingen van de solstitialen van de zon, gezien vanuit het oosten."
Het was alsof ik het hoorde donderen in Keulen. Ik begreep er niets meer van.
"Het zal je, en dat is het belangrijkste, als nieuwe maçon, ook leerling genoemd in het jargon, misschien gerust stellen nu jij weet dat jij eigenlijk niet in de tempel arbeidt, maar ter wille van de tempel der mensheid arbeidt juist voor de tempel, buiten, in een werkplaats waarboven in het zenit sterren staan. De zon en de maan hebben er in het oosten in de werkplaats een plaats gevonden, zoals buiten."
Ik was er niet meer gerust in. Was dit een godsdienst, want Hugo sprak steeds van een tempel, nu, ik zou wel zien.
"De werkplaats of het nadir is eigenlijk een onwezenlijke plaats, de ruimte voor de tempel en ook de tempel zelf, maar het doet allemaal niets ter zake, omdat het een symbolische ruimte is. Het is het symbool van de esoterische verwijdering, de plaats waar men zich terugtrekt uit het profane leven om rituelen uit te voeren. In die zin is het bewustzijn vernauwd omdat tal van prikkels die bestaan in het profane leven, hier achterwege blijven. Tal van functies, en sociale posities hebben er geen enkele betekenis. Zij worden buiten gebannen. Vandaar dat ik vind dat de dekker het symbool is van die esoterische verwijdering."
"Wat is dat begrip ‘dekker’ ?" vroeg ik.
"De werkplaats is een sacrale ruimte, en sacraliteit staat voor religiositeit. Ik vraag mij na al die jaren nog altijd af hoe dat samengaat in een werkplaats waar men minstens agnost moet zijn vooraleer men er binnen komt. Indien er een antwoord bestaat, dan kadert het antwoord in het geheim van de vrijmetselarij."
"Wat bedoel je ?"
"De vrijmetselarij is een beweging van mensen die openstaan voor filosofische en andere wetenschappen. Er is een brede interesse naar het vreemde, het niet gekende. Het oosten, ons zo wel bekend, is het baken van andere oosterse filosofieën en bewegingen. Een ervan is het taoïsme en daar wil ik bij wijze van voorbeeld even bij stilstaan. Wij weten dat voor het taoïsme het ‘niets’ belangrijk is. Voor de maçon is dit niet vreemd. Hij kent de taal van het niet-spreken op de kolommen, de taal van de stilte in het hart. De stilte betekent veel meer voor de maçon dan men wel zou kunnen denken. De stilte is voor hem een applicatie van het ‘niets’. Zegt men in het taoïsme: dat wat wij gevonden hebben, gooien wij weg, dan antwoordt de maçon: wat wij niet hebben gevonden, hebben we nog."
Hij ging verder.
"Een van de drie lichten in de werkplaats is de wijsheid. Maak je daar nu niet over ongerust. Je zal wel later begrijpen waarover het gaat. Voor de TAO-leer is de wijsheid het equivalent van het niet doen, het niets."
Hugo nam een boek uit zijn bibliotheek en liet mij het volgend verhaal lezen, de parabel van de gele keizer:
De gele keizer was zomaar op reis
ten noorden van het Rode Water
bij de berg KWEN LO
Hij keek over de rand van de wereld
Op weg naar huis verloor hij zijn donkere parel
Hij stuurde WETENSCHAP uit
om de parel te vinden
maar deze vond hem niet
Hij stuurde ONDERZOEK uit
om de parel te vinden
maar deze vond hem niet
Hij stuurde LOGICA uit
om hem te vinden
maar deze vond hem niet
Toen vroeg hij aan NIETS
en NIETS had hem !
Daarop zei de keizer:
Is dat niet merkwaardig
Niets werd niet uitgestuurd
en hij deed niets om de parel te vinden
maar hij had hem
"Zie je wel," zei Hugo, "niets had hem, en zonder enige inspanning werd het doel bereikt. Wie een bal omhoog gooit oefent een kracht uit. Wie een bal naar omlaag laat vallen, doet niets en toch beweegt de bal zich naar beneden. Het gaat vanzelf. Toch zijn er mensen die de bal naar beneden gooien met kracht. De vraag is of dit wel zinvol is. Dit gegeven leert ons in elk geval dat kracht, een tweede licht in de werkplaats, met mate en redelijkheid dient aangewend te worden. De kracht die met mate wordt aangewend, illustreert de sereniteit. Sereniteit bereikt men slechts door kracht en met behulp van wijsheid, het eerste licht. Na herhaling op herhaling zal de maçon met kracht en wijsheid kappen aan de ruwe steen en zodoende de schoonheid of het derde licht bereiken."
Hetgeen Hugo kwam te vertellen kwam mij toch enigszins anders over dan datgene wat ik mij eerder over de loge had voorgesteld. Over wat had hij het dan wel ?
"De triade wijsheid, schoonheid en kracht zijn in de vrijmetselarij zeker esoterische begrippen, die een andere betekenis hebben dan in het profane leven."
"Maar Hugo, was is een triade ?" vroeg ik nog, maar Hugo had er geen oor naar. Hij ging gewoon verder.
"Luister gewoon. Ik stel je nu een vraag: Waarom worden deze begrippen of die triade in de loge zoveel herhaald ? Omdat zij voor de maçon belangrijk zijn. Het zijn eveneens mythische begrippen, omdat zij alluderen naar de mythe van de steenkapper, of de operatieve maçon. Bovendien zijn het magische begrippen want in de tempel zegt men bijvoorbeeld: dat het licht van de wijsheid deze tempel verlicht, terwijl men een kaars aansteekt. Op dat ogenblik spreekt men als het ware een votief uit, een magische wens, onbereikbaar in de profane wereld. De triade wijsheid, kracht en schoonheid brengt de maçon tot inzicht in zichzelf. De introspectie van het ‘ik’, waarbij niet alleen op basis van de "ratio" maar ook op basis van de "emotio" wordt nagedacht, met de bedoeling de zelfblindheid op te heffen. De maçon wordt geconfronteerd met de spiegel. Onze diepste essentie is die leegte, onze verborgen waarheid, het niets "...
Ik bleef geboeid kijken naar zijn opvoering. Hugo liep van links naar rechts door de bibliotheek. Zijn armen molenwiekten bij iedere benadering van het tweede inzicht dat hij mij bijbracht. Hugo stond vol vuur. Hij straalde de kracht uit, zoals in de loge, waarschijnlijk.
"Komen wij nog even terug op het taoïsme. TAO is de toestand van eenheid, die de gehele kosmos omvat. Taoïsten beschrijven die kosmos als het NIETS. Men vergelijkt in het taoïsme dit NIETS met het water, kleurloos, vormloos, en bijna smaakloos. Het water zoekt de laagste plaatsen en past zich aan alle vormen aan. Het komt op plaatsen waar wij niet aan kunnen. Water is daarom voor het taoïsme het symbool van de mystieke eenvoud. Open een opening naar het oosten en het zal oostwaarts stromen. Open een opening naar het westen en het zal westwaarts stromen. Voor de natuur is goed of kwaad gelijk, zegt de taoïst, zoals voor het water het oosten of het westen onverschillig is. Je ziet dat op die wijze een element, het water, tot een symbool - dat je later zal leren kennen - wordt met een diepere betekenis."
Ik dacht nog, waarom maakt Hugo zich druk om water, maar ik zweeg.
"Wat is nu het volgende inzicht dat ik je wil mededelen ?" vroeg Hugo. "Het is het nut van de rituele reizen. Voor de maçon bestaan er symbolen die in de werkplaats een specifieke betekenis hebben. Men zegt wel dat de inhoud van de symbolen vrij is en dat iedereen erin kan zien wat hij wil. Men zegt dat, doch is dit zo, denk je ?"
Ik schudde het hoofd.
"De plicht van de maçon is het goede te doen, gelijk aan de plicht van het water om afwaarts te vloeien. Water omsluit en verzwelgt. Het element water is als symbool in de vrijmetselarij belangrijk. Op de initiatiereizen ontmoet de profaan het element water - reeds het symbool van het NIETS of het symbool van de chaos - maar ook van de emotionele rust en de stilte."
"Ik heb bijna de indruk dat de vrijmetselarij heel dicht staat bij Gaia, ook een esoterische beweging," zei ik ongelovig over hetgeen ik hem juist hoorde vertellen. Hugo deed alsof hij dit niet hoorde en vervolgde:
"Op de tweede reis ontmoet je als profaan het element lucht. Lucht verlangt, maar door de kracht van de felle wind schuren magere sprieten gras als scharen. Is lucht niet dat element dat het gevolg is van het feit dat water aan het vuur wordt onderworpen, zoals je als de profaan aan het vuur tijdens een reis wordt onderworpen ? Zorgt de lucht niet voor de mobiliteit van de mens zoals het water de mens en ding vervoert over zeeën en rivieren. Wind kreeg diverse namen: bora, sirocco, mistral, feun, enz. Maar in de bijbel oud testament kreeg de wind de benaming "ruach" dit is geest of adem. In de christelijke leer werd de windgod niemand minder dan de "heilige geest"."
Hugo nam de bijbel uit de bibliotheek en klapte het boek open op de plaats van een bladwijzer, en hij las voor: "In het Johannesevangelie (3:7,8) staat te lezen: de wind blaast waarheen hij wil. Gij hoort zijn geluid maar weet niet van waar hij komt of waar hij heengaat. Volgens een joodse sage is de wind en het water niet geschapen. Zij bestonden altijd. Er staat: de wind des heren zweefde over de wateren. De lucht is zo belangrijk omdat het onze levensadem is, dat het niet kon noch mocht ontbreken in de initiatie."
"Juist."
"Tijdens de derde reis ontmoet je als profaan ook het element vuur dat loutert. Dit element is goed gekend in de alchemie, die zelf van oorsprong Egyptisch blijkt te zijn. Daar kende men het vuurwiel: een wiel met voetjes, allemaal in de zelfde richting. Dit wiel ontwikkelde zich later in oostelijke richting als een wiel met vier voetjes: de swastika werd als het ware geboren. Naar het westen werden het drie voetjes, de triskel. De operatieve gezellen kenden beide figuren goed. Zij komen geregeld voor in de bouw van kerken."
"Ja, nu jij het zegt" knikte ik.
"De triskel werd later het teken "vork" of "y", hetgeen op zijn beurt later het kruis werd en spontaan werd overgenomen door de christenen. Je ziet, alles hangt aan elkaar. Het vuur staat voor het licht, de verlichting, de rede."
Dat begreep ik.
"Maar ook het element aarde relateert de vrijmetselarij naar zijn inhoud: rotsen en stenen. Is het niet aan dit element steen of aarde dat de maçon werkt? Hij kapt aan zijn steen in de werkplaats. De structuur van de tempel die hij bouwt geeft de ideale opbouw weer van de aarde in architectonische termen. Het is in de aarde dat je als profaan wordt gebracht, de donkere kamer van overpeinzing. Daar wordt je geconfronteerd met alchemische componenten en de spreuk VITRIOL. Maar de aarde is ook klei. In de middeleeuwen dacht men trouwens dat Adam, de eerste mens, volgens het christelijk-joods scheppingsverhaal GENESIS, uit leem door het vuur van de ziel tot vlees en bloed was gekookt. Voor de hedendaagse milieu-activist staat de moeder aarde of Gaia centraal."
"Zie je wel. Nimmer heeft de aarde door de geschiedenis heen aan belang ingeboet. Zij is even actueel door die beweging van Gaia." fulmineerde ik nog.
"De vrijmetselarij bestond al lang voordat Gaia werd uitgevonden." Het ergerde Hugo steeds dat ik hem steeds onderbrak voor Gaia, terwijl deze beweging volgens hem in niets origineel is.
"De vier elementen van de alchemie, die zowel doods- als levensymbolen zijn, komen voor in drie reizen en het verblijf in de donkere kamer. Het zijn alle vier oersymbolen. Ik denk dat de aanwezigheid van deze vier elementen belangrijk is voor de initiatie. Deze vier elementen zijn evenwel niet wereldvreemd. Het inzicht in deze elementen is een belangrijke taak van de leerling. Maar benevens deze vier elementen nam de vrijmetselarij nog andere elementen over uit vroegere esoterische bewegingen. Zo de analogiewet: wat beneden is, is gelijk aan wat boven is en wat boven is, is gelijk aan wat beneden is, een van de zeven hermetische wetten. De vrijmetselarij kent ook boven en beneden, en noemt dit zenit en nadir, maar ook passer en winkelhaak. De passer is het intellectuele, terwijl de winkelhaak het materiële is. In dezer is de vrijmetselarij analoog met andere esoterische genootschappen. De vrijmetselarij staat niet los op zich zelf. De vrijmetselarij heeft veel gegevens overgenomen en verwerkt tot een mythisch moralistisch en coherent geheel."
Ik kon mij daarbij aansluiten en zei: "Alleen is de hedendaagse mens nogal allergisch aan moraliserende theorieën."
"Juist vandaar dat er een vervreemding is ontstaan tussen - door uit misplaatste schroom achterwege gelaten, zodat een skelet - de klassieke vrijmetselarij en de jonge maçons. Veel esoterische begrippen werden verdwenen zodat weinig overbleef van wat vroeger de vrijmetselarij en haar rituelen was. Het is daardoor een beetje onbegrijpelijk geworden. Volgens sommige maçons zoals P.V.B. heeft men daardoor de rituelen gemutileerd, en dienen de oude rituelen in ere hersteld. Zo ver durf ik niet gaan. Van de andere kant zijn er binnen de tempel behoudsgezinden die bang zijn voor vernieuwing, hetgeen ik ook begrijp. Zij zeggen dat wanneer je niet meer weet waarin noch waaruit, je beter blijft stilstaan dan dat je verder verdwaalt, en zo mag volgens hen de vrijmetselarij niet evolueren, en dienen de mythische verhalen te blijven zoals ze zijn."
Hugo besloot ons onderhoud als volgt: "Laat, indien het je past, het moraliseren voor wat het waard is. Wees evenwel niet bang de "pure" rede nu en dan langs de kant van de weg achter te laten. Laat je in de tempel beïnvloeden door paradigma’s en symbolen. Laat jouw hart vrij oordelen, en gun je emoties hun plaats in de werkplaats. In de Tabula Smaragdima staat: zijn vader is de zon, zijn moeder is de maan, de wind heeft hem in zijn buik gedragen, de aarde is zijn voedster. Wie had het mooier kunnen zeggen ?"
Hugo veronderstelde niet eens dat ik zou antwoorden. Eigenlijk was hij zo volop begaan met zijn alleenspraak dat hij nog nauwelijks aandacht had voor mijn aanwezigheid. Hij zweeg tenslotte. Hij kwam vermoeid zoals uit een trance tot zichzelf. Er was zoveel gezegd in zo weinig tijd. Hij richtte zijn blik in mijn richting, glimlachte toen hij mij daar verweesd zag zitten tegenover een waterval van maçonnieke begrippen.
"Wanneer je als profaan voor het eerst met die symbolen tijdens uw reizen geconfronteerd zult worden zullen zij misschien je nog als te nieuw voorkomen, en zal je niet beseffen wat het impact van die symbolen is op jouw emotioneel denken. Zij zijn dan voor jouw misschien NIETS. Dan is dat ook goed. In de vrijmetselarij is dit NIETS de stilte en jij hebt die stilte zonder kracht noch inspanning als vanzelf gevonden. "
Het leek allemaal zo eenvoudig en toch begreep ik het niet.
Hugo beëindigde ons gesprek met het volgende: "de stilte is de sleutel van het geheim van de vrijmetselarij, de weg naar de schoonheid. Koester als toekomstig maçon nu reeds in stilte dit geheim, want van dat, waarover niet kan worden gesproken, moet men zwijgen. Ook over dit gesprek moet je dus zowel binnen als buiten de loge zwijgen."
Het was laat geworden. De avondkilte overviel mij toen ik op straat stond. Ik zou moeilijk slapen. Wat diende ik met al die begrippen, waarvan ik voorheen het bestaan niets eens vermoedde, verder mee aan te vangen ?
.°.
Wat deed je verlangen vrijmetselaar te worden ?
Drang naar levenswijsheid en levenskracht ten einde te komen tot innerlijke Schoonheid.
.°.
Ik heb in de periode tussen mijn eerste ondervraging en mijn tweede
ondervraging veel maçonnieke boeken gelezen. Er is veel op de boekenmarkt verschenen. Hetgeen ik in het Nederlands niet kon lezen over de vrijmetselarij, deed ik via het Franse boekenarsenaal en wat betreft de vrijmetselarij is dit in Frankrijk omvangrijk.
Ik onthield uit de litteratuur dat de loge soeverein en universeel is, wat wil zeggen dat zij zich aan geen enkele wereldlijke macht onderwerpt, maar de loge ambieert in geen geval, volgens de zelfde literatuur, om zich in te laten met politiek. Dit is het gevolg van het feit dat de loge ab origine een godsdienst was en sinds de negentiende eeuw zijn Kerk en Staat gescheiden. Dit is volgens de vrijmetselarij juist het tegenovergestelde van de katholieke kerk. Nu is die kerk juist bang van een soevereine grootmacht aan haar gelijk, en de kerkelijke uitlatingen over het maçonnieke gevaar zijn niet los te zien van het kerkelijk eigenbelang. Die uitlatingen kun je het best vergelijken met de volgende uitspraak: pas op, wie komt daar wandelen in mijn tuin ? De katholieken vreesden immers de nieuwe godsdienst of de vrijmetselarij.
Deze metafoor om duidelijk te maken dat de macht van de katholieke kerk het huis en de tuin betreft en de macht van de loge deze is van de toevallige passant in die tuin. De vrijmetselarij was overigens maar pas in haar kinderschoenen en dus zeer kwetsbaar. Beiden waren en zijn gewoon met elkaar niet te vergelijken qua machtsinvloeden op het politieke bestel. Het is een mythe dat de loge an sich veel macht had of heeft. Dat heeft zij juist niet. Haar leden zijn gewoon niet talrijk noch belangrijk genoeg.
De structuur in de loge is een piramide-vorm, of een hiërarchie van de graden en functies. In die zin is de loge militair geïnspireerd. Het maçonniek gezag of autoriteit is er belangrijk. Voor mij is een autoriteit op zich niet voldoende. De autoriteit moet zijn gezag waarmaken op grond van zijn verdiensten en zijn persoonlijkheid, en niet louter op grond van zijn titel. C’est une règle pour ceux qui s’occupent de grandes choses, de dénier le pouvoir aux médiocres (Ern. RENAN). Ik heb mij, in de werkplaats en er buiten, verzet tegen een vorm van middelmatigheid die bij sommigen de aanzet is van arrogantie - zij zijn duidelijk de minderheid. Hun houding is gebaseerd op eigenwijze uitspraken zoals het gegeven dat zij enkel een goede maçon zijn en zij alleen weten wat de vrijmetselarij inhoudt. Dit is een filosofische kruideniersmentaliteit. Toch voelen zij zich in de tempel stukken beter dan nederige en soms wijzere leerlingen op de noorderkolom.
Ik heb als kind van 1968 en als leerling in de loge van bij mijn initiatie veel naar boven geschopt, als reactie tegen de afwezigheid van democratie binnen de tempel en ik heb mijn afkeer steeds laten blijken tegenover alles wat middelmatig en eronder was. Dit is mij later zuur opgebroken. De tegenstand van bepaalde Officieren Dignitarissen in mijn loge werd als maar groter. Ik begreep, volgens hen, de liberale vrijmetselarij niet. In feite verstond ik niet waarom zij die vrijmetselarij "liberaal" noemen.
Ofwel is men ideeënloos en volgzaam, ofwel is men creatief maar dan ook niet volgzaam. Ik verkoos de laatste weg. Dit is evenwel niet de taak die weggelegd is voor de leerling, die moet kappen aan zijn steen, t.t.z. zwijgen als het er op aan komt. Er wordt dan gezegd: op U komt het aan.
Het doel van een loge is nochtans uiteindelijk creatieve meesters te instrueren en dit kan in alle vakken zijn. Deze meesters dienen op geestelijk vlak voldoende evenwichtigheid aan de dag te leggen, spijts zij volgens mij niet bijzonder begaafd dienen te zijn. Hun meesterschap ligt in hen zelf. Echte broeders hebben geen behoefte om zich "meer" te voelen. Het waren broeders die voor het gerucht gekozen hadden, en die mijn waarheid niet wilden kennen. De waan is moeilijker te bestrijden dan de waarheid. De waan was dat ik een slechte leerling was en een slechte peter had. Deze waan bleef mij achtervolgen en achtervolgt mij nog...
Ik stond ondertussen nog altijd buiten de tempel. Mijn tweede ondervraging verliep tot mijn grootste verwondering "rimpelloos". Ik werd onder de blinddoek binnengeleid op de zelfde manier maar nu gingen wij naar boven langs een lange trap. Ik benijd geen enkele blinde, zeker niet als hij tegenover een trap staat. Men klopte aan een deur en er werd opengedaan. Ik dacht dat ik in de tempel werd binnengeleid. Ik vond het wel eigenaardig dat de tempel boven was. Ik diende plaats te nemen op een stoel en er werd mij een micro op mijn jas bevestigd door iemand die een wit-rode kraagband aanhad. Ik kon zulks zien tussen de spleet onderaan het masker. De tempel was groot. Zo voelde ik dat aan. Ik hoorde de zelfde voorzitter als de vorige keer die mij quasi de zelfde vragen stelde. Deze keer waren er echter geen vragen meer vanuit de vergadering. Ik werd dan ook buiten geleid en ik diende om een onbekende reden buiten de tempel op het parvis op een stoel plaats te nemen. Door de deur hoorde ik klassieke muziek. Toen hoorde ik dat er nog iemand naar boven werd gebracht. Er werd geklopt aan de deur en die andere persoon en hem werd opengedaan. Daarna werd het stil en ik werd niet naar beneden geleid. Plots zei er iemand: "zit jij hier nog, kom ik zal je naar beneden brengen." Men was mij blijkbaar vergeten. De persoon die de uitgeleide deed, was zeer vriendelijk en op een voorname wijze werd ik aan de buitendeur van het kleine huis gezet. "Een goede avond verder" zei ik nog.
In feite is de ondervraging onder blinddoek niet goed te keuren. Iedere maçon zal, prima facie, stellen dat het onontbeerlijk is, omdat het deel zou uitmaken van de initiatie maar indien er verder over gedisputeerd wordt verdwijnen al hun argumenten in het niets. Hoe kan een ondervraging deel uitmaken van de initiatie indien de profaan bij de stemming geweigerd wordt en dus nooit geïnitieerd wordt? Ik ben zo tegen die ondervragingen dat als er een plaatsgreep, ik verkoos om thuis te blijven om een en ander niet meer mee te maken. Maar dat is natuurlijk een vlucht uit de maçonnieke werkelijkheid. Eigenlijk zou ik moeten aanwezig zijn en de profaan onder de blinddoek er persoonlijk op wijzen dat hij zich niet te schikken heeft naar de indiscrete vragen die hem worden gesteld en zeggen dat hij beter zou zwijgen en zijn nek niet uitsteken. Ik ben plaatsvervangend beschaamd, in de plaats van de vrijmetselarij. Een dergelijke ondervraging is immoreel. Mijn plaatsvervangende schaamte en mijn moreel oordeelsvermogen werd evenwel door de initiatie beïnvloed. Ik dacht - zoals vele maçons - niet echt vrij meer, en aanvaarde gedwongen de gang van zaken. In werkelijkheid toont de vrijmetselarij zich in die ondervragingen van haar kleinste kant. Het is de profaan die zijn nek uitsteekt en indien hij achteraf geweigerd wordt, heeft de vrijmetselarij er gegarandeerd een nieuwe vijand bij. Is die vijand een politieker die macht heeft of krijgt, dan zijn de gevolgen voor de vrijmetselarij niet te overzien. Trouwens de vrijmetselarij heeft al vijanden genoeg. Ik herhaal dus dat de maçonnerie dringend werk moet maken van de vernieuwing van de recruteringsprocedure. Het moet en kan menselijker.
.
°.
Wat is de eerste plicht van de vrijmetselaar ?
Mijzelf leren kennen.
.°.
‘s Anderendaags zag ik Hugo. Hij was kennelijk tevreden.
"Het is allemaal in orde gekomen" verzekerde hij mij nog. "Binnenkort wordt je ge
ïnitieerd"."In wat ?" durfde ik nog zeggen.
"In een beweging vol ritualen. Weet je wel wat ritualen zijn ? Rituelen behoren tot de oudste en belangrijkste expressie van de menselijke beschaving. Sommigen zeggen dat een rituaal niets anders is dan een gedramatiseerd symbool of symbolen of met andere woorden dat het om drama gaat in tegenstelling met proza" bevestigde Hugo.
Met mondjesmaat leerde hij mij verder wat de vrijmetselarij inhoudt. Stapsgewijze werd ik op pad gezet. Ik denk dat hij bang was dat ik voortijdig zou afhaken indien ik teveel ineens zou vernemen. Hij zag dat ik, na de eerste ondervragingen zeer argwanend begon te worden. Hij wilde mij gerust stellen.
"Rituelen spelen in elk geval een belangrijke rol voor de mens. Zij zijn nauw verwant met het spel en de kunst. Ritueel handelen is ook cultushandelen, sacraal handelen terwijl sacraliteit zonder godsdienst wezenlijk is in de continentale vrijmetselarij, met uitzondering van de kleine groep regulieren die eerder een godsdienstige vrijmetselarij beoefenen. Ik vraag je niet om toe te treden tot een dergelijke loge."
Ik begreep toen pas dat er iets bestond waarvan ik vooraf het bestaan inhoudelijk helemaal niet kende, maar dat is ook wezenlijk voor een initiatiek genootschap. Het is slechts via de initiatie dat je bekend gemaakt wordt met de rituelen die er plaatsgrijpen. Volgens Hugo kon de initiatie slechts beleefd worden, en niet beschreven.
"Je kan de ervaring die ik heb opgedaan en die jij zult opdoen enkel overbrengen door de andere in staat te stellen ook geïnitieerd te worden. En dit is hetgeen waarvoor ik mij inzet. Ik wil, Frank, dat je een goede broeder wordt."
Ik keek daarvan op. Hugo meende het in elk geval goed. Dit besef heeft mij dichter bij hem gebracht en daaruit is een echte vriendschap ontstaan.
"Rituelen zijn volgens sommigen een gemeenschappelijk helingsproces dat op preventief vlak een belangrijke waarde heeft. Er bestaan traditionele genezingsrituelen, bijvoorbeeld rond de liefde voor de familie, het wederzijds vertrouwen en een gevoel van bijstand. Ook in onze tijd is het nog altijd aanvaardbaar om vanuit een holistisch maçonniek wereldbeeld een genezend ritueel tot stand te brengen. Rituelen kunnen een therapeutisch proces goed onderschrijven, en vullen een dergelijke geneeswijze ook goed aan. Rituelen bieden veiligheid (le rituel rassurant), maar ook in groepsverband kunnen rituelen een psychologische blokkade doorbreken. Een groepsritueel ligt veelal aan de basis van een gevoelen van gelijkwaardigheid en overtuiging. Rituelen leren de mens het gevoel voor harmonie en schoonheid. In die zin zijn rituelen als een preventie te beschouwen, want de mens die zijn harmonische plaats kent in zijn wereld, is niet alleen gelukkiger, maar ook rustiger hetgeen steeds de aanzet is tot een preventieve medicatie, tegen stress bijvoorbeeld. Dit kan een van de redenen zijn waarom zo veel maçons zich ‘goed’ voelen in de warmte van de tempel. Ik begrijp, sinds ik vrijmetselaar ben geworden, waarom mensen naar de kerk op zondag kunnen gaan. Zij voelen zich daar ook goed bij."
Een dergelijke uitspraak had ik van Hugo, de rabiate tegenstander van alles wat kerken aangaat, helemaal niet verwacht. Hugo zag dat dit mijn aandacht prikkelde en mij terzelfdertijd nieuwsgierig maakte. Hij ging bijna speels verder met zijn uiteenzetting.
"Men heeft een onderzoek gedaan naar de gezondheidstoestand van gelovige bejaarden, waarvan de enen collectief praktizeerden en de anderen nog enkel individueel tot hun god baden. De collectivisten voelden zich niet alleen goed, zij leefden naar verluid ook langer en waren langer ge-zond. Het kan dus waarschijnlijk geen kwaad om ritueel te handelen, integendeel het ritueel handelen maakt gezond."
Achteraf heeft het mij nog een jaar geduurd vooraleer ik een dergelijke
uitleg kon aanvaarden. Misschien was mijn afkeer van de katholiek ritus een hinderpaal waardoor ik bij de aanvang van mijn maçonnieke ervaringen, ritueel geblokkeerd geworden was. De eerste maçonnieke ervaring stond voor mij gelijk met een cultuurschok, maar dit is een normale en veel voorkomende reactie. Er is echter niemand die je hierbij opvangt...
.
°.
Waar en wanneer werd gij als vrijmetselaar aangenomen ?
In een volmaakte loge, op het uur van volle middag.
.°.
De initiatie van de profaan gebeurt in de tempel via de dood. Het raadsel van de dood kan men maar achterhalen door te sterven. Dood is een droevig onderwerp maar de vrijmetselarij schuwt de dood niet. De dood is in de werkplaats een symbool als een ander. Men arbeidt met de symbolen des doods, in de leerlingengraad maar ook in hogere graden. Initiatie en dood zijn nauw met elkaar verbonden.
"Rituelen verschijnen nooit zomaar uit het niets," zegt Hugo, "terwijl niemand er op zit te wachten. Het is nochtans een basisbehoefte van de mensheid om rituelen te maken en op te voeren. Ieder ritueel, hoe traditioneel ook, is ooit ontstaan als een nieuwe of vernieuwde vorm die precies aansloot bij denkbeelden of behoeften die binnen een bepaalde cultuur ingang vonden. Ik heb niets tegen traditie omdat overlevering als methode haar vruchten afwerpt: er dient niet steeds opnieuw alles herdacht te worden. Traditie is een middel tot het leven" meent Hugo. Traditie is een techniek zoals een gebeuren dat steeds terugkeert, een cirkel als het ware.
"Er zijn twee soorten maçons," zegt Hugo: "traditionalisten en creativisten. Voor traditionalisten is de traditie geen middel maar een doel op zich geworden. In de vrijmetselarij is er een tendens die de bovenhand heeft en die voorhoudt dat niets mag veranderen zodat er na verloop van tijd een vervreemding ontstaan is tussen de vrijmetselarij en haar leden, doordat steeds verder rituelen werden gebruikt die niet meegroeien met de veranderende cultuur. De tijdloze boodschap van de vrijmetselarij wordt dan door niemand nog begrepen."
Past creativiteit wel binnen de traditie van de werkplaats ?
Dit is een vraag die veel maçons zich stellen. Het is een vraag die alle profanen zich stellen kort na hun opname. Veel mensen hebben zich het hoofd gebroken over het essentie van wat de creativiteit is. Volgens Marvin Minsky is het een mythe te denken dat het voortbrengen van nieuwe idee of creativiteit genoemd, in de kunst of waar dan ook, op een bepaald soort denken is gebaseerd. De ‘vader van de kunstmatige intelligentie’ kan het weten ... Voor hem bestaat dit ‘soort’ denken niet.
Nochtans ervaart iedereen het bestaan van creativiteit. Is creativiteit in de grond niet meer dan het vasthouden van vitale kinderlijke eigenschappen tot in de volwassenheid ? Zo meent Desmond Morris dat het kind nieuwe vragen stelt terwijl de volwassene oude vragen beantwoordt en de kinderlijke volwassene antwoorden vindt op nieuwe vragen. De ‘creatieveling’ zou meteen een bijzonder type mens zijn. Volgens Morris is het kind inventief terwijl de volwassene produktief is. De kinderlijke volwassene volgens hem is inventief-produktief. Het kind onderzoekt zijn omgeving, en de volwassene organiseert deze. De kinderlijke volwassene organiseert zijn onderzoekingen, en door te ordenen creëert hij.
Ligt de waarheid tussen beide stellingen ?
Feit is dat de mens bijzonder inventief wordt, wanneer het nodig is. De sociale omgeving schept inventiviteit en lokt vernieuwing uit. Zo bijvoorbeeld zijn de mensen in geval van oorlog zeer inventief in hun overlevingsdrang. Dergelijke noodzaak doet zich echter niet voor in de tempel.
Is er een paradox tussen ervaring - traditie en creativiteit ? Feit is dat de creativiteit zich niet laat binden. Door creativiteit in te lassen in onze gedachten, dienen wij met andere woorden de vrijheid. Het is die vrijheid die in de loges van de obediëntie LE DROIT HUMAIN wordt ingeroepen in hun acclamatie: vrijheid, gelijkheid en broederschap. Dus is de vrijheid voor de vrijmetselaar belangrijk, doch is de door hen aangeroepen vrijheid wel diegene die doorgaans bedoeld wordt in de profane wereld ?
Verdient de creativiteit of vrijheid dan geen betere plaats in de rituelen?
"Dit is voor jou Frank, als toekomstige maçon nog een retorische vraag," zei Hugo.
"Er valt veel te zeggen over het voor of het tegen omtrent het uitgangspunt dat kennis vooral via traditie verkregen of doorgegeven wordt. Traditie spaart tijd, en is belangrijk en waardevol, maar traditie kan alleen een referentiekader zijn voor nieuwe generaties, als vertrekpunt van kennis waarop verder dient gedacht te worden. De traditie die wil dat er niets veranderd kan of mag worden, kan in de vrijmetselarij niet langer worden onderschreven. Dergelijke traditie leidt tot verstarring."
Hierin is Hugo formeel.
"Als maçons met oude traditionele rituelen werken, doen zij dat uit respect, niet omdat het oud is, is het beter."
Ik voeg daar zelf graag aan toe dat vrijmetselaars hun rituelen op eigentijdse wijze dienen te bekijken en te beleven en het echt oubollige definitief beter verlaten.
.°.
Hoe werd jij tot vrijmetselaar aangenomen ?
Ik werd geleid door de duisternis naar het licht.
.°.
Nochtans zijn noch het licht noch de duisternis ergens lid van. De vrijmetselarij heeft het monopolie niet van het licht. Het licht en de duisternis zijn evenwel in de loge een deel van de lichtsymboliek, de symboliek van de zonnewenden. De doodsymboliek past volkomen in het cyclisch gegeven van de zonnewenden. Na dood komt er leven. Het is de eeuwige transformatie van de natuur waarin wij leven. Na de duisternis van de nacht komt de dag en het licht. Zonder duisternis was er geen licht. Het licht scheen in de duisternis en de duisternis had het niet begrepen. Nochtans is de tegenstelling tussen dag en nacht geen echte tijdsbepaling in de tempel. De tegenstelling is gewoon een symbolische voorstelling van de steeds vliedende tijd.
Soms is spreken over de dood, een spel van beelden waarin de dood - slechts heel verscholen - zichtbaar wordt. Neem bijvoorbeeld het beeld van een kind dat bellen blaast. Of een ander subtiel voorbeeld: Het symbool van de dood wordt in de tempel omgekeerd benaderd in het ontsteken en doven van de kaarsen. De brandende kaarsen of olielampjes staan op vaste plaatsen in de tempel. Het aansteken en doven van de lichten heeft een rituele - ja zelfs magische - betekenis die verband houdt met de lichtsymboliek. Maar de lichten worden gedoofd en niet uitgeblazen: want het uitblazen zinnespeelt op de dood en na middernacht en meer houdt de vrijmetselarij niet op te bestaan.
In de werkplaats is de dood van in de leerlingengraad een permanente ‘sous-entendu’. Het zit overal en in niets verscholen. Er wordt in de vrijmetselarij vooral de nadruk gelegd op de bouwsymboliek en op de lichtsymboliek, maar men verzwijgt expressis verbis de doodsymbolen die nochtans latent maar ook zichtbaar aanwezig zijn. Laat mij een overzicht geven van de soorten symbolen met betrekking tot de dood: er zijn eerst de onbewuste of latente symbolen. Ten tweede zijn er de uitdrukkelijke of manifeste doodsymbolen.
Als onbewuste symbolen van de dood in de tempel zijn er de kleuren: zwart, wit en rood.
Volgens keltologen zijn er vier vaste kleuren verbonden aan de Keltische jaarfeesten: groen/blauw, zwart, rood en wit. De laatste drie kleuren zijn niet toevallig overgenomen en zij zijn doodskleuren.
Het blauw vinden wij terug in de tempel maar ook op de bies van het schootsvel van de meester in de Franse ritus en het groen vinden wij terug op de bies van het schootsvel van de geheime meester. Zwart is de kleur van de dood. Maar zwart is geen echt kleur. Het is negatief, het symbool van de afwezigheid, het teken van rouw. Zwart dragen voor een overledene, wil zeggen dat alle vreugde, alle hoop verdwenen is. Zwart is nochtans een gebruikelijk kleur in de tempel: voor de kledij, maar ook in de donkere kamer. Zwart is de kleur van de duisternis, de kleur van de blinddoek, die het licht uiteindelijk mogelijk maakt. Maar zwart hoort ook bij het diepste van de aarde, moeder aarde, waar de dode veelal terugkeert. Het is de kleur die men steeds weer in initiatieriten ziet. De kleur symboliseert in wezen de overgang van duisternis naar het licht.
Wit speelt eveneens bij dood en rouw een belangrijke rol. Wit als doodskleur is de kleur van het gebleekte bot. In spookverhalen verschijnt de gedaante onder een wit laken. In de alchemie werd het wit afgebeeld als een lelie, wat het ‘vrouwelijke’ vertegenwoordigt, met andere woorden de witte maan, Mercurius of het beweeglijk kwik. Het was in de alchemie de tweede stap op de moeizame weg van de vervolmaking. Het wit komt ook in de maçonnerie veel voor: de witte handschoenen en het witte schootsvel. In veel initiatieriten doorloopt de profaan de weg van zwart naar wit, vanuit de duisternis naar het licht. De zwart-wit mozaïek op de vloer in de tempel verwijst naar de afwisseling van licht en duisternis, van dood en leven, van goed en kwaad, binair als een allusie op het leven en de dood van de mens.
Rood is eveneens een doodskleur. Het komt in de werkplaats voor als een bies op het schootsvel van de commissieleden of op het schootsvel van de meester in de Schotse ritus. Rood en wit hoorden als dualiteit bij elkaar. Rood is als vanouds de kleur van de zon, van het vuur en van de hartstocht. Rood is mannelijk, vol energie. Het is de kleur van bloed.
Maar in de maçonnerie zijn er ook uitgesproken symbolen over de dood: De tekens van de leerlingengraad zijn gebaseerd op een zelfdoding of terechtstelling door keeloversnijding. Het is een symbolisch gedrag dat door iedere maçon gekend is. Het is even universeel zoals het kruisteken voor de christen. De afgelegde eed verwijst naar deze wijze van beëindiging van het leven. Het is een van de tekenen die gebruikt wordt als groet tussen maçons.
Het feit dat men zich laat verontschuldigen voor zijn afwezigheid met obolen verwijst naar de Griekse mythologie van het muntstuk dat door de nabestaanden werd meegegeven in de mond van de dode of op zijn ogen gelegd.
Men houdt bijvoorbeeld in de werkplaatsen van het Groot Oosten collectieve rouwloges, waarbij overleden broeders om de zeven jaar worden herdacht: het is een uitgesproken rouwsymboliek, waarbij wierook wordt gebruikt als teken van het vluchtige van het leven. In de rouwloge is er een symbolische verwijzing naar het andere leven doordat enerzijds geofferd wordt aan de doden, en anderzijds vier broeders het rouwlaken op de hoeken optillen om als het ware hun geesten te bevrijden en naar het eeuwige oosten te laten overgaan. Het is een oud ritueel dat praktisch ongewijzigd is blijven bestaan, waardoor het eerder aansluit bij de christelijke vrijmetselarij.
Men spreekt in de werkplaats van in slaap stellen, maar ook van "verstrooiing", eens de dood voorbij. Een gestorven broeder of zuster is naar het eeuwige oosten. In de Franse ritus is de acclamatie: vivat, vivat, semper vivat of het omgekeerde van de dood, het eeuwig leven.
In de vrijmetselarij wordt in het inwijdingsrituaal, waar men de graflegging in het duister van de aarde symboliseert, de verheffing tot de nieuwe bloei eveneens symbolisch uitgebeeld. Het is via dit Frans continentaal maçonniek gebruik dat de profaan initiatiek wordt opgenomen in de broederkring.
De donkere kamer spoort aan tot inkeer: de eerste taak die de nieuwe leerling zal meekrijgen. Het verblijf in die kamer is essentieel voor de inwijding. In het Nederlands wordt zulks beklemtoond met de bekende spreuk: "ken uzelf", en ik zou toevoegen: "en handel ernaar".
In de donkere kamer gebeurt er voor het overige niets, alleen blijf ik mij ieder moment van mijn verblijf in het binnenste der aarde herinneren.
.°.
Waar heb jij jezelf leren kennen ?
In de donkere kamer, waar het bewustzijn in mij werd verlevendigd, dat ook in diepe duisternis het licht nog steeds zijn schijnsel werpt.
Hoe werd jij in de loge gebracht ?
Geblinddoekt en van alle metalen ontdaan.
Waarom waart jij geblinddoekt ?
Om in de duisternis het licht dat was en is en wezen zal,
te kunnen herkennen.
.°.
Ik werd dus ten dode opgeschreven in smoking, met wit hemd en drager van een zwarte strik. Het was de derde maal dat mij een blinddoek werd aangedaan. Eerst werd ik ontdaan van mijn metalen, wat wil zeggen dat ik mijn brieventas en geld diende af te geven. Deze werd in een tasje gestoken. De broeder, en in dit geval was het de keurmeester, verzekerde mij dat mij alles zou teruggegeven worden ten gepaste tijde.
Het was op een zondagmorgen in december om kwart voor tien. Pas na mijn verblijf in de donkere kamer heb ik vernomen dat ook het wintersolstitiaal zou worden gevierd met ritueel banket. Het zou een zware en lange dag worden. Maar het was die dag ook feest...
Ik werd onder de blinddoek naar binnen geleid, twee trappen hoog. Daar nam men mijn blinddoek af en ik werd verzocht in de donkere kamer plaats te nemen. Er stond een stoel in een klein in het mat zwart geschilderd kamertje.
De symbolen die in deze kamer van overpeinzing aanwezig zijn zal ik een voor een verder ontmoeten. Dit is niet overbodig want iedere vrijmetselaar komt ze in de regel slechts éénmaal daar tegen. Omdat het geen passage à blanc mag zijn sta ik hier even stil voor de kracht van die symbolen die er gehanteerd worden en waarvan ik als profaan nog zo weinig begreep. Het verblijf in de donkere kamer is bedoeld als beproeving door het element aarde. De aarde is zowel een doods- als een levensymbool. In de kamer vinden wij respectievelijk: het doodshoofd en de zeis, een zandloper, water, brood, de kaars, het zout en zwavel, kwik en een haan en het opschrift op de muur VITRIOL en een tekst die zegt dat indien je alleen uit nieuwsgierigheid bent gekomen, je best zou vertrekken... Maar zijn wij niet allemaal nieuwsgierig geweest voor onze initiatie? De schedel wordt in de letterlijke zin gebruikt. De schedel wijst op het vergankelijke van het leven, een memento mori.
De zeis is het lot van de maçon: dat van een aar die groeit, bloeit en tenslotte valt onder de zeis van de maaier. De zandloper geeft als geen ander het beeld weer van het tijdsverloop. Hij heeft een dubbele boodschap: ga met uw tijd verstandig om en ook doordat de zandloper steeds weer moet worden omgedraaid wil dat zeggen dat de dood en het leven elkaar opvolgen. De zandloper is dus een doods- maar ook een levensymbool.
Water is een van de vier oerelementen uit de alchemie, naast de lucht, het vuur en de aarde . In de alchemie is water naast de lucht, het vuur en de aarde, het symbool van het leven, maar het is ook een doodsymbool omdat je in het water kunt verdrinken.
Brood: Gecombineerd met het brood symboliseert water en brood voor de profaan de hulpmiddelen voor de lange weg van de initiatie ontvangt: de elementaire levensmiddelen. Het dubbelsymbool van de overlevingsdrang van de gevangene die op water en brood zit. Meteen betekent het dat de profaan gekozen heeft en niet meer vrij is. De kaars is het licht in de duisternis. Het gebruik van de kaars stamt voort uit aloude begrafenissen en bruiloftsfeesten. Meestal wordt daarom een bijna opgebrande kaars gehanteerd waardoor de symbolische waarde ervan versterkt wordt. Het zout wordt gepresenteerd in een schaaltje. Zout komt uit de zee en door warmte van de zon verdampt het water en zo wordt het zout gedistilleerd. Het wordt vergeleken met het vuur dat aan de wateren ontsnapt. Zout is bederfwerend, symbool van het onvergankelijke. Zwavel is een ander oerprincipe uit de alchemie. Het is bekend als het mannelijk voortbrengend principe. In de christelijke leer verwijst de zwavel naar de hel en de duivel. Kan men dan voorhouden dat zwavel in de donkere kamer verwijst naar het binnenste van de aarde waarin de doden als schaduwen zijn ?
Het kwik is een alchemistische oerprincipe. Kwik wordt vaak in de vorm van een haan voorgesteld, het symbool van Hermes. Dit metaal wordt als vrouwelijk element ervaren en is dus verwant met de maan. VITRIOL is de afkorting van vista interiore terrae rectificandoque invenies occultum lapidem, of vertaald in het Nederlands: bezoek het binnenste van de aarde en door zuivering zult gij de steen ontdekken. Het is de uitnodiging om zichzelf te kennen en om in zichzelf het essentiële van het accesorium te scheiden. Het is het Griekse ‘gnauti seauton’ of ‘ ken uw zelf’. De haan is verwant met het kwik en vervangt dit soms in de donkere kamer. De haan kondigt de morgen aan het oosten waarvoor de profaan spoedig zal staan en leerling zal worden. Hij staat op het punt het licht te ontvangen.
Mijn inwijding kon beginnen.
.°.
Waarom heb jij je metalen afgelegd ?
Om te doen blijken dat alleen de innerlijke grootheid maatstaf is voor de waarde van de mens.
Wie bracht je in de loge?
Mijn geleider, Leidsman op de weg naar het licht.
.°.
Ik kreeg de opdracht in de donkere kamer mijn testament te schrijven. Het testament gaat de dood vooraf. Het is de wilsuitdrukking voor de periode na de dood. Symbolisch heeft het een grote waarde omdat het aanzet tot denken. Het zijn de laatste profane gedachten waarbij de profaan afscheid neemt van het profane leven. Het wijst ook op en onomkeerbaar proces. Eens maçon altijd maçon.
Na het schrijven van mijn testament werd ik onder blinddoek begeleid om de trappen af te dalen, en aan de tempelpoort in profane stijl aan te kloppen. Ik klopte natuurlijk niet. Dat deed iemand voor mij. De poort werd onder luid gerucht en lawaai opengemaakt. Kettingen worden aan de deurknop bevestigd om dit effect te bekomen. Eerst volgde er een ondervraging. Om de lezer beter te laten begrijpen hoe de initiatie gebeurt zal ik het ritueel, dat in gelijk welk boek te lezen valt, hier weergeven.
De dekker zei:
"Achtbare Meester, men klopt in profane stijl aan de poort"
De Achtbare Meester:
"Wie klopt in profane stijl aan de poort ?"
De keurmeester zegt door het raampje van de poort:
"Het is de broeder keurmeester die vergezeld is van een vrije en rechtgeaarde profaan van goede zeden die om toegang tot de tempel verzoekt."
De achtbare meester antwoordt:
"Verleen hem de toegang".
Waar sterft de profaan? Niet op de trappen naar de donkere kamer, en ook niet in de donkere kamer. De profaan sterft symbolisch in de tempel, wanneer hij geblinddoekt binnengekomen is door de poort tussen de beide kolommen en een priemend zwaard voelt in zijn hartstreek.
Dit wordt gevolgd door een stilte in de werkplaats want de loge zwijgt. Stilte omdat er niets te zeggen valt bij het sterven, of omdat alles reeds gezegd is in de donkere kamer. Wat maakt het uit. Stilte omdat iedere vrijmetselaar begrijpt wat het betekent geïnitieerd te worden. Het woord initiatie heeft een magische inhoud. Pas veel later heeft een broeder mij in een emotioneel moment gezegd dat hij het was die mij in de hartstreek had getroffen. Hij was er nog van aangedaan. Het was zijn eerste keer. Hij voelde zich zo met mij verbonden. Ik denk dat hij minstens emotioneel even getraumatiseerd is door het voorval. Daarna of na mijn symbolische dood werd ik herboren als een embryo. Ik diende nog onder het zwaard gebukt de werkplaats verder te betreden, het symbool van de homunculus, een kleine man, die weldra volgroeid als vrijmetselaar zal worden aanvaard. Het volgroeien gaat via symbolische reizen. Het is het symbolisch groeien in de maçonnerie.
Eerst werd er mij op gewezen dat ik mij nog kon bezinnen en vertrekken indien ik het wilde. Ik werd om mijn mening gevraagd. Tweedens werd mij duidelijk gezegd dat de loge niet tegen de wetten van het Belgische volk opereert en dat daaromtrent niets te vrezen valt. Er werd mij gevraagd of ik volhardde. Mijn antwoord was: "ja".
Achtbare Meester :
"Broeder redenaar, was is jouw besluit ?"
De Redenaar antwoordt:
"De broeder toe te laten tot de drie reizen, Achtbare Meester"
.
°.
Nadat jij werd binnengelaten, wat is je toen wedervaren ?
Mijn geleider deed mij drie reizen ondernemen, van het W.E. door het N.E., naar het O.E. en weer terug naar het W.E., door het Z.E., Achtbare Meester.
Wat betekenen deze reizen ?
Zij hebben ieder een eigen strekking: tezamen duiden zij de moeilijke weg naar het licht aan.
Wat deed de eerste reis jou kennen ?
Struikelblokken in mijzelf.
Ben je dan gevallen ?
Mijn geleider behoedde mij voor het vallen,
Hij leerde mij WIJSHEID.
Wat deed de tweede reis jou kennen ?
De strijd des levens.
Heb je dan gestreden ?
Mijn geleider steunde mij en leerde mij KRACHT.
Wat heeft je derde reis jou geleerd ?
Zij deed mij gewapend met wijsheid en kracht,
in stilte SCHOONHEID bereiken.
.°.
Zo begon ik mijn eerste reis terwijl de klankkasten een verschrikkelijk luide muziek produceerden, en ik degengekletter om mij heen hoorde. Een vaste hand leidde mij van links naar rechts door de tempel, er kwam geen einde aan. Achteraf bleek tot mijn aangename verrassing de leidende hand die van Hugo te zijn. Het eerste element waarmee ik geconfronteerd werd was het element lucht, dat via een blaasbalg in het aangezicht wordt geblazen. Maar lucht is een levensymbool maar ook een doodsymbool: lucht is nodig voor de ademhaling maar in een storm veroorzaakt wind dood en verval.
De Keurmeester zei: "Achtbare Meester, de eerste reis is volbracht."
"Laat de profaan beginnen aan zijn tweede reis" was het antwoord.
Nu werd hetzelfde patroon gevolgd, alleen was er minder lawaai en geen degengekletter. Het tweede element dat mij werd medegedeeld was het element water. Mijn rechterhand werd in water gedompeld. In sommige tempels dient bitter water gedronken hetgeen doorgaans als een symbool aanzien wordt van het proces van dood en wedergeboorte en dus als een synthese van de hele inwijding.
"Achtbare Meester, de tweede reis is volbracht."
"Laat de profaan beginnen aan zijn derde reis" was het antwoord.
In complete stilte gebeurt de derde reis, en via een ingenieus systeem wordt via een ontsteking een steekvlam opgewekt waarvan de gloed verschrikking baart. Het is de voorbode van de stilte op de kolommen. De stilte in het hart van iedere maçon. Het vuur is zowel een doods- als een levensymbool.
"Achtbare Meester, de derde reis is volbracht."
.°.
Wat geschiedde er tijdens jou tweede reis ?
Water reinigde mij, opdat ik de weg naar het licht zou kunnen voortzetten.
Waaruit bleek jou vaste voornemen om de weg naar het licht te
vervolgen ?
Uit mijn bereidheid de bittere beker te ledigen tot de bodem.
Wat heb jij daarop ervaren ?
Een schijnsel van het licht, dat mij geleidde tijdens mijn derde reis.
.°.
Waarom inwijden door de dood ? In de sjamanistische ceremonieën in Tibet kregen de inwijdelingen de opdracht zichzelf voor te stellen als een skelet. Daarbij trommelden de priesters op schedels en bliezen zij op fluiten gemaakt van menselijk bot. Sommigen droegen zwarte kledij beschilderd met witte strepen. De dodendans werd opgevoerd. Dergelijke confrontaties met de dood kwamen veel voor in de oudheid. De kandidaat werd steevast in een donkere kamer een tijdlang onderaards in het duister van de schoot der aarde geplaatst. Daarna werd hij wederom geboren en aanschouwde hij het ‘Licht’. Die innerlijke verlichting zou bijblijven, zijn leven lang en hem tot een ander mens maken.
Ook bij de Germanen kende men een inwijdingsrite, meestal verhuld in een verhaal. In het ‘lied van de Hoge’ in Edda wordt Odin in een boom gehangen. In feite was die boom de wereldboom waarvan niemand wist uit welke wortels hij groeide. Odin viel echter uit de boom... Tijdens deze inwijdingen werd de dood van Odin nagespeeld met een symbolisch hangoffer waarbij men de ge
ïnitieerde een galgentouw om de hals deed.In veel culturen worden de kinderen omtrent hun puberteit aan indrukwekkende initiatierituelen onderworpen, waardoor de relatie met de ouders op een gewelddadige wijze wordt verbroken en de trouw aan de familie wordt verschoven naar de trouw voor de stamgemeenschap. Het feit dat de jongeling terzelfdertijd wordt ingewijd in de geheimen van de stam versterkt dit gegeven.
Dit zorgt voor een belangrijke emotionele ervaring, waarmede de instructie gepaard gaat, zodat de details van het stamonderricht hem voor altijd bijblijven. Vervolgens wordt de jongeling duidelijk gemaakt dat hij, hoewel opgenomen in de rang van de ouderen, hij niet meer dan een ondergeschikte rol te vervullen heeft. De intense macht die de groep over hem had, zal de jongeling er blijvend aan herinneren. Nochtans verwijzen meerdere auteurs naar het gevaar van traumatiserende initiatieritualen bij primitieve stammen en dit op psychologisch vlak: nl. de totstandkoming van dissociatie. Deze dissociatie ontstaat bij het individu indien een situatie als te bedreigend of angstig of onoplosbaar wordt ervaren. In zo’n situatie worden de emoties vastgehouden, een gedeelte van het bewustzijn vernauwd en wordt de pijn of de ellende niet langer ervaren. De geïnitieerde is klaar voor oorlog of stammenstrijd. Hij blijft evenwel een mechanisme dat het euvel niet bestrijdt. Het verdrukken van bepaalde gewaarwordingen is er het enig gevolg van. Het trauma blijft verder bestaan, maar dan in een klein hoekje van de hersenen.
Er kunnen parallel hieraan vergelijkingen getrokken worden tussen dergelijke inwijdingen en de initiatie in de vrijmetselarij. De duisternis is een wezenlijk element van elk inwijdingsrituaal. De profaan is een zoekende die dwaalt in de duisternis en het licht wenst te zien.
Het is een wetenschappelijk aanvaard feit dat de hersenen werken volgens het chaosmodel. Dit is noodzakelijk omdat de hersenen zich constant moeten aanpassen. Het onderzoek naar dit gegeven leerde dat het sluiten van de ogen of de duisternis minder ‘chaos’ of meer regelmaat in de hersenactiviteit veroorzaakt. Maar regelmaat wijst triviaal genoeg op verminderde hersenactiviteit, zelfs tot vermindering van het cognitief bewustzijn, en misschien zelfs een bewustzijnsvernauwing. Overigens is de opleiding van de Belgische paracommando’s vergelijkbaar aan hetgeen men in andere culturen doet naar aanleiding van initiatieritussen, hetgeen een dissociatie teweegbrengt. Dat dit kan leiden tot merkwaardige gevolgen is voldoende bekend geworden door de misdragingen van onze para’s in Afrika. Men dient dus op te letten op wie men een initiatie toepast. In de vrijmetselarij zijn er noodzakelijkerwijze gevolgen verbonden aan de initiatie.
Het feit dat "onder blinddoek" wordt geïnitieerd zal de profaan emotioneel dus zwaar treffen. De duisternis wordt gehanteerd tot het licht. De emoties van de stervende profaan maken hem kind van de weduwe. De getuigenissen van alle zusters en broeders over hun initiatie, ik zou durven zeggen over hun doodservaring, wijzen op iets onbeschrijfelijk emotioneel. Zij herleven hun eigen emoties bij latere inwijdingen van profanen, en rillen nog bij het herleven van hun eigen emotionele ervaring.
De grens bepalen tussen de werkelijkheid of de illusie, tussen het lichaam en de geest of tussen het spirituele en het materiële is zoals luxe, een overbodig zoeken. Welke keuze de mens ook maakt, voor de mens eindigt alles met de dood. Het is die boodschap die bij de initiatie wordt medegedeeld. Het is een ervaring waar iedereen angst voor heeft. Het is een toegepaste techniek en een methode die steeds haar vruchten afwerpt. Door de initiatie wordt de mens getroffen in zijn hart. Stilaan wankelt de rede en is de geïnitieerde klaar voor de maçonnieke instructies. Het verzet tegen alles wat naar godsdienst riekt, verdwijnt stilaan...
.
°.
Wat was toen jou verlangen ?
Het licht te zien.
Waar zag jij het licht ?
Staande in de broederkring...
.°.
Zo stierf ik en via drie reizen werd ik een maçon. Ik diende nog eerst de eed af te leggen dat ik het geheim van de vrijmetselarij nooit zou verraden.
De Achtbare Meester zei toen: "Wat is uw besluit, broederredenaar ?"
"De profaan toe te laten tot het licht, Achtbare Meester."
"Dat het licht schijnt in de duisternis"
De emoties worden gaandeweg los geweekt en de ge
ïnitieerde wordt geleid naar de climax: het licht. De emotie wordt dus gehanteerd als middel tot initiatie. Er volgde een stilte. Nu zou het gebeuren. De blinddoek werd mij afgenomen. Rond mij stonden in broederkring, hand in hand, de broeders in de tempel. Mozart klonk door de luidsprekers. Enkele broeders stonden met een degen naar mij gericht. De broederkring is een ring en als oneindige cirkel is de broederkring het symbool van verbondenheid van de vrijmetselaars tot in de eeuwigheid, boven het vergankelijke van het leven. Het is een toepassing van het cirkelsymbool, dat alludeert op het oneindige, via dood terug naar het leven, en via het leven terug naar de dood.Toen scheen het licht in de duisternis... Ik had het mij allemaal anders voorgesteld, omdat ik zo weinig vrijmetselaars herkende. Wie waren die vreemde mensen rondom mij, ik die hen niet kende. Maar kenden zij mij wel ? Waarom hadden ze mij dan opgenomen in hun rangen ? Wat werd er hier van mij verwacht ? Dit zij allemaal vragen die mij door het hoofd gingen. De plechtige zitting met inwijding van profanen werd be
ëindigd in de tempel. De Achtbare Meester vergezelde mij terug naar de profane wereld door zijn arm rond mijn schouder te leggen. Men ervaart dit doorgaans als een teken van vriendschap.Eenmaal op het parvis stond ik samen met de broeder die zoals ik werd ingewijd te wachten op alle broeders die de tempel verlieten. Van elk kregen wij drie kussen op de wangen. Ondertussen vielen er woorden als : proficiat en welkom. Is dit een vorm van het bekende ‘love-bombing’, of de techniek die veelal in secten wordt gehanteerd bij de intrede ? In elk geval vond ik dit volkomen artificieel en eigenlijk niet eerlijk en zelfs onaangenaam.
Overigens wordt de nieuwe vrijmetselaar tijdens zijn inwijding in het Groot Oosten voorgesteld dat hij lid geworden is van een vereniging rond een eeuwenoude traditie. Sommige vrijmetselaars stellen dat zij de afstammelingen zijn van de alchemisten. Het zal wel zijn.
Tevens wordt erop gewezen dat de vrijmetselarij een vereniging is van goede broeders, die het goede boven het kwade verkiezen. Geen enkele rechtgeaarde mens zal dit ideaal durven tegenspreken, maar de vraag stelt zich of een dergelijke techniek niet past onder de noemer ‘psychologische beïnvloeding’.
De Achtbare Meester wijst de neofiet er op dat de vrijmetselaars de gangmakers zijn van een groots esoterisch sacraal avontuur dat bereikt wordt door middel van reizen. Deze reizen verlopen volgens het juiste pad van winkelhaak naar passer.
De initiatie is niets anders dan een mentale beïnvloeding. Daar kan je moeilijk aan weerstaan want zelfs de intellectueelste mensen bezwijken voor hetgeen genoemd wordt de ‘love-bombing’. Wij moeten voorzichtig blijven. Het testament wordt in mijn werkplaats niet gelezen. Dat is juist maar het interesseert ook niemand wat je erin geschreven hebt. Het testament wordt openlijk verbrand.
Maar nu komt het: op het einde van de inwijding wordt door de Achtbare Meester aan de nieuwe leerling gevraagd voor de volgende zitting de indrukken van de inwijding schriftelijk vast te leggen. Dit is uiteraard een emotioneel gebeuren, wat blijft gloeien. Het vindt zijn reflectie in de teksten die in dit precair moment worden opgesteld en die niet verbrand worden, wel gelezen en van commentaar voorzien. En daar sluipt het gevaar. Door het verbranden van de eerste tekst, verdwijnt in hoofde van de nieuwe leerling de achterdocht en het wantrouwen. En in dit moment van emotionele zwakte worden er soms dingen geschreven... Het is bijna een publieke biecht, horresco referens. De tekst wordt bewaard en wordt nog na het overlijden van een broeder gebruikt door de redenaar om hem te typeren tijdens een rouwloge. Wanneer men die tekst schrijft is men daar niet van op de hoogte en dat kan niet.
.
°.
Welke zijn de drie grote lichten ?
Bijbel, passer en winkelhaak, Achtbare Meester...
.°.
Mijn tweede zitting was misschien nog belangrijker. In elk geval is het voor het eerst in de tweede zitting dat je een opening van de zitting meemaakt. Toen had ik de tijd om het ritueel van op de noorderkolom te volgen. Ik kon de aangezichten goed zien van de broeders voor mij op de zuiderkolom. Er was er zelf een bij die bij het opgeleverd bouwstuk in slaap viel. De meeste broeders waren veel ouder. Het voelde een beetje als in een gepensioneerdenclub. Veel jongere broeders waren er niet en waren er wel jongere broeders lid, dan kwamen zijn niet. Maar men kan niet ontkennen dat de inwijding op emotioneel vlak een belangrijke invloed kan hebben. Zo heb ik later een zusje uit Gent, dat pas was geïnitieerd, op bezoek in een werkplaats gezien. Het arme schaap was werkelijk nog onder de invloed van haar inwijding de week voordien. Zij stond niet meer met de voeten op de grond. Toen zij vertrok kuste zij iedereen op de wang alsof zij iedereen kende. Men moet dus werkelijk opletten met mensen die emotioneel weinig stabiel zijn.
Anderzijds is de tijd van de euforie heel kort. Bij de tweede zitting mag je gewoon aan tafel opdienen. Hierbij is niet iedereen even vriendelijk. Men wil vlug en goed bediend worden, maar hoe kan je dat indien je alleen of met twee voor een groep van dertig mensen staat. Niet iedereen kan even vlug en goed bediend worden. Ik versta nu wel dat ook aan tafel de techniek van emotionele be
ïnvloeding verder wordt gezet. Het contrast tussen de inwijding en de bediening na de volgende zitting is zo groot dat je je bijna schuldig gaat voelen omdat je iets verkeerd zou hebben gedaan. Alleen weet je niet wat je fout zou kunnen hebben gedaan.De derde zitting was een studieloge. Het onderwerp was het volgende: Is er een opperbouwmeester van het heelal? Kan een vrijzinnige zich in redelijkheid terugvinden in dit ma
çonniek symbool ?"Het is mogelijk dat het symbool van de opperbouwmeester, dat van theïstische oorsprong is, in de maçonnerie andere begrippen is gaan dekken, als gevolg van het dogmatische vrijheidsdenken over de mens en zijn relatie tot de kosmos, zodat ook een atheïstische interpretatie van het symbool van de opperbouwmeester tot de mogelijkheden behoort" zei de achtbare meester.
Ik kon de achtbare meester hierin niet volgen. Ik dacht nog te zeggen: ofwel is alles zoals het steeds is geweest, onder de vorm van energie of massa een als het heelal altijd bestaan heeft, dan is er geen antwoord nodig op de vraag hoe en door wie het ontstaan is. Zo refereren de jongste ontdekkingen op het gebied van de DNA-studie en de quantummechanica naar de gedachte dat buiten de natuur er geen schepper bestaat, maar ik zweeg.
Mijn peter kon tijdens het souper nadien helemaal niet akkoord gaan en mengde zich in de discussie die er spontaan ontstond. Het kon volgens hem niet dat alles begon als in een oersoep waar de cellen zich vermenigvuldigden, zich omringden met proteïne - hetgeen wij nu het lichaam noemen - en via het DNA kenmerken en eigenschappen en tenslotte kennis overdroegen. Het kon niet dat niet het lichaam maar het DNA het belangrijkste van beiden was. Het kon er bij hem niet in dat ik mij laag kon uitlaten over de filosofen, waarvan ik om enigszins te provoceren zegde dat het dagdromers waren, die, omringd door hun beperkte ervaren van de gehele kosmos-realiteit, die dan nog subjectief wordt ervaren, geen kennis konden verkrijgen van de absolute waarheid, of het Latijnse Verum.
"Je leest te veel geleerde boeken," zegde hij nog. "Ik doe ook graag aan dagdromen," zei ik dan steeds. Zo besef ik dat het antwoord op de vraag "wie ben ik" is: deels massa en deels energie is. Ieder mens is via zijn DNA in zekere zin de vertegenwoordiger van de gehele mensheid en diens geschiedenis. Ook het menselijk lichaam behoort toe aan de voedselketen. Na de dood zal het lichaam verworden door putrifactie maar ook door larven en insekten.
"Maar kan dat ? Kan iets altijd bestaan of is het uit niets ontstaan ?" zei de achtbare meester. "Ofwel is het heelal uit iets anders ontstaan en dat moet dat andere ook uit iets anders zijn ontstaan, en dan hebben wij gewoon het probleem verlegd. Want wat is dan de oorsprong van god ? Een oplossing is, dat god altijd bestaan heeft. Maar deze premisse hebben wij zojuist verworpen."
"Het is voor de agnost een cirkel waar hij niet uit kan" zegde ik nog. De achtbare meester was eigenlijk zonder het zelf goed te beseffen geen atheïst maar een agnost, en zijn voorstel om de opperbouwmeester te schrappen in het rituaal werd door de meerderheid verworpen. De discussie liep ondertussen hoog op.
Om dit te begrijpen dien ik een kleine retrospectieve te geven van wat de vrijmetselarij inhoudt. De vrijmetselarij is een gelaagde beweging. Zij vertrok van enerzijds hetgeen de operatieve broederschappen reeds op esoterisch vlak hadden gepresteerd. Er is namelijk geen echte breuklijn tussen de operatieve en de speculatieve maçonnerie in de beginjaren van de speculatieve maçonnerie maar een geleidelijk overvloeien van het ene in het andere, terwijl beiden naast elkaar zijn blijven bestaan. De operatieve maçonnerie bestaat nog in Frankrijk en is gekend onder de noemer: compagnonage. De eerste twee graden zijn overigens volledige geschoeid op de leest van de operatieve maçonnerie qua jargon, symbolen en rituelen. De triade Wijsheid-Kracht-Schoonheid was bij de operatieve vrijmetselaar goed bekend.
De derde graad werd in de vrijmetselarij anderzijds beïnvloed door het Judaïsme, en verder zijn de hogere graden beïnvloed door de Egyptische en andere oosterse culturen. Iedere nieuwe graad is een nieuwe laag in het zoeken naar de godsgedachte. Een side degree als de loge DE LINK is volledig geïnspireerd qua rituaal op de Ark van Noë maar ook op de scheepsymboliek. Steeds werkt ieder rituaal heilzaam op de maçons terwijl het over een volledig andere benadering kan gaan. Maar de oude lokale godsdiensten, de interesse voor de seizoenen, de alchemie en de rozenkruizers hebben allen hun invloed gehad. Van elk is er een laagje overgenomen en verwerkt. De vrijmetselarij kent dus een symbolisch respect voor de seizoenen: deze noemen nu de solstitialen of zonnewenden en de equinoxen, respectievelijk 21 december, 21 maart, 21 juni en 21 september of daaromtrent.
De continentale maçonnerie is antiklerikaal geworden maar er is steeds een laagje christelijke leer overgebleven, vandaar het begrip opperbouwmeester van het heelal. De vrijmetselaar in de blauwe loge zegt dat hij van een Sint-Jansloge komt. Nu is er zomer en winter Sint Jan. De eerste is Johannes de Doper en de tweede is Johannes de Apostel-schrijver van het johannesevangelie. Eigenlijk was de christelijke visie van de beide zonnewenden, reeds een laag bovenop de middellandse gebruiken, die de vier seizoenen niet vierden, maar wel de zomer- en de wintergod JANUS. Janus werd Johannes en Johannes is gebleven in de vrijmetselarij, maar het begrip heeft geen enkele symbolische inhoudelijke waarde meer. Zelfs in de ritualen van de Groot Loge ligt het heilig boek of het Johannesevangelie open, maar het wordt rituaal niet gebruikt.
Zelfs ‘l’esprit du temps’ is maçonniek verwerkt, zo bijvoorbeeld via het Ancien Régime, dat is geëvolueerd uit de middeleeuwen. In de middeleeuwen kende de mens geen tijdsbesef omdat hij de tijd niet mat. Klokken bestonden nog niet, men mat de tijd met de zonnewijzer. Het was irrelevant in welk jaar je geboren was. Qua tijd was de middeleeuwse burger vrij en onbezonnen. Alleen was zijn ruimte beperkt omdat de verplaatsingen moeizaam zo niet onmogelijk waren. Vandaar dat de reizen als middel tot de initiatie zo magisch ervaren werden bij de eerste maçons.
Reizen was nu eenmaal voor de laat-middeleeuwer niet evident. De hemel was onbereikbaar en straalde eveneens een magische invloed uit. Zo werden de vroegere zon-, maan- en sterrensymbolen in de vrijmetselarij overgenomen alweer in een laagje.
De maçonnerie kent ook geen tijdsbesef. Op de vraag wanneer de werkzaamheden beginnen zegt men in de blauwe loge steeds: "op de middag" en op de vraag hoe laat het is zegt men: "het is volle middag" terwijl het dan misschien negentien uur is. Het antwoord is met andere woorden symbolisch en zonder betekenis. Maar het antwoord wijst op een middeleeuwse gemoedsgesteldheid van totale vrijheid op vlak van tijd. Zo kan bijvoorbeeld een rouwloge vier maand na het overlijden van een broeder of zuster plaatsgrijpen omdat eerst het solstitiaal, de afsluiting, het zomerreces en de opening eerst nog moeten plaatsvinden. Dit is ondenkbaar in de moderne profane wereld waar alles zo vlug moet gaan. Maar het verdriet zal, en loge, na dat tijdsverloop niet minder zijn. Zo bijvoorbeeld kan het jaren duren vooraleer een profaan wordt opgenomen omdat bijvoorbeeld hij dient uitgesteld voor een of andere reden en het jaar daarop er te veel inwijdelingen zijn. De leeftijd van de maçon wordt symbolisch aangeduid volgens de graad die men bekleedt. Zo bijvoorbeeld is de leerling drie jaar. Aangezien iedereen steeds leerling is gebleven zal iedereen bij een bezoek aan een leerlingenloge de leeftijd van drie jaar hebben, los van de profane leeftijd, die totaal genegeerd wordt. Men kan zo verder gaan.
Het resultaat evenwel is dat er rust heerst tijdens de werkzaamheden omdat tijd geen betekenis mag hebben. Alleen zullen de hongerige magen protesteren. Het ontleden van al die laagjes is reeds een belangrijke studie op zichzelf. Men moet niet alleen de maçonnerie kennen en de geschiedenis van de maçonnerie, maar tevens de wereldgeschiedenis, de geschiedenis en de inhoud van diverse godsdiensten. Indien er een belangrijk studieobject bestaat in de maçonnieke wereld om op ‘s lands niveau te onderzoeken is het wel het onderzoek van deze gelaagdheid. Dit kan uiteraard slechts in een commissie van experts op diverse vlakken gebeuren.
Meteen heb ik ondertussen de drie belangrijkste vragen die maçonniek worden gesteld reeds aangehaald: hoe oud ben je ? van waar komt je ? en wanneer beginnen de werkzaamheden ? Zij worden soms aan de poort van de tempel gesteld en al wie er geen antwoord op weet, komt niet in de tempel... Meteen ben je getuileerd.
.
°.
D E R O O S
Nu wil ik je een voorbeeld geven van wat een bouwstuk zou kunnen zijn in de tempel der vrijmetselaars. Ik zeg wel een voorbeeld, omdat dit kort bouwstuk nooit is opgeleverd. Het is gewoon een ma
çonnieke denkoefening, die duidelijk maakt wat het betekent om symbolisch te denken. Het gaat zoals volgt:Umberto Eco schreef in zijn naschrift op de roman De Naam van de Roos het volgende: mijn roman had oorspronkelijk een andere werktitel, namelijk ‘De Abdij van de Misdaad’, doch ik heb die titel geschrapt omdat de aandacht van de lezer zo gevestigd zou worden op het misdaadverhaal. Ik kwam bijna toevallig op het idee van de naam van de roos en het stond me aan omdat de roos een symbolische figuur is, zo rijk aan betekenissen, dat zij er bijna geen meer over heeft. Zo werd de lezer op een dwaalspoor gebracht, en kon hij geen interpretatie kiezen: een titel moet immers verwarring scheppen, niet categoriseren.
Dit is mijn inziens illustratief als ik de roos als symbool wil ontleden. Het feit dat de roos als symbool zo belangrijk is geworden gaat parallel met het gegeven dat het aantal soorten rozen begin 1500 uit vier stuks bestond, terwijl er nu enkele duizend soorten rozen bestaan.
In de oudheid werd de symboliek van de roos bepaald door de mythe van de dood van Adonis, de geliefde van Aphrodite of Venus, uit wiens bloed de eerste rode rozen zouden zijn ontsproten. Daardoor werd de roos het symbool van de eeuwige liefde en van de wedergeboorte. Het rozenfeest of Rosalia, had sinds de eerste eeuw na Christus plaats in de Romeinse dodencultus en werd al naar gelang van de streek tussen 11 mei en 15 juli gevierd. Het gebruik bestaat trouwens in Italië nog onder de naam DOMENICA ROSATA of pinksterzondag.
Deelnemers aan de Dyonisusfeesten hadden een rozenkrans, niet om te bidden maar omdat de opvatting heerste dat de roos de uitwerking van de wijn zou temperen en de dronkaard weerhield om geheimen te verklappen. Daardoor werd de roos het symbool van de zwijgzaamheid. De vijfbladige roos staat zo op de biechtstoel als gewild ornament. Sub rosa: in de feestzalen van de Romeinen prijkte een geschilderde roos aan de zoldering, als zinnebeeld van de zwijgzaamheid. Dit herinnert aan het verhaal dat de genius van de stilzwijgendheid, Harpocrates, van Cupido een roos kreeg als loon voor zijn stilzwijgen.
Ook vergaderden de rozekruisers sub rosa, met een roos als zinnebeeld, of een roos met kruisvormige stam en honingzoekende bijen. De combinatie van roos en kruis is het symbool van de rozekruisers, leden van esoterische genootschappen die terug te vinden zijn in vroege alchemistische geschriften: een vijfbladige roos in een kruis, wat ook het teken was van Maarten Luther. In de traditionele Chinese symboliek speelt de roos een veel geringere rol, en duidt zij enkel de jeugd aan. De roos is steeds een bijzonder ere- of krijgsteken geweest. Wij spreken zelfs in de geschiedenis van de rozenoorlog. Denken wij maar aan de klaproosjes of poppies, die voor de Engelse gesneuvelden gebruikt worden. Wie kent er het prachtige Engels gedicht niet: In Flanders fields de poppies grow ?
De heraldiek kent ook de roos meestal als bovenaanzicht van de bloem met halfgevouwen blaadjes, dikwijls vijf-, maar ook zes- of achtbladig met rode of zilveren of gouden kleur. De roos wordt door velen bezongen. De roos komt in veel gedichten en spreekwoorden voor: Met dank voor de prachtige rozen, of een roos is een roos is een roos is een roos. Er zijn geen rozen zonder doornen. Men gaat op rozen en slaapt als een roos. Het is niet al rozegeur en maneschijn. De tijd baart rozen en wie de roos wil plukken, moet de doornen niet ontzien.
In de DIVINA COMEDIA van DANTE wordt het zinnebeeld van het door de gekruisigde vergoten bloed als rosa candida aangeduid. De troubadourspoëzie zag in de roos daarentegen en tastbaar symbool van de aardse liefde, en zo is de roos tot op heden een liefdesymbool gebleven. De witte roos is in veel sagen en legenden echter een symbool van de dood: het doodshoofd omkranst met witte rozen. Ik de katholieke is de roos het symbool van de Maria en van de maagdelijkheid: slechts maagden mochten in de middeleeuwen rozenkransen dragen. De madonna werd vaak in de rozenhaag voorgesteld.
De mystieke roos symboliseert het diepste geheim van de kosmos. In de alchimie zijn rode en witte rozen het symbool van de dualiteit rood/wit, van de twee oerprincipes SULPHUR en MERCURIUS. Een roos met zeven kransen van bloemblaadjes duidt op de zeven metalen en hun bijhorende planeten. In de vrijmetselarij bestaat het gebruik bij de overledene drie rozen in het graf te leggen, die licht, liefde en leven symboliseren. In sommigen werkplaatsen van de obediëntie Le Droit Humain geven de meters aan de pas ingewijde leerling eveneens drie rozen bij de initiatie. De Vrouwen-Grootloge kent het rozensymbool in de kraagbanden van de grootmeester en de grootofficieren.
De Chevalier Rose-Croix of de schotse maçon van de achttiende graad heeft een symboliek ontwikkeld bijzonder rijk rond het volgende thema: de zoektocht naar het verloren woord, de wederopstanding, de liefde en het vuur. In de tuilage staat het woord rozenkruis voor de broederschap. De rode roos in het midden van het kruis symboliseert zowel de liefde, de schoonheid, en zelfs het vuur in de zin van de scheppende gedachte, de kennis van de waarheid en de schoonheid. Wie niets vermoedt over de roos als symbool van de windroos, wie het kruis als symbool van de vier windstreken niet kent, moet nog leren lezen. Dit zegden de oorspronkelijke rozenkruisers.
Maar wij hebben geleerd dat wij noch kunnen lezen of schrijven. Wij kennen met andere woorden de roos als symbool nog niet. Dit kleine bouwstuk is een richtingswijzer naar meer symbolische kennis en inzicht. Koester vanaf nu de roos in je hart als symbool van het maçonniek geheim.
Ik heb gezegd.
.
°.
Nadat jij het licht hebt gezien, wat is er je dan
toevertrouwd ?
Het heilig woord, Achtbare Meester.
.°.
Het toeval is te situeren op de grens van het bewuste en het onbewuste: het toeval verkleint even de aandacht van het bewuste en meteen reageert het onbewuste vanuit de diepte van de hersenen. Dit gaat gepaard met een psychische schok, een moment van sensatie en opwinding. Welnu het initiëren onder blinddoek veroorzaakt een gelijkaardige psychische schok die emotioneel blijft trillen. Alleen is het ondervragen onder blinddoek een psychische tortuur die in strijd is met de rechten van de mens. De humanitaire beweging die de vrijmetselarij toch is of moet zijn, moet beseffen dat dergelijke ondervragingstechnieken haar niet sieren. Mijn eerste maçonnieke ervaring was allerminst toevallig. Toch werd ik duidelijk emotioneel beïnvloed door de initiatie. Dat was de bedoeling, zei men mij pas achteraf.
Het voorgaande geeft misschien de indruk dat ik weinig moet hebben van traditionele initiatierituelen. Ik weet het zelf niet goed, ik denk van niet. Het doel van rituelen bestaat hierin dat de mens zich dient af te stemmen op zijn leefomgeving. Het initiatierituaal in de maçonnerie vervult deze functie. Wij kunnen daar nog lang over praten, maar voor mij is de essentie dat de maçonnerie ons leert om te gaan met de ons omringende wereld. Dit is plausibel. Alleen moet er aan gedacht worden dat ook de rituelen binnen de vrijmetselarij aansluiting vinden met die omringende werkelijkheid. Onze maatschappij zoals onze natuurlijk leefomgeving ziet er immers volslagen anders uit dan de werkelijkheid van de zeventiende eeuws metselaar in de werkplaats. Er is nu op bepaalde symbolische vlakken geen enkele aansluiting meer tussen beiden, daar waar er wel volledige aansluiting tussen de vrijmetselarij was met de metselaar van vroeger.
.
°.
Wat was jou eerste maçonnieke arbeid ?
De arbeid aan de ruwe steen, die moet worden tot een zuivere
kubus.
Tot welk doel ?
Opdat die steen zal dienen bij de tempel, die wij bouwen.
Welke tempel bouwen wij ?
Wij bouwen aan de tempel der vervolmaking der mensheid.
.°.
De volgende zitting in de leerlingengraad was in het bijzonder bestemd om mij als nieuwe leerling, een instructie te geven. Deze instructie werd opgeleverd door de redenaar in een kort maar krachtig bouwstuk. Het luidde als volgt:
"Lieve Broeder, Nieuwe Leerling,
Nogmaals welkom op de noorderkolom. Wij, t.t.z. de gehele werkplaats zijn bijzonder blij dat je onze kolommen hebt vervoegd. Om je wat meer bij te brengen over de vrijmetselarij geef ik je de volgende bedenkingen:
De boodschap die aan de leerling doorgaans wordt gegeven in zijn graad is te werken of te kappen aan de ruwe steen. Veel uitleg wordt hierbij niet gegeven. Dit is jammer. Het geven van instructies alleen op grond van wat aftandse symbolen is mijns inziens niet de goede weg die bewandeld dient te worden. Er is een andere weg. De uitdrukking " kappen aan de steen in het ruwe" verwijst op zich naar de operatieve ma
Honnerie waar de arbeid als een hoog verheven levensdoel wordt voorgesteld. Het is de mythe van de steenkapper. Het is nu de vraag of in de speculatieve maHonnerie dit ideaalbeeld van de arbeid in zichzelf vandaag de dag nog steeds voldoende valabel is, of het nog steeds onvoorwaardelijk doorgang kan en moet vinden.Uiteraard is de introspectie voor een initiatieke gemeenschap belangrijk, maar volstaat dit inzicht ? Is het louter kappen aan de steen voldoende? Ik meen als redenaar en als het geweten van de tempel dat het gegeven arbeid niet volstaat. Arbeid op zich werkt verslavend omdat het in wezen de verplichting van de onvrije mens is voor anderen te werken. Slavenarbeid maakt niet gelukkig. Arbeid maakt niet vrij, integendeel, omdat arbeid veelvuldig tot verslaving leidt. Van de kuiszieke echtgenote tot de "workcoholic" echtgenoot, want beiden zijn gebonden mat handen en voeten aan de fysieke of geestelijke arbeid.
Wanneer men arbeidt denkt men niet meer na over zichzelf, en over de onzekerheid als mens in dit wereldlijk bestaan. Veel mensen zoeken zekerheid door het materiële bezit dat men zich verschaft door overactiviteit op de arbeidsmarkt. Nochtans is dergelijke zekerheid slechts een illusie. Anderen zoeken zekerheid in het leven door rituele activiteiten. Maar ook deze zekerheid is maar een illusie. Laat mij op mijn manier uitleggen hoe de leerling moet werken of kappen aan de ruwe steen. Er is voor hem slechts een leidmotief in zijn maçonniek leven: het is het zoeken naar de schoonheid.
Eerst en vooral dient de leerling zich als een kind laten verwonderen door mensen en dingen. Telkens weer zal deze verwondering een oogopslag zijn op de schoonheid die zij weerspiegelen. Het enige wat wij nodig hebben om een goede filosoof of een goede vrijmetselaar
te worden is het vermogen zich te verwonderen zoals kleine kinderen dit kunnen. Naarmate men ouder wordt schijnt dit vermogen af te nemen. Nochtans kan je door de verwondering je zelfbeeld wijzigen zodat je jezelf op een andere wijze ervaart. Door de verwondering voel je diep in je hart dat je zelf een wonderlijk wezen bent. Door de gewoonte en de ervaring en ouderdom verliezen wij dat vermogen tot verwonderen, terwijl de filosofen en de vrijmetselaars steeds weer pogen dit vermogen op te wekken.Zo werd je tijdens jouw initiatie als neofiet in contact gebracht via de drie reizen met drie onderscheiden elementen: water, lucht en vuur. Deze elementen worden op een bijna magische wijze aangebracht in het ritueel. Jouw verwondering was groot, en terecht. Laat je dus als leerling leiden door de schoonheid van het water: een zicht op de zee, een overdonderende waterval, een kabbelend riviertje. De weg van water en aarde naar gewassen en natuur is niet lang. Zoek deze plaatsen waar het water u verwondert op en laat u beïnvloeden door de energie die er aanwezig is. Laat u beïnvloeden door het element lucht. Bekijk de hemel met andere ogen, laat uw hart verwonderen door de sterren tijdens een heldere nacht. Voel de gloed en de energie van het brandend vuur in de open haard en laat zoals onze voorouders je verwonderen door fantastische verhalen rond het haardvuur.
Water, lucht, vuur en aarde zijn de bestanddelen van de kosmos zoals wij die kennen en ervaren. Telkens ontmoet je de schoonheid van die elementen in een van haar facetten. Dit was het eerste inzicht dat de vrijmetselarij je poogde te geven. Laat je tijdens je leven steeds zoals in de eerste drie reizen verwonderen door de vier elementen. Zoek in hen de schoonheid. Door te reizen in je profane leven zal je leren, andere plaatsen, andere mensen en culturen ontmoeten, en telkens energie opdoen en als het ware de batterijen opladen. De schoonheid zet aan tot levensvreugde. Zoals bewezen is in de quantummechanica worden de elementaire deeltjes in positie veranderd door de waarneming. Er is dus een wisselwerking tussen het objectiveerde en de objectivant. Ook in de profane wereld zal je een dergelijke ervaring opdoen: de muzikale kunstenaar zal door invloed van zijn enthousiast publiek zijn eigen kunnen overstijgen. De waarneming van de schoonheid vergroot de schoonheid.
E = M.C
². Alle massa is energie en energie is massa. Het universum is vol van energie onder de vorm van massa. Het is die energie die wij constant nodig hebben om verder te leven. Wij nemen de energie op onder de vorm van massa, of het voedsel wat wij tot ons nemen. Maar wij nemen die energie ook op een directe wijze op via het zonlicht, de straling van deze energiebron zonder dewelke alle leven op aarde zou uitsterven binnen de kortste keren. De energie van de zon vinden wij terug als een weerspiegeling op plaatsen, de ene al meer dan de andere. Dat ervaren wij maar al te goed indien wij op reis gaan.De plaatsen die wij tijdens een reis bezoeken, treffen ons sprakeloos. De verwondering werkt en de schoonheid bezorgt ons energie waardoor wij zelfs post factum heimwee kunnen hebben naar vervlogen oorden. Het is die schoonheid die moet gezocht worden door de leerling. Dit is het kappen aan zijn ruwe steen. Het innerlijk evenwicht wordt bereikt door eenheid met de natuur, eenheid met anderen. Het gevoel voor schoonheid wordt ook binnen de tempel bereikt door harmonie met de kolommen. De middelen die de ma
Honnerie inzet om dit te bereiken zijn zowel de stilte, de sereniteit als de muziek van de harmoniekolom.Zo wordt vreugde en vertrouwen, een verhoogd bewustzijnsgevoelen en een harmonie met de anderen bereikt. Schoonheid versterkt onze energie. Dit inzicht zal bij sommigen aanleiding zijn tot een versnelling van gebeurtenissen in hun leven, bij anderen zal het zelfvertrouwen erdoor gesterkt worden. Een nieuwe hoop of helderheid van geest ontstaat. Bij tenslotte een minderheid zal dit inzicht wijzen op een pijnlijke ervaring dat wijziging noodzakelijk is. Wijzigingen worden nochtans niet gemakkelijk aanvaardt. Zo zullen er sommigen leerlingen bij dit eerste besef afhaken omdat zij nu juist bang zijn van iedere wijziging in hun leven omdat voor hen wijziging staat voor onzekerheid, en dit is het laatste wat zij willen.
In elk geval zal dit eerste inzicht verkregen door introspectie ons leven veranderen. Eens vrijmetselaar altijd vrijmetselaar. Deze energie die in ons wordt opgewekt straalt zich op zijn beurt weer uit: leerlingen, zoals alle maçons trouwens, stralen schoonheid uit en dit is visueel waarneembaar. De metamorfose van de profaan tot leerling werkt aanstekelijk op alle zusters en broeders. Zij voelen de energie die bij de leerlingen vrijkomt. Zij leven met hen mee alsof het hun eigen inwijding was. Zij doen hierdoor energie op. De profaan is een maçon of een ander mens geworden. Hij is door introspectie tot het eerste grote inzicht gekomen: de schoonheid als volmaakt esoterisch begrip.
Zo wordt je stilaan klaar voor de volgende stap, het tweede inzicht of de loonsverhoging tot gezel. Aan de gezel wordt een andere opdracht gegeven, namelijk te komen tot een ander inzicht en dit is de kracht of energie, maar dit is weer een verhaal op zichzelf.
Ik heb gezegd achtbare meester."
De logebroeders zijn duidelijk tevreden met het instructiebouwstuk. Zij applaudisseren op de hen gebruikelijke wijze door met de rechterhand op het rechter bovenbeen te kloppen.
.
°.
B.
°. Secretaris is het geheugen van de werkplaats .
.°.
Wij weten nu wat een B.
°. Redenaar allemaal kan. Hij levert soms prachtige bouwstukken op. Hij is de mentor van de werkplaats, veel meer nog dan de Achtbare Meester. De Achtbare Meester leidt weliswaar de werkplaats, maar hij of zij blijft eenzaam op het Oosten. De Achtbare Meester staat aan veel kritiek bloot. Hij wordt ook met van alles geconfronteerd en kan meestal nooit goed doen. Albert zegde mij nog dat hij als Achtbare enkel steun vond bij Achtbare Meesters van andere werkplaatsen, zij begrepen hem ten minste. Het ergste wat een Achtbare Meester kan tegenkomen is een voorganger die van geen ophouden weet en als ex-Achtbare Meester het woord wil blijven voeren. Dit is ook erg voor de werkplaats, die meestal gelaten toeziet hoe de ene kibbelt tegen de andere. "Het is allemaal emotioneel", zegt Albert dan telkens weer.Tegenover de Redenaar op het Oosten zit de Secretaris of het geheugen van de tempel. Wat is die functie nu ? De Secretaris stelt de schets op van de vorige zitting. Het is het verslag van wat er gebeurd is. Dit is vooral nuttig om na een enkele afwezigheid de draad opnieuw op te nemen met hetgeen dat leeft in de werkplaats. De schets wordt luid de door de Secretaris voorgelezen en aan het oordeel van de werkplaats voorgelegd, goedgekeurd en ondertekend door de Achtbare Meester.
Het gaat een beetje als volgt:
"Schets van de zitting van (datum) in de LL.
°.Gr.°.:"De A.
°.M.°. (naam) opende de zitting op rituele wijze samen met (aantal) leden van de werkplaats en (aantal) bezoekers.Verontschuldigingen waren er van ZZ.
°. en BB.°.:De schets van de vorige zitting werd voorgelezen en goedgekeurd.
"De Achtbare Meester had briefwisseling gericht aan onze werkplaats ontvangen en deze werd ad valvas opgehangen.
Deze briefwisseling betrof ...
"De plank vermeldde: (bijvoorbeeld een bouwstuk tot loonsverhoging van een vlijtige leerling).
"De Redenaar trok het volgende besluit:(bijvoorbeeld dat het adjectief schoon geen synoniem is van mooi).
"BB.
°.( of ZZ.°.) vroegen het woord: (en hier volgt een opsomming van maçons die op bezoek geweest zijn in een andere werkplaats en de maçonnieke groeten overbrengen of nog van bezoekers die het woord nemen en de groeten van hun werkplaats overbrengen)."De beurzen circuleerden: de voorstellenbeurs kwam ledig terug of bevatte de volgende verzoeken: (bijvoorbeeld een verzoek tot loonsverhoging) en de solidariteitsbeurs bevatte (aantal) stenen van 1 Frank. (De solidariteitsbeurs wordt soms ook de beurs of de kan van de weduwe genoemd).
"B.
°. Harmoniekolom - hij wordt soms Broeder van Talent - bracht de volgende muziek: (meestal was dit in mijn eerste loge klassieke muziek)."De Achtbare Meester sloot de werkzaamheden op de gebruikelijk wijze en de BB.
°. en ZZ.°. verlieten de tempel gelukkig en tevreden over het werk gepresteerd ter ere van de mensheid."In feite bevat de schets een overzicht van wat er allemaal gebeurd was op de vorige zitting. De Secretaris is veelal een ‘recente’ Meester. Het is een administratieve taak, binnen en buiten de tempel. Men moet toch een administratieve activiteit voorzien van ca. twee uur per week. Er is immers veel correspondentie tussen de werkplaatsen onderling. De functie van Secretaris is weinig gepostuleerd. Meestal is het een pas tot Meester verheven maçon die deze post verzekerd.
In sommige werkplaatsen wordt de secretaris vergoed voor zijn arbeid, bijvoorbeeld door vrijstelling van bijdrage. De bijdrage bedraagt in de regel tussen de vijf en de acht duizend Frank per jaar. Dit is niet overdreven. In sommige serviceclubs - zonder daarom de ene met de andere te willen vergelijken - betaalt men per jaar tegen de honderd duizend Frank. De vrijmetselarij is stukken goedkoper.
Soms wordt ook de Hofmeester in natura vergoed voor zijn tussenkomsten zodat hij of zij niet hoeft te betalen voor zijn maaltijden. De verplaatsingen van de Achtbare Meester of de afgevaardigden worden soms vergoed. Dat hangt af van werkplaats tot werkplaats. Veelal is het ambt van Achtbare Meester een financiële aderlating, waar veel Achtbare Meesters het er wel voor over hebben. Macht is immers onvergoedbaar.
.
°.
Hoe wordt de toegang tot de tempel bereikt ?
Langs een trap van zeven treden.
.°.
Wie en wat voor type van mens is er lid van de loge ?
Dit is een vraag die menig profaan zal stellen. Nochtans is het antwoord zeer eenvoudig.
Men zegt soms dat de "gebuisden" van het leven, de plak zwaaien in de tempel. Ik antwoord hier zowel positief als negatief op. Het antwoord is genuanceerder. Sommigen zoeken in de maçonnerie wat zij in de profane wereld zo missen: de macht. Maar er zijn er ook die in de profane wereld geen macht zoeken, omdat zij nu juist lid zijn van de loge, en dat is hen voldoende.
Er zijn politiekers doch deze zijn meestal passieve leden van de werkplaatsen, wat wil zeggen dat zij noch tijd noch zin hebben om hun broeders op de kolommen te vervoegen. De politieker beschouwt de loge als een referentie, die mogelijkheden biedt, als was het maar doordat je als maçon in de Lakensestraat te Brussel samen ‘s middags kan tafelen. Het is voor de politieker een kwestie van relaties. Socialisten en liberalen die geen lid zijn van de loge en die daar fier op zijn, zijn veelal geweigerde profanen. Zij hebben misschien een ondervraging onder blinddoek achter de rug en zijn door hun weigering gefrustreerd. Immers velen onder hen wilden wel maar konden niet.
Veel leraren zijn lid van de loge en zijn ook actief binnen de loge. De reden ligt voor de hand: zij hebben veel vrije tijd. Maar een leraar is dikwijls een gefrustreerd persoon, die gedreven door de macht die hij binnen het onderwijs over zijn leerlingen heeft, ook binnen de werkplaats streeft naar een gelijkaardig machtsvertoon. Leraren zijn soms lastige ma
Hons, en worden door maçons met een ander beroep anders bekeken.
Nu en dan is er een magistraat lid van de loge, maar in de regel zijn magistraten niet zeer actief als maçon. Zij zijn er zelden. Zij zijn doorgaans niet geliefd. Er zijn in de profane wereld meer advocaten en zijn dan ook meer advocaten lid van de loge, maar ook zij hebben weinig tijd en inzet voor de vrijmetselarij. Nog zeldzamer is een geneesheer lid van de loge, en een belangrijke fabrikant zie je nog minder.
Eigenlijk zijn het doorgaans - maar er zijn natuurlijk uitzonderingen - de middelmatigen die in het profane leven weinig belangrijk zijn, en over voldoende tijd beschikken, die in de werkplaatsen hun sociale achterstelling inhalen en er de plak zwaaien. Een en ander leidt tot misvormingen binnen de loges, op scheeftrekkingen, hetgeen des te erger wordt indien bepaalde generaties die sedert lang de macht hebben binnen de loge, en deze macht niet willen delen noch afstaan aan jongere broeders. Deze machtsstrijd speelt zich hoofdzakelijk af op het niveau van de V.Z.W. die de goederen beheert van de loge. Daar is er meestal niet de minste sprake van democratie. De sclerose is er dan alom vertegenwoordigd.
Er zijn veel gepensioneerden lid van de loge. Zij zijn soms de actiefsten want zij hebben veel tijd, en voor sommigen is de loge een indeplaatsstelling van de arbeid die ze vroeger uitoefenden. Maçonniek tijdverdrijf maar ook als een vorm van ergotherapie of plaatsvervangende arbeid. Misschien wordt een man pas echt religieus met de jaren, terwijl een vrouw reeds op vroegere leeftijd behoefte heeft aan sacraliteit. Ik weet het niet. Het is maar een statement, zonder enige bijbedoeling.
Op de eerste avond na mijn initiatie kwam ik in de tempel Fred Pickolo tegen. Ik kende hem voordien niet. Het was een "leraar op pensioen". Hij zong met volle overtuiging: "I’m Fred Pickolo, I’m just a gigolo..." maar dat mocht zijn vrouw niet horen. Toen ik hem in aanwezigheid van mijn echtgenote enkele dagen na mijn initiatie op de Grote Markt tegen kwam, kon ik hem moeilijk aan mijn echtgenote, die geen maçon is, voorstellen als lid van de werkplaats. Dit belette mijn broeder Pickolo niet om te vragen aan mijn echtgenote of zijn mijn bijzit was. Kwestie van grappig doen, wellicht.
Er zijn dus rare gasten lid van de loge. Er zijn ook babbelaars in de loge, die hun ziel en zaligheid zouden verkopen voor wat drank, en vroeger werd er veel gedronken in de vochtige kamer en buiten de werkplaats. Dit zijn onbetrouwbare broeders, waarvan iedereen weet dat zij niet kunnen zwijgen, maar die toch niet in slaap worden gesteld.
Dan zijn er nog de verklikkers. Zij zijn niet talrijk, één per loge is genoeg, doch zij zijn daarom niet minder gevaarlijk. Het liefst hebben zijn een belangrijke functie in de loge, zoals de post van secretaris, op een centrale plaatse waardoor zij een globaal zicht hebben op wat er gebeurt en wie er allemaal lid is. Dit is van belang want veel leden zijn fysiek nooit aanwezig.
En dan zijn er de betweters, die alles veel beter kennen en iedereen de les spellen. Zij munten uit in middelmatigheid en minder. Geef hen een belangrijke functie in de commissie en er komt gegarandeerd hommeles van. Met dwaze blik staren zij van op het oosten meewarig naar de vlijtige leerlingen op de noorderkolom. Aan tafel willen zij als eerste het beste bediend worden door de zelfde vlijtige leerlingen, en zij sparen in hun commentaar niemand. Zij zijn de rechters van de loge, want zij hebben over iedere broeder hun mening.
Natuurlijk zijn er (veel) goede broeders en lieve zussen, waarvoor je respect opbrengt. Mensen die iets hebben, talentrijk, onderwezen en belezen zijn. Zij zijn de rijkdommen van de werkplaats. Zij bepalen zonder dat zij het zelf willen het niveau van de loge. Zij treden vaak op als geestelijke mentor, aan wie je een project van een bouwstuk gemakkelijk mag geven en die het binnen de kortste keren zullen aanvullen en verrijken met hun maçonnieke ervaringen. Fijne mensen zijn het. Het zijn zij die het de moeite waard maken om maçon te zijn en te blijven. Wij vinden ze immers overal, op ieder oosten.
In feite is de loge een weerspiegeling van de maatschappij waaruit gerekruteerd wordt, niet meer en niet minder. Indien de loge zich als elitair beschouwt, gedragen veel van haar leden zich zeker niet elitair. Mijns inziens is er meer dan plaats genoeg op de kolommen voor de gewoon man in de straat, de arbeider of de kleine zelfstandige. Men moet geen lange studies gedaan hebben om lid te worden, alleen is er meer nodig dan een VTM-mentaliteit. Men moet de universiteit van het leven hebben doorlopen alvorens men er lid wordt, en dit is zo voor onderwezen mensen als voor de minderbehaafden.
De loge is geen wereld apart, de loge is maar een kleine wereld, met eigen regels en afspraken die moeten nageleefd worden. Er is zelfs voorzien in een maçonnieke rechtbank, die kan optreden als tuchtcollege. Maar zaken voor de rechtbank verscheuren de mensen en ook de maçons. Ik heb ooit gedacht om mijn geval, dat ik later zal bespreken voor te leggen aan zo’n rechtbank. Waarschijnlijk had ik gelijk verkregen, maar wat voor schade zou dit in de werkplaats niet hebben aangericht. In elk geval zou de toekomst van mij of anderen in de maçonnerie zijn gewijzigd, maar was het wel de moeite. Het immers allemaal zo emotioneel hetgeen op de kolommen en ook buiten de tempel gebeurt.
.°.
Met welk oogmerk kom jij in de loge ?
Om een beter mens te worden.
Wat breng jij met je mee ?
De broederliefde, Achtbare Meester.
Leerling, welke is jouw plaats in de tempel ?
Op de noorderkolom tegenover de kolom B. Achtbare Meester.
.°.
Indien een broeder of zuster zou verdwalen, waar zou je hem of haar terugvinden ? In het oud Nederlands staat de volgende zin op de eerste bladzijde van het boek van Thomas Wolson DE METSELAAR ONTMOMD, in een vertaling uit het Engels anno 1753: "Indien een Vrije Metselaar verdwaalde, waar zoudt gij hem wedervinden ?" Ik laat het antwoord nog even achterwege.
Op de vraag hoe je hem of haar zou terugvinden zou men in het Engels zeggen "by squaring the lodge". Dit is een metafoor die precies aangeeft op welke wijze een maçon door het leven gaat. Het visualiseert het onzegbare in de tempel, want het onzegbare kan binnen de werkplaats alleen in lichaamstaal worden uitgedrukt.
Het rituaal is de grammatica van de gebarentaal die de maçon hanteert. Immers het lijf gaat waar de taal niet kruipen kan. Men kan het ongrijpbare niet vasthouden, zonder het te verduisteren. Het is als het stromend water uit de bron willen vasthouden, de beweging willen vastleggen en haar zodoende verlammen. En wie het licht gezien heeft, beseft wat de duisternis inhoudt.
Het antwoord op de eerste vraag, waar de verdwaalde maçon zich bevindt, is dan ook eenvoudig: het is tussen de passer en de winkelhaak.
In de loge wordt het schootsvel gedragen. Er zijn bovendien veel decora en linten die de graad van het ritueel benadrukken. Iedere vrijmetselaar wordt verondersteld in het zwart gekleed te zijn en slechts witte handschoenen te dragen als symbool van de gelijkheid en de onschuld. Zo zijn er maar weinig samenlevingen meer op aarde - want in de huidige moderne maatschappij is een stuk gereedschap niets anders meer dan een stuk gereedschap - waar het gereedschap zo gedecoreerd en rijkelijk gesymboliseerd wordt als een cultobject. Hier in onze profane maatschappij is de arbeid geen sacraal streven meer.
De maçonnerie tracht hieraan te verhelpen. Alleen zijn haar werktuigen zo verouderd dat zij als een aliënatie voorkomen. Hoe moeten de vrijmetselaars dan samenkomen, arbeiden en scheiden ? Het antwoord is: volgens de principes van het Waterpas, het Schietlood en de Winkelhaak. Het samenkomen gebeurt in harmonie met elkaar, het arbeiden volgens de hoogste wet en het uiteengaan in rechte verhouding. Er zijn nog weinig maçons die een dergelijke tekst begrijpen. Het is immers te ouderwets.
De leerling dient te kappen aan de ruwe steen. Het is een Koninklijke Kunst. Het betekent dat de leerling met zichzelf dient bezig te zijn. Zijn steen zal na een jaar nog altijd ruw zijn. Evenwel zal hij aan een tuilage worden onderworpen. De antwoorden dienen van buiten gedeclareerd te worden.
Het is de broeder Keurmeester die de vragen stelt. Indien er genoeg zittingen - in de regel is dit minstens zeven - en een inwijding in een andere loge is bijgewoond, is de leerling rijp voor loonsverhoging. De gezel zal de gladde gepolijste steen nastreven. Zo past die steen in de muur van de tempel der mensheid.
Dit wil zeggen dat de gezel de juiste verhouding met anderen weet te vatten, en diensvolgens handelt. In dit kader passen de metsersymbolen in een coherent geheel.
Ik denk nu ongewild aan de muziek van Pink Floyd: "We don’t need no education. We don’t need no thoughs-control... ... We’re just another brik in the wall..." Maçons hebben immers geen morele indoctrinatie van doen…
.
°.
Wat symboliseert de passer en de winkelhaak ?
De passer symboliseert de maatstaf in het zoeken naar de waarheid, de winkelhaak de rechtlijnigheid.
Wat symboliseert de moker en de beitel ?
Het zijn de belangrijkste werktuigen van de leerling. de beitel symboliseert het passief denken, de genomen beslissing.
De moker symboliseert het actief denken, de wilskracht tot de uitvoering van de beslissing.
Wat symboliseert de mozaïekvloer ?
Wit en zwart wisselen elkaar af. Het zijn symbolen van het goede en het kwade in ons. Het wijst op de tegenstellingen van het leven.
.°.
Hoe ziet de tempel er uit ? Dat is een vraag die mening neofiet zich zal stellen. Men is immers steeds aangetrokken tot het onbekende, het magische. Wat is die tempel in de vrijmetselarij ?
Maçonnieke tempels zijn soms eenvoudige lokalen, terwijl zij soms ook weelderig en indrukwekkend zijn, rijk in afmetingen en bekledingen. In dit indrukwekkend decor nemen de broeders en zusters zelf plaats, de mannen soms in een smoking, de vrouwen in zwarte feestkledij, en dat hoort zo. Het essentieel ritueel gewaad is het rechthoekig schootsvel, verschillend in kleur en symbolen al naargelang de graad van de draagster of drager en de witte handschoenen.
Visueel worden de maçons door schoonheid beïnvloed en verrast. Zo werken de symbolen beter in op de geest. Het schone zet aan tot maçonnieke arbeid. De ceremoniemeester belichaamt in schoonheid de rust die heerst in de tempel. De tempels in de symbolische graden zijn meestal blauw geschilderd. Een blauwe tempel lijkt groter dan een bijvoorbeeld een rode tempel. Blauw zet aan tot een verlaging van de geestelijke activiteit. Blauw doet ook een gevoelen ontstaan van een zekere koelte. Blauw is sinds de oudheid een beschermende kleur, het is immers de kleur dan de hemel. In die zin is blauw een magische kleur.
In de federatie van Le Droit Humain kent men evenwel de gradatie: blauw - rood - zwart - wit niet omdat alle graden in de piramide van de federatie op elkaar volgen. Dit belet evenwel niet dat er een grote afstand bestaat tussen de derde en de vierde graad in die federatie, zo niet groter dan de afstand tussen de blauwe loges van het Groot Oosten en de Schotse Ritus
van de Hoge Graden.
Er zijn twee zuilen aan de ingang op het westen versierd met de twee letters B en J, zijnde de twee geheime woorden in de Schotse ritus eigen aan respectievelijk de leerlingengraad (BOAS) en de gezellengraad (JAKIN). In de Franse ritus is het juist andersom. De zuilen worden soms versierd met bovenaan granaatappels, het symbool van de veelheid die de vrijmetselarij uitstraalt.
De zoldering van de tempel is voorzien van sterrenbeelden. Op de muren is soms de dierenriem afgebeeld. Er zijn ook enkele Egyptische tempels. Deze tempels stralen een Egyptische invloed uit door de afbeeldingen op de muren. Sommige tempels hebben negentiende eeuwse morele taferelen op de muren waarin de vrouw als symbool van de schoonheid wordt verheerlijkt.
De tempel - hoe hij er ook uitziet - moet in elk geval de sereniteit belichamen en aanzetten tot rust en meditatief gedrag. In die esoterische ruimte wordt er geen godsdienst bedreven want er is in vele werkplaatsen - maar lang ook niet in alle - geen sprake van een opperwezen spijts mijns inziens de vrijmetselarij in wezen een godsdienst is zonder god. De tempel is het raamwerk van de rituale ruimte. In de blauwe loge bestaat zij uit een rechthoekig vierkant, wat eigenlijk wil zeggen dat de vorm van de tempel zonder belang is.
Er zijn in de werkplaats geen vensters, het is een afgesloten ruimte die wij de esoterische verwijdering noemen - want de tempel is volledig afgezonderd van het buitenlicht, de profane wereld.
De logebroeders lopen in het vierkant op de mozaïeken zwart-wit vloer en draaien dus eigenlijk rond in de loge, van het westen naar het oosten in wijzerzin. Eigenlijk draait alles. Subatomaire deeltjes hebben de neiging tot rondbewegen. Elektronen draaien rond hun as. Onze bloedbanen draaien in lussen langsheen het hart. In de DNA-molecules leggen de ketens schroefsgewijs in elkaar gedraaid. Onze planeet draait. Wervelwinden draaien entropisch rond hun as, zoals de draaikolk dit doet. In het heelal is er een en al draaibeweging. De vrijmetselarij past in deze beweging.
Vooraan zit de achtbare meester, op een verhoog op het oosten. Achter hem is er veelal ook een (valse) deur of portaal naar een ruimte erachter gelegen die niet bestaat, of is het het heiligdom der heiligen? De werkplaats is verdeeld links en rechts in twee rijen of kolommen, zoals dit in een militair apparaat zou kunnen passen. Er zijn trouwens veel militaire invloeden in de rituelen. Er bestonden vroeger veel militaire loges, doch deze zijn omzeggens alle verdwenen.
Boven de achtbare meester hangt het starend oog of ook delta genoemd. Voor de christelijke vrijmetselaar is dit Gods oog. De traditie gaat evenwel veel verder terug in de tijd, het starend oog is steeds een beschermteken geweest. In die zin is het starend oog een magisch symbool. Tevergeefs beweerde onze betreurde ex-broeder Apostel dat er namelijk voor magie geen plaats is in de tempel.
Links en rechts achteraan zitten de eerste en de tweede surveillant, of de - in het slecht Nederlands vertaald - eerste en tweede opziener. Zij voeren het woord voor hun kolom, en zullen ritueel zoals een officier zijn troepen schouwt, de kolommen controleren op het feit of iedereen wel vrijmetselaar is. In de Franse ritus herhalen zij tot in den treure de bevelen van de achtbare meester zoals militairen dit doen.
De secretaris zit op het verhoog links op het oosten en de redenaar daartegenover rechts. Op het oosten wordt plaats genomen links van de achtbare meester de ex-Achtbare meester en rechts de keurmeester. Tevens is er plaats van hoge genodigden: de grootofficieren en andere achtbare meesters of hun vervangers, die de werkplaats bezoeken.
De leerlingen zitten op de noorderkolom en de gezellen zitten op de zuiderkolom terwijl de meesters plaats nemen waar er plaats is. Achteraan tenslotte is er de plaats van enerzijds de harmoniekolom en de binnen- en de buitendekker. Iedere officier heeft zijn eigen kraagband met zijn eigen symbolisch juweel. Dit leidt volgens sommigen tot rubanisme: het is een maniakaal zoeken naar kraaglinten, en andere maçonnieke outfit. Evenwel kan er niet ontkend worden dat deze outfit een invloed heeft op de drager ervan. Door het dragen van het schootsvel is men geen vrijmetselaar. Maar wanneer de vrijmetselaar dit ornament draagt, voelt hij of zijn zich anders. Het aannemen van een bepaalde kledij vernauwt de werking van de geest, t.t.z. de rede. En wij weten al lang dat er voor de rede weinig plaats is in de tempel. Er is ook zo weinig licht in de tempel…
.
°.
Wat is jou begeerte ?
Om met jou te werken, Achtbare Meester...
.°.
Door aanvullende technieken van muziek, verlichting, kaarsen of lichtjes wordt in de tempel de verwondering, het sacrale opgewekt. Een lichte voorkeur voor de klassieke muziek ligt voor de hand. Muziek ‘en loge’ is een belangrijk gegeven. Het is de broeder van talent die de sfeer bepaalt in de tempel: zo kan er aan mentale beïnvloeding worden gedaan tijdens stemmingen bijvoorbeeld. Zo zal de Negende van Beethoven zeker geen goed doen tegen het 'blakbouleren' omdat de Negende aanzet tot strijd. Een Adagio evenwel verzoet de gemoederen. Het is dus een bewust keuze die de broeder van talent maakt, spijts er veel broeders van talent zijn die dit (willen) beseffen.
Veel te veel bezondigt de harmoniekolom zich evenwel aan het plots afsnijden van een mooi bouwstuk muziek. Het is alsof men beschaamd is het gehele stuk te laten spelen. Hebben wij dan geen tijd meer om te luisteren naar hetgeen dat mooi of schoon is ? Het mag gezegd dat de loge de tijd moet nemen om een begonnen werk tot het einde te beluisteren.
Naast muziek als element van harmonie en schoonheid is poëzie in de rituelen aan te prijzen. Het zal, indien het gedicht maçonniek is en goed gekozen, als een verfrissing overkomen en een aanzet zijn tot het sacrale. Poëzie ontbreekt evenwel bijna altijd in de werkplaats.
In de tempel zijn er zoals in de kerken symbolische voorstellingen. Op het oosten is er links de maan en rechts de zon.
De maan is gereserveerd aan de noorderkolom, de plaats van de leerlingen, terwijl de zon voorbehouden is aan de gezellen op de zuiderkolom. De maan staat voor het vrouwelijke terwijl de zon het mannelijke symboliseert. De maan is schoonheid, de zon is kracht.
L’homme qui aime le soleil, adore son réflèt: la lune.
Ik heb reeds lang te doen met de maan. Een van de aardigste vormen van gezichtsbedrog bijvoorbeeld is de maanillusie. Het verschijnsel doet zich voor wanneer de maan vlak boven de horizon een ongeveer vijftig procent grotere diameter lijkt te hebben dan in de richting van het zenit. Het is een illusie, maar is de vrijmetselarij geen illusie ? Op de menselijke verbeeldingskracht heeft de maan als symbool, en dan vooral de volle maan, altijd strekt ingewerkt. Vele verhalen uit het volksgeloof zijn daaruit ontstaan. Maar ook in secten speelt de maan een voorname rol. In de oude religies nam de maan een centrale positie in. Men zegt soms dat de maan het symbool is van de dood en het wederkerend leven.
Dubbelsymbolen: Osiris en Isis, zon en maan, dag en nacht, actief en passief, wit en zwart, kolom J. en kolom B., alfa en omega, passer en winkelhaak, leven en dood, arm en rijk, nul en één, winter-Sint-Jan en zomer-Sint-Jan, Johannes de Evangelist en Johannes de Doper, leven en dood, allen binair. Zij vertegenwoordigen het cyclisch gegeven, de natuur die steeds geeft en neemt, de jaargetijden. Het is het eeuwig sterven en herboren worden. Een cyclisch gebeuren dat in veel godsdiensten, maar ook in de maçonnerie terugkomt. De maçonnerie is niet lineair zoals de christelijke leer. Maçons vieren trouwens het solstitiaal op Sint Jan of de zomer- versus winterzonnewende. Sommige loges vieren de equinoxen.
De zon de maan en de achtbare Meester van de loge vormen de drie lichten op het oosten in de tempel.
.°.
Hoe oud ben je ?
Drie jaar , Achtbare Meester.
Wat betekent dat ?
Dat ik nog slechts de drie eerste treden van de tempeltrap heb bestegen.
.°.
Midden in de tempel is zoals reeds gezegd, een mozaïekvloer van zwart-witte tegels. Daarop legt men het tableau van de graad. In de leerlingengraad is dit het leerlingentableau. Eigenlijk was het tableau bedoeld voor een werkplaats die geen vaste tempel als lokaal heeft of die geen ingerichte tempel heeft. Dan plaatst men het tableau op de grond, en dit is zoals een tabernakel, en symboliseert eigenlijk een tempel. De meeste loges met een traditie hebben hun tempel, doch zij gebruiken evenwel verder het tableau, alhoewel dit ritueel overbodig is. Iedere graad heeft in principe zijn eigen tableau.
Op het leerlingentableau is op de rand de koord getekend en vroeger was dit een getande boord. Men zegt dat in dit nog het geval is in de reguliere loge. De koord met knopen wordt ook in heksenkringen gebruikt. De koord wordt in heksenkringen steeds gedragen, zelfs indien men naakt de rituelen opvoert in die secten. Ik dacht dat de koord een magische betekenis kon hebben in de vrijmetselarij. Er wordt evenwel in de leerlingengraad geen verdere aandacht besteed aan dit symbool, behoudens het feit dat men zegt dat het het symbool is van de broederketen.
Verder staan de maan en de zon , de twee kolommen en de trap en de poort van de tempel getekend, naast de hamer en de bijtel en de ruwe steen. Tevens vindt men er het dubbel symbool: passer en winkelhaak terug. De maan bevindt zich op het leerlingentableau op de linkerzijde, maar ook op het oosten ter hoogte van de Secretaris staat de maan aan de muur van de tempel. De maan weerkaatst het licht dat zij van de zon ontvangt. Zo ontvangt de Secretaris de werkelijkheid van het gebeuren in de loge en schrijft hij die, om nooit te vergeten, neer in de schets. Hij is het geheugen van de tempel. Volgens sommigen vrijmetselaars vertoont de maan overeenkomsten met het septentrion, die kolom die volgens hen als vrouwelijk en passief wordt ervaren. Aldus verwijst de maan naar de intuïtie. Soms wordt de maan in verband gebracht met het zilver en is zij verwant met het water.
De zon is op het tableau en in de werkplaats het eerste licht. Op het leerlingentableau bevindt de zon zich rechts, alsook op het oosten is zij rechts te zien, achter en ter hoogte van de Redenaar, het geweten van de tempel. De zon speelt een belangrijke rol in de vrijmetselarij. De loge wordt geopend op volle middag, dit wil zeggen als de zon in het zenit staat. Zoals de zon in het oosten opgaat, zo zit de achtbare Meester in het oosten voor om de werkzaamheden te openen en ze met het licht te verhelderen. De zon wordt in verband gebracht met de zuiderkolom, die volgens sommige vrijmetselaars mannelijk en actief is. Zo zou de zon een symbool zijn van de rede. De zon verwijst naar het goud.
Het tableau van de gezel bevat naast de symbolen van de leerling alle werktuigen die de gezel gebruikt voor zijn ontwikkeling. In veel middenkamers ligt er geen tableau. Nochtans is een tableau van de meester een prachtig rouwsymbool: de kist, de tranen, de passer en de winkelhaak en de acaciatak wijzen op de rouw voor de dood van Hiram.
.°.
Ik heb het reeds gehad over het feit dat er in de tempel weinig plaats is voor de rede. Het licht of de verlichting worden ‘en loge’ als het ware gerelativeerd. De veel gebruikte zinsnede: licht kan niet zonder duisternis is niet anders dan een cirkelredenering die wij als zodanig toepassen in de cybernetica.
De cirkellogica wordt in de loge meer gebruikt als de Cartesiaanse logica. De cirkellogica binnen de tempel is niets minder dan de warmte die er heerst. Die warmte is een noodzakelijk gevolg van het opvoeren van de ritualen. Steeds treedt zij op als een rituaal volgende de regels van de kunst wordt opgeleverd. Het is hetgeen de rituale vrijzinnigen er zoeken.
Je zou kunnen zeggen dat Schoonheid en Kracht samen deze cirkellogica belichamen terwijl de Wijsheid de rede daarstelt en dus de Cartesiaanse Logica. Deze rede wordt gediend in een bouwstuk.
Ik voeg graag toe aan bovenvermeld gezegde: het licht dat van boven schijnt, bereikt niet diegene die het aangezicht keert naar de aarde. Men dient steeds open te staan voor vernieuwing.
Op het tableau van de leerlingen staan drie ramen: een op het oosten, een in het zuiden en een in het westen. Deze ramen geven uit op de richting vanwaar de zon komt. De ramen zijn dus in relatie met de zon, het licht, de verlichting en de kracht of energie. Tijdens een van de vele zittingen las een broeder een gedicht voor deze drie vensters op het leven. Het ging als volgt:
Hij zei mij: voortaan zijn er drie vensters in je leven
Het eerste raam staat in het westen
het is een blik op de schoonheid van je bestaan
Het tweede venster kijkt naar het zuiden
Het is de kracht van het licht in je leven
Het derde venster oogt naar het oosten
Het is de vervulling van de wijsheid in je hart.
Eerst begreep ik dit niet, en pas sinds ik de initiatie ken,
zie ik drie vensterramen in mijn leven.
Nu ik de broederkring heb vervoegd,
en als een schakel er mijn plaats heb gevonden,
door wijsheid, schoonheid en kracht omgeven,
de deze drie facetten in mijn bestaan heb ontdekt,
begrijp ik wat hij bedoelde.
Hij zei mij: open de drie vensters van je leven,
en laat het licht schijnen in je hart.
Door broederschap vind je kracht,
door gelijkheid zie je wijsheid,
en door vrijheid ontdek je de schoonheid.
Hij gebood mij tenslotte
dit aan niemand te vertellen.
Wat is het dan voor schoonheid,
indien niemand die schoonheid zien mag ?
Wat is het dan voor wijsheid,
indien niemand wijsheid leren mag ?
Wat is het dan voor kracht,
indien de kracht door niemand wordt gedeeld?
Hij antwoordde niet, en bleef gehuld in stilte.
Het heilig woord en het niet-woord.
Het voorlopige woord en het definitief woord.
Het woord kan niet zeggen,
wat niet gespeld kan worden.
Het woord legt niets uit,
aan diegene die het zonder initiatie niet begrijpen kan.
Het woord is stilte omgeven door wijsheid,
schoonheid en kracht.
De poëzie is dus eigenlijk niet zo vreemd in de maçonnerie. De dichter vindt veel inspiratie in de vrijmetselarij omdat deze de taal van het gevoel en de emoties hanteert. Er zijn echter niet zo veel maçonnieke dichters, precies omdat er zo weinig maçons zijn. Nochtans leidt de vrijmetselarij tot mooie poëzie. Ik verwijs graag naar Willem Brandt's Gedichten van een Vrijmetselaar (uitgeverij FAMA Nederland).
De ritualen zelf worden soms met gedichten opgefrist. Zij maken dan deel uit van het gebeuren en uiten als een geheel met het ritueel zich zonder dat de maçons het merken. Dit is goed. In elk geval wordt op die manier de emotionele taal gehanteerd.
.°.
Van waar kom je ?
Van een Johannesloge.
Waar ontvang jij je loon ?
Bij de kolom J., Achtbare Meester.
.°.
Na de zitting gaan wij met zijn allen eerst via de vochtige kamer naar de "salle A. TEIRLINCK". Het is de zaal die dienst doet als restaurant. Ik had het geluk op een avond naast twee oudere broeders te zitten aan tafel, met wie ik een interessante conversatie kon hebben. Een is lid van mijn loge in het Groot Oosten. De andere is lid van een concurrerende loge, de Grootloge. Beide loges zijn tweetalig. Discussie werd tussen hen gevoerd omtrent het begrip ‘opperbouwmeester van het heelal’.
"Het valt toch niet te rijmen dat de jouw loge niet werkt ter ere van de opperbouwmeester van het heelal, maar onder het symbool van de opperbouwmeester van het heelal. Immers zoals uw achtbare meester het zegt, is het onlogisch. Hij zegt: ‘onder het symbool van de opperbouwmeester van het heelal open ik deze werkzaamheden’ terwijl in andere loges van het Groot Oosten, de opperbouwmeester niet meer vermeld wordt. Ofwel aanvaard je de mogelijkheid van het bestaan van een opperbouwmeester ofwel aanvaard je dat niet. Er is geen tussenweg. Werken onder het symbool van een symbool heeft logisch geen enkele zin."
"Juist," antwoordde de broeder van mijn werkplaats," maar hetgeen gedaan wordt in jouw loge is ook niet logisch. Hoe kun je tegen de kerk zijn en tegen het geloof en toch werken ter ere van de opperbouwmeester van het heelal?"
"Wij zijn geen negativisten. Wij zijn merendeels allen in onze loge agnostici. Wij kunnen niet met absolute zekerheid stellen dat god niet of wel bestaat. En als je niet zeker bent van het gegeven dat god niet bestaat, mag je die eventualiteit niet weglaten in het ritueel. Dan is de betekenis van het woord opperbouwmeester van het heelal, een passe-partout voor het begrip dat wij agnosticus zijn. En de agnostici zijn het meest wetenschappelijk. Zij sluiten niets a priori uit."
"Bedoel je dan soms dat de broeders van het Groot Oosten niet wetenschappelijk zijn ? Dit zou verkeerd voorkomen want wij zijn geen atheïstische dogmatici. Wij aanvaarden tot het bewijs van het tegendeel niet dat iets als god bestaat zonder dat dit gegeven als dusdanig zich permanent manifesteert en waargenomen wordt. Indien jij bewijst dat god bestaat zal ik na controle van jouw bewijs en het juist bevinden ervan, het bestaan van god aanvaarden. Tot dusver is dat bewijs niet geleverd en zal het waarschijnlijk ook nooit kunnen worden bewezen. Daarom werken wij onder een symbool van een symbool. Het is als het ware de kwadratuur van een symbool. Wij houden geen rekening met iets dat niet is."
Ik stond in verwondering voor de discussie tussen de beide broeders, die zich verstonden, en die hun rituelen gebruikten om duidelijk te maken wat hun ideeën waren. De discussie verliep sereen. Er was tijd om te spreken en evenveel tijd om te luisteren. Beiden waren het tenslotte eens dat de reguliere broeders een godsdienst beleefden. Voor hen is de opperbouwmeester van het heelal de schepper, de vader van alle schepselen, maçons inbegrepen, want als god de tempel niet bouwt, ambachten zij als reguliere maçons vruchteloos.
Ik probeerde mij in de discussie te mengen, hetgeen gemakkelijk werd toegestaan. "Indien het zo is dat de opperbouwmeester van het heelal bij de regulieren en in de vroegere maçonnerie god was, is de vrijmetselarij ab ovo een godsdienst. Alleen heb ik begrepen dat nu in de continentale maçonnerie het godsbeeld niet meer centraal staat en dat voor de enen god mogelijk bestaat of niet en voor de andere god tot bewijs van het tegendeel niet bestaat. Dan is het toevallig dat ik in een loge ben terechtgekomen die aan mijn wereldbeeld beantwoordt."
Deze conclusie werd door mijn broeders goed bevonden. Meteen stond ik wat dichter bij de maçonnerie, en werden de schakels van de broederketen wat nauwer aangehaald.
.°.
Welke zijn de drie kleine lichten in de vrijmetselarij ?
Wijsheid, Kracht en Schoonheid.
.°.
Men leest in de litteratuur dat de vrijmetselarij steunt op drie zuilen of lichten (wijsheid, kracht en schoonheid), verlicht in het oosten door de zon de maand en de ster, weze de kosmologische uitdrukking van het licht. Dit is juist
"Wijsheid" staat voor intelligentie, maar ook inzicht en kennis. Zij steunt op de rede als op de redelijkheid, want zo wordt de wijsheid diep menselijk.
"Kracht" verleent zijn macht aan de natuur, maar zijn beheersing aan de integriteit van de drager van macht. Zo zal het gezag zijn morele basis vinden in de manier waarop de kracht wordt gehanteerd.
"Schoonheid" staat dicht bij harmonie. Beiden worden ritueel met elkaar verbonden: de harmoniekolom leunt in sommige werkplaatsen aan bij het septentrion. De schoonheid van de werkplaats zal tevens te vinden zijn in de harmonische ontwikkelen van de maçons binnen de tempel.
Deze symbolen zijn ideaalbeelden, die door mensen - want maçons zijn in eerste orde mensen - moeten worden ingevuld. Schoonheid is dus één element van die triade. Zij is niet los te zien van de overige twee. Daar waar het licht sterk wordt gesymboliseerd in de loge, door zon en maan, de drie ramen op het tableau, wordt de schoonheid in de loge belichaamd door de arbeid van de leerling, die de ruwe steen kapt tot een perfecte en gladde kubus.
Ook steunt de loge op de symboliek van de passer en de winkelhaak - de allesomvattende ideogram voor de maçon - en vooral in de reguliere loge en de grootloge de bijbel opengelegd op het evangelie van Sint Jan , in andere loges het wetboek of de spirituele dimensie van het licht. Deze drie symbolen (passer, winkelhaak en wetboek/bijbel) zijn de drie grote lichten.
Het ritueel is cyclisch, van St. Jan tot St. Jan. Dit wil zeggen dat op de solstitialen er feest wordt gevierd in de tempel. Het is dan de grote parade, met vertegenwoordigers van andere loges. In sommige werkplaatsen wordt er dan geïnitieerd in de leerlingengraad.
Dit symbool "St Jan" wijst op de godsgedachte, die aanvaard zou moeten worden in het Groot Oosten door diegene die elk godsprincipe verwerpen. Het is dus een symbool zonder inhoud, een lege huls die naar believen mag, maar niet moet ingevuld worden. Nu is een symbool dat zijn betekenis verliest, omdat het geen idee meer vertegenwoordigt, als een woord dat in onbruik is geraakt. Na verloop van tijd beseft nog niemand zijn betekenis.
Symbolen sterven als ze hun betekenis hebben verloren. Wij staan derhalve voor een evolutie in de rituelen, die zich zonder meer moet doorzetten. De vraag is alleen hoe lang sommigen de evolutie nog kunnen tegenhouden.
Iedere beweging of godsdienst dient om over de eeuwen heen leefbaar te blijven, door iedere nieuwe generatie beïnvloed te worden. Iedere generatie voegt er een meerwaarde aan toe, zodat de beweging als het ware gelaagd is. Zonder dat sterft de beweging zonder meer.
Tegelijk moeten volgens Apostel alle spirituele tradities dus ook de vrijzinnige vrijmetselarij, grondig worden aangepast aan de intellectuele en sociale vormen van de 21ste eeuw. Hier ligt volgens hem in de vrijmetselarij een belangrijk taak te wachten. Hoe komt het dat mensen zoals wij, die de grenzen van hun kennis bereikt hebben, een evangelie van Sint Jan gebaseerd op een superprincipe of noem het nu opperbouwmeester van het heelal hanteren of onze loge een Sint Jansloge noemen, in plaats van eenvoudigweg te zeggen: ‘En voor het overige begrijp ik het niet’?
Bij mijn weten heeft niemand de kern van ons bestaan mooier onder woorden gebracht dan de zeventiende-eeuwse filosoof en wiskundige Blaise Pascal: ‘Wat betekent de mens tenslotte in de natuur ? Een niets vergeleken bij het oneindige en een alles vergeleken bij het niets, want de mens houdt het midden tussen niets en alles. Oneindig ver verwijderd van het begrip van deze uitersten blijven zowel het einde der dingen als hun begin voor hem een ondoordringbaar geheim. Hij is evenmin in staat het niets in te zien, waaruit hij is voortgekomen, als het oneindige waarin hij verzwolgen wordt. In de tussentijd kan hij slechts de schijngestalten waarnemen van de daartussen gelegen dingen, eeuwig wanhopend om hun begin of einde te leren kennen.’ Dat is alles, en hiermee is alles gezegd.
Ik noem derhalve de werkplaats liever een Janusloge dan een Sint Jansloge, omdat de thematiek van de middellandse god JANUS veel beter het cyclisch gegeven benadrukt dan hetgeen de katholieken - want zij waren zo origineel niet om zulks uit te vinden - hebben geïncorporeerd of overgenomen en uiteindelijk Sint Jan hebben genoemd. Het kwam hen goed uit want zij hadden zowel Johannes de evangelist en als Johannes de doper. Het beeld van Janus met zijn twee aangezichten is evenwel veel toepasselijker op de cyclische dimensie.
Nochtans heeft het johannesevangelie op de volksmens steeds een grote invloed gehad. Het krachtige gebed van Keizer Karel, de hemelbrieven en het Sint-Jan-evangelie blijken vervormde gebeden van het volk te zijn. In de volksdevotie was het geloof aan de kracht van het Sint-Jan-evangelie ver verspreid. Door de priester gelezen zou het heksen beletten weg te kunnen uit de kerk. Op zomer-sint-jan worden er nog lokaal feest gevierd omtrent deze heilige en meer bepaald worden de zwakzinnigen en debielen, de geesteszieken meegedragen in een stoet waarbij in een processie een rivier wordt overgestoken, waarmede wordt bedoeld dat de overschrijding van de rivier de ziekte wordt achtergelaten aan de andere zijde van de rivier en de zieke genezen kan worden. Dit is een pure vorm van volksmagie die door de katholieke leer werd geïncorporeerd. Van deze heilige wordt er dus in de maçonnerie melding gemaakt, wat bewijst dat de maçonnerie oorspronkelijk, en nu nog bij de reguliere loges, christelijk was.
Meteen wordt duidelijk dat de vrijmetselarij niet alleen steunt op de bouwsymboliek maar ook op de westerse spirituele lichtsymboliek en de christelijke leer. Het is het steeds terugkerende licht waaromtrent vrijmetselaars het solstitiaal feest vieren.
De mens is inderdaad niet vrij van de natuur waarvan hij een produkt is. Ook de natuurelementen komen in de symbolen voor als symbool van de vruchtbaarheid: de granaatappels op de beide pilaren aan de poort van de tempel, vertolken de veelheid van de vrijmetselaars. Maar ook de korenaar symboliseert de vruchtbaarheid en de voortplanting van de vrijmetselarij. Hier leunt het ritueel aan bij de natuur, en de kracht die ervan uitgaat.
.°.
Wat zag jij in het licht van Wijsheid, Kracht en Schoonheid ?
Het tableau.
Aan wat doet het tableau jou denken ?
Het beeldt de weg uit naar het licht.
.°.
De logewerkzaamheden worden eerst officieel geopend. Het werk kan dan pas beginnen wanneer er rust heerst in de tempel. Enkele votieven zijn dan aangewezen. Soms kan het gewoon een woord zijn, doch de manier waarop dit woord wordt uitgesproken wijst op een wens of een votief, zoals bijvoorbeeld: WIJSHEID. Men kan ook zeggen: dat het licht van de wijsheid deze tempel verlicht. Dit garandeert een bijzonder gemoedsgesteldheid bij de maçons die noodzakelijk is om het rituaal uit te voeren. Het spreekt voor zich dat dit beginritueel op elke zitting gelijk is. In feite zouden de protagonisten van het rituaal deze teksten van buiten dienen te kennen, zoals in een gebed.
Steeds dient het rituaal afgesloten te worden op dezelfde wijze. De afsluiting moet waarborgen dat alles waar naar het normale, het profane terugkeert. De normale psychische toestand wordt zo hersteld: een ontslagformulier of zegespreuk: "ga in vrede" of " bewaar het geheim" of "wees je plicht indachtig" is ter zake zeer passend. Daartussen situeert zich het ritueel.
Een rituaal is de geschreven of gedrukte tekst waarin de gehele ritus van de graad is opgenomen. Het rituaal daartegenover is het verloop zelf van de ritus en de riten, dus de bewegingen en gebaren en voorschriften, die volgens de ritus geëerbiedigd moeten worden. Een rituaal bevat dus naast symbolen ook rituelen. Wij kennen de aloude schotse ritus, de gerectifiëerde schotse ritus en de Franse ritus, de emulatieritus en nog enkele andere. Ik bespaar u alle verschillen tussen hen.
Zij verschillen immers in details van elkaar. Zo is de leerlingenslag in de Franse ritus: kort-kort-lang terwijl deze in de schotse ritus gelijk is aan drie korte slagen.
Men kan het ritueel omschrijven als een intense concentratie op een vaste reeks van handelingen. Een ritueel houdt in dat regels worden nagevolgd, en niets anders: een ritueel heeft eigenlijk voor mij - maar ik ben wellicht geen uitzondering - geen betekenisvolle inhoud. Vanuit psychologisch standpunt is het belang van ritualen aanzienlijk: door concentratie op een vaste en welomschreven reeks van handelingen wordt onze aandacht aan de wereld onttrokken. Het ritueel maakt dat warrigheid van de werkelijkheid tijdelijk tot een eenvoudige, overzichtelijke structuur, wat precies de bedoeling is, en van het ritueel gaat bovendien een kalmerende werking uit. Het is "le rituel rassurant".
Mentor en broeder Albert stelde het als volgt: ik interpreteer het rituaal niet als " un conditionnement de l’esprit" maar als "une mise en condition qui appelle à une réceptivité particulière". Hierdoor wordt mijn visie verfijnd en beter kan ik het niet zeggen, zodat ik maar de opmerking van mijn broeder onvertaald heb overgenomen.
Bovendien doet de participerende mens - een en ander te situeren in de filogenese van de neo-cortex - een regressie naar het deel van het limbisch systeem en dus zal hij als het ware teruggaan in de tijd dat hij leefde in beperkt stammenverband. Dat hierbij endorfines vrijkomen, lijkt aannemelijk, vandaar de kalmerende werking van het ritueel.
Trouwens deel uitmaken van een groep geeft een belangrijke invloed op het gedrag van de mens. Zo ontstaat er bijvoorbeeld een bijzondere vorm van criminaliteit door groepsverband naar aanleiding van een voetbalmatch bijvoorbeeld: het typisch hooliganisme.
Het ritueel heeft op inhoudelijk vlak geen enkele zin en zelfs geen bedoeling, want voor mij is het een middel. De oorsprong van het ritueel is voor mij het verschijnsel van de "illusie van controle". De mens heeft een enorm aantal trucs en vormen van zelfbedrog in huis, die hem de illusie brengen dat hij de werkelijkheid in zijn vingers heeft en kan beheersen. Het ritueel als illusie, werkt altijd, in die zin dat een programma wordt ‘afgedraaid’. Om die reden versterkt het ritueel de algemene illusie van controle: via het ritueel zetten wij de wereld naar onze hand.
Feit is dat rituelen inwerken op de mens. Het gevoel wordt geactiveerd, omdat de geest of de rede verkeert in de veilige thuishaven, noem dit nu tempel. De prikkels van buiten uit worden totaal afgesneden. De dekker, staat derhalve als tempelsluiter als symbool van die bewijstzijnsvernauwing, zei Hugo eerder.
Rituelen zullen gevoelens opwekken. Men zal derhalve proberen het gedrag van de leerling via het lymbische systeem te beïnvloeden met behulp van symbolen. Iedereen weet dat ons emotionele functioneren in belangrijke mate wordt gereguleerd door sociale conventies. In de werkplaats zijn die conventies in de vrijmetselaarstijl geregeld: emoties worden aanvaard in de loge, zij worden er zelfs gebruikt. Zij zijn essentieel.
Het ritueel wekt dus emoties op: ieder nieuw geïnitieerde profaan ondergaat wat wij noemen het inwijdingsritueel. Deprivatie van het zicht maakt de mens kwetsbaar en onzeker. De profaan sterft symbolisch door het zwaard, wordt herboren, eerst als een kleine man of homunculus bij het buigen tijdens de intrede in de tempel en daarna door loutering van Iaminim (water), Nour (vuur), Ruach (lucht) - alle Hebreeuwse termen - en voeg daarbij Iebschach (aarde) om de reeks volledig te maken en je bekomt het I.N.R.I. Zo groeit hij van neofiet tot vrijmetselaar, van leerling tot rozenkruiser. Over het voorlopig woord naar het definitief woord en de cirkel is rond .
In het ritueel zelf heeft de verwijdering tussen de auteurs van het rituaal en de richting van de dialoog tussen hen een belangrijke rol. Het ritueel wordt beheerst door de Achtbare Meester, de Eerste en de Tweede Opziener. Elk hebben zij hun toegewezen plaats en er is een dynamiek van beweging of een vector in hun dialogen. Deze dialogen worden geregeld volgens de ritus die in de werkplaats wordt gehanteerd. Ritussen worden niet gemengd.
Ook speelt zoals gezegd de muziek een belangrijke functie: als rustpunt of benadrukken van een deel van het ritueel. Muziek is de aanzet van de emotie. Volgens sommigen is muziek even belangrijk als eten en drinken.
.°.
Wat symboliseert de broederketen ?
Hij brengt onze geesten en harten bijeen opdat de geest van solidariteit ons zou bezielen. De gesloten keten is zo zwak als zijn zwakste schakel.
.°.
Rituelen zijn universeel in de groep waar zij worden gehanteerd. Zij worden dadelijk door bezoekers dadelijk erkend. Vandaar de herkenningsfunctie van het ritueel. Mag ik dit parafraseren met de boutade dat het een grote dwaasheid was die de katholieke kerk begaan heeft door het afschaffen van het latijn in de erediensten. Men wil het nu opnieuw invoeren. Meteen verviel alle universaliteit uit hun ritueel.
Rituelen dwingen ook tot stilzwijgen en hebben een interne regulerende functie. Chaos wordt derhalve uitgesloten. Ordo ab chaos schrijft Ilya Prigogine. Alles verloopt zoals het hoort, en niemand valt uit de rede.
Het gezag, of de autoriteit, noemt het nu de Achtbare Meester wordt gerespecteerd. De loge arbeidt onder diens moker. Zij rust op zijn teken, en zo hoort het. Men kan met tien, met honderd, zelfs met duizend maçons een ritueel uitvoeren. Het zal in alle gevallen gelijk lopen en meestal zonder moeilijkheden. Indien er moeilijkheden ontstaan komt dit niet door het aantal maçons die deelnemen aan het ritueel maar aan bijvoorbeeld het menselijk falen van de ceremoniemeester.
.°.
Wie was mijn Achtbare Meester in mijn eerste loge? Ik heb er twee gekend. De eerste zal een belangrijke rol spelen in mijn kort maçonniek leven. Ik heb hem als achtbare gedurende een jaar gekend. Daarna werd hij ex-Achtbare en nam hij plaats naast de nieuwe achtbare meester. In feite bleef hij de baas van de werkplaats. Dit kwam doordat de nieuwe achtbare meester niet met unanimiteit werd gekozen, terwijl hij reeds ouder was toen hij de meesterzetel op het oosten beklom. Hij had het redenaarstalent niet, maar hij deed wat hij kon met volle overgave. Integendeel, de nieuwe achtbare meester drukte zich moeilijk uit, en nog moeilijker in het Frans.
Mijn eerste loge is nu eenmaal tweetalig. Soms viel hij uit zijn tekst. De stilte die dan optrad is pijnlijk. Het ergste vond ik dat hij constant onder de invloeden bleef van zijn voorganger. Deze kon niet scheiden van de maçonnieke macht.
"Rituelen ondersteunen de traditie en dragen bij tot het behoud van de eigenheid of het karakter van de werkplaats." Dit kreeg ik als antwoord op mijn eerste bouwstuk dat ik diende op te leveren. In feite bestond het bouwstuk uit een aantal vragen die ik diende te beantwoorden. Ik was nogal kritisch. Te kritisch volgens de commissie van Officieren Dignitarissen. Kort na het afgeven van mijn tekst van ongeveer acht bladzijden, kreeg ik thuis een kaartje met een uitnodiging te verschijnen voor de commissie. De reden was er niet op vermeld. Het was zo een beetje te vergelijken met het kaartje dat je ontvangt van de politie in verband met een kwestie die je aanbelangt. Althans zo kwam het over.
De eerste opmerkingen waren al duidelijk. Mijn antwoorden zouden in slechte aarde vallen in de middenkamer. Ik zou mijn loonsverhoging missen. Op mij kwam het met andere woorden aan.
Ik stelde dat ik geen moeilijkheden wenste, en dat indien ik van oordeel was dat de acacia in de tempel te lang niet was gesnoeid, dit een reden had. Ik zou en wilde ten titel van vergelijk de tekst aanpassen. Dat was niet moeilijk: alles stond in memorie in mijn PC en ik liet gewoon de negatieve tekst weg . De getoiletteerde versie bekwam zonder probleem de goedkeuring van de middenkamer. Ik bleef evenwel met een brok censuur zitten. Hetgeen ik meegemaakt heb is niet voor iedereen het zelfde. Dit spreekt voor zich. Iedere werkplaats verschilt van een andere. Alleen weet je nooit op voorhand waar je terecht komt.
Er zijn tussen verschillende werkplaatsen op alle vlakken verschillen. De ene loge werkt met een vast tableau, terwijl de andere via tekenen in een zandbak het zelfde nastreeft. Dat zie je wanneer je als gezel op reis gaat. Dit wil zeggen dat je als maçon toegang hebt tot alle werkplaatsen van je obediëntie. In mijn geval was dit het Groot Oosten. Door een samenwerkingsverband werd mij ook toegang verleend tot de werkplaatsen van de gemengde obediëntie Le Droit Humain en van de obediëntie de Grootloge van België. De ene loge werkt met het wetboek of bijbel, de andere niet. Maar de manier waarop zij werkt is voor de toevallige bezoeker steeds een verfrissing, een nieuwe emotionele indruk. De rituelen ondersteunen de werkplaats en kleuren haar. Zij bewaren zo de overlevering.
De sfeer is telkens anders in iedere werkplaats. Meestal is het er 'warm' zoals wij de gebruikelijk zeggen. De aanwezigheid van zusters heeft evenwel steeds een invloed. Zo verliezen bepaalde mannen-werkplaatsen hun typisch mannelijk karakter doordat zij in de regel dames toelaten op de kolommen.
.°.
Waarom plaatst de maçon in de leerlingengraad als ordeteken zijn rechterhand haaks op de keel ?
Om zich zijn eed te herinneren, Achtbare Meester.
.°.
"Ik wil van al hetgeen ik hier meemaak een boek schrijven, een essay of een roman, ja, zeg maar een maçonnieke roman" vertrouwde ik een van de broeders die toevallig naast mij aan tafel zat op een avond tijdens een broedermaaltijd toe. Het was een jonge maçon, die de drie graden zopas was doorlopen. Hij was net meester geworden en vol vertrouwen in zichzelf. Ik was maar gezel, en die graden blijven aan tafel gewoon verder hun belang hebben.
"Ik wil een boek schrijven waarin iedere maçon zich op een of andere manier kan terugvinden. Dan pas is mijn boek goed".
"Dat kun je niet." was de reactie. " Dat kun je nooit," herhaalde mijn broeder Eric, " omdat het onzegbaar is hetgeen wij hier voelen". Ik begreep meteen waarover mijn broeder Eric sprak. Immers wat onzegbaar is kan niet medegedeeld worden aan anderen. Het maakt deel uit van het raadsel van de maçonnerie.
Ik wist waarom mijn geestesgenoot dit zonder verder nadenken zegde. In de tuilage van de eerste graad wordt gezegd: werk aan de ruwe steen, waarbij je als in een sous-entendu verondersteld wordt in stilte te arbeiden. Een andere passus van de tuilage zegt: ik kan noch lezen noch schrijven. Deze zin komt steeds voor in iedere rituele tuilage van de leerling. Het wordt hem opgelegd als in een examen. Nu begrijp ik dat het steeds repeteren van een bepaalde zin, ongemerkt en onbewust leidt tot indoctrinatie, zelfs indien deze indoctrinatie als ongewenst nevenprodukt in de werkplaats niet gewild is. Het leidt tot slot tot uitspraken dat hetgeen gevoeld wordt tijdens de rituelen niet mededeelbaar is aan anderen.
Ik wilde nog antwoorden dat Erics overtuiging niet juist was maar mijn geestesgenoot was niet ontvankelijk voor mijn ideeën. Hij gaf - spijts hij in het begin van zijn maçonniek leven argwanend stond tegenover de vrijmetselarij - blijk van tekenen van niet ‘vrij’ denken.
Ik trachtte hem nog te overtuigen dat al hetgeen wij in de werkplaats voelen wel neer te schrijven is. Toen begon broeder Eric eigenlijk pas goed beseffen hoe categorisch zijn uitspraak was, en dat die uitspraak hem als het ware intuïtief was ingegeven. Het moment om te relativeren brak aan.
Ja, je kon wel over de maçonnieke gevoelens schrijven maar toch was dit weergeven niet volmaakt. Ik begreep dit tweede statement niet echt en repliceerde dat ik hoopte dat ik niet verkeerd was, maar dat ik dacht dat de maçonnieke ervaring op zich bij benadering kon weergegeven worden in een tekst of een boek als een limiet van de waargetrouwe weergave. Was het niet volmaakt, dan nog was het volgens mij goed. Trouwens ik dacht dat niemand mij de plicht tot volmaaktheid kon opleggen.
Wij gingen uit elkaar. Blijkbaar was ons gesprek voor hem van belang geweest want de week nadien begroette ik broeder Eric hartelijk in de vochtige kamer, en onmiddellijk bijna verontschuldigend zei broeder Eric mij dat het misschien eigenaardig was overgekomen dat hij zo kordaat de week ervoor mij van een antwoord had gediend. Ik zegde nog dat ik zijn standpunt begreep, maar dat ik bij gelegenheid op ons gesprek zou terugkomen, en hem een en ander zou duidelijk maken. Ik heb dit ondertussen nooit gedaan. Wel nu wil ik voor broeder Eric, die ik in mijn hart draag, in het bijzonder hier mijn antwoord kenbaar maken.
De zelfde avond hadden wij een bouwstuk, Eric, over de naakte aap. Het was een bio-antropologische evolutiestudie. Ik stelde aan broederspreker toen de vraag of er een behoefte kan bestaan tot een maçonniek ritueel handelen en zo ja, of er een compensatie in de natuur voorzien was voor dit ritueel gedrag. Je herinnert je dit wel. Ik dacht aan een mono-amine of serotonine, of is het een dopamine, ik weet het niet, die vrijkomt en die een toestand van lichte euforie of lichte extase veroorzaakt.
Ik dacht ook dat de initiatie een toestand van fixatie aan de groep of gehechtheid aan de maçonnerie veroorzaakte als gevolg van een of andere biochemische stof, of is het een oxitocine of vasopressine, ik weet het ook niet. Volgens mij waren de emoties binnen de tempel het louter gevolg van opwekking van bepaalde chemische reacties binnen de hersenen, als logisch gevolg van het rituaal. In die zin was voor mij het rituaal cirkellogisch of cybernetisch.
De broederspreker was formeel en duidelijk: het ritueel handelen in groep bestaat reeds lang en het beïnvloedt filogenetisch in de hersenen een plaats, omzeggens basaal in de evolutief oude hersenen. Het ritueel handelen veroorzaakt een afscheiding van een neuromorfine in het bloed van de hersenen, te vergelijken ergens met het fenomeen van runners-high.
Meteen kan gezegd en aanvaard worden dat ritueel handelen kan leiden tot een zekere vorm van verslaving aan deze neuromorfine.
Nu kom ik terug tot het bovenstaande gesprek dat wij hadden: Eric, je was dus van mening dat het gevoel van deze endorfine - ik noem ze voor het gemak ‘maçomorfine’ eigenlijk een mono-amine - onzeggelijk is. In feite had jij gelijk want het zou voor de jogger ook bijna onmogelijk zijn het gevoel te beschrijven dat hij ervaart indien hij high is na een lange jog.
Broeder Eric, wat jij bedoelde, was dat jij niet in staat was het gevoel, dat je nog niet kende vooraleer jij in de tempel werd binnengebracht, onder woorden te brengen. Jij werd hierin gesteund door de tuilage die als het ware een verontschuldiging is omtrent het feit dat een dergelijk gevoel niet te beschrijven is, of toch ?
Minstens vond ik dat het een inspanning waard is te proberen dit gevoel te verwoorden, en te zeggen wat anderen ervaren en toch zo moeilijk kunnen mededelen. Zij noemen het de stilte in hun hart, of het maçonniek geheim.
Nu staan de maçons niet alleen tegenover een dergelijke ervaring. De meeste praktizerende gelovigen ervaren bij kerkelijke rituelen gelijkaardige gevoelens. Alleen staat er bij hen iemand vooraan die zegt dat dergelijke ervaring het contact is met god. Natuurlijk is dit volksverlakkerij. Het is zelfs de meest aanvaarde vorm van charletanisme. Het is natuurlijk geen contact met god, maar de sensatie van een neuromorfine. Ik neem dan ook grif aan dat nonnetjes gemakkelijk door het veelvuldig ritueel handelen in een of andere vorm van verslaving geraken, terwijl zij dat de liefde voor god noemen. Vandaar dat zij zich getrouwd voelen met god, terwijl hun gevoelen niets bovennatuurlijk is. Wat een desillusie voor hen wanneer zij dit ooit beseffen.
.°.
Welke inhoud kan je geven aan je blanke schootsvel ?
Het laat mij toe permanent aan mijn vervolmaking te werken. De witte kleur symboliseert de zuiverheid van de Orde...
.°.
Maar ook veel maçons zullen de uitleg, die ik hen voorhoud, niet aanvaarden. De filosofisch geschoolden onder hen zullen fulmineren, omdat de antropologische uitleg, spijts hij eenvoudig is en wetenschappelijk kan bewezen worden, hun ideeën over het waarom van hun zijn ondermijnt. Zij hebben het tenslotte ook moeilijk met de idee dat het DNA een biologische drager is van informatie. Zij hebben het moeilijk met de gedachte dat wij allen ergens van bij de geboorte congenitaal erfelijk geprogrammeerd zijn. Nochtans zou de laatste evolutie in de theorie over kankerbestrijding naar erfelijkheid toe, hen moeten helpen.
Voor die maçons blijft hun sensatie van goed voelen binnen de werkplaats onzeggelijk en sacraal. Zij kunnen noch lezen noch schrijven, zij kunnen enkel spellen... Geef hen de eerste letter, dan zullen zij de tweede geven. ik zeg: geef hen de hand en help hen het maçonniek geheim ontdekken.
Is het dan verkeerd om een dergelijke uitleg te hebben voor hetgeen wij in de vrijmetselarij voelen? Is het dan verkeerd dit gevoelen te vergelijken met hetgeen de kerkelijken doen ? Ik beantwoord de beide vragen negatief. Iemand die een dergelijke ervaring in de kerk heeft opgedaan zal hetzelfde herontdekken in de vrijmetselarij. Wanneer hij het zonder het vooraf te beseffen als bij toeval in de reguliere vrijmetselarij belandt, zal geconfronteerd worden met een godsdienst.
Inderdaad, daar doen de rituelen zich voor ter ere van god of de opperbouwmeester van het heelal genoemd. De reguliere maçon aanvaardt dat de opperbouwmeester zijn bestaan geopenbaard heeft aan de maçons, bij middel van een der drie lichten: het Johannesevangelie. Hij aanvaardt dit en zegt AMEN. Die beleving is bij hen symbolisch, maar zij is er. Het evangelie wordt er niet gelezen, maar het evangelie ligt er open.
Vandaar dat ik begrijp dat de katholieke kerk als drager van macht de vrijmetselarij als een nieuwe, veel modernere godsdienst, als een concurrerend gegeven vreesde en de maçons in de ban sloeg. Het resultaat is dat de liberale vrijmetselarij elke godsgedachte heeft laten vallen, en zelfs verbannen heeft in de werkplaatsen van het Groot Oosten. Alleen blijven de Grootloge en enkele loges van Le Droit Humain de begrippen van opperbouwmeester en de bijbel hanteren als een verwaterde illusie. Deze drie werkplaatsen aanvaarden de zeven landmerken niet en zijn dus door de loges in het Verenigd Koninkrijk niet aanvaard. Ik stel mij daarbij steeds de vraag wat de erkenning van de Reguliere Grootloge door de Engelse of Schotse loges eigenlijk inhoudt. Is de Engelse loge een autoriteit zoals de paus ? Waaruit put dan die Engelse of Schotse loge haar recht tot
existentie ?
Bij de Reguliere Grootloge van België, die geen wierook schuwt, kan een duidelijker parallel getrokken worden met de gelovigen in de kerk. Vooraan staat de achtbare meester, of voorzittend meester, die de vlijtige leerling in de reguliere maçonnerie voorhoudt dat hij niets moet lezen of schrijven over de vrijmetselarij. Het lezen van boeken wordt er gecensureerd. Bij het lezen van rituelen van hogere graden zou het effect van de inwijding of loonsverhoging volledig teniet gaan, zegt men. Dat zeggen is evenwel door niets gestaafd. Het blijven autoritaire gezegden die noch kant noch wal raken. Ik ben getuige van mijn eigen initiatie in de leerlingengraad in een werkplaats van het Groot Oosten van België. Ik kende het ritueel quasi volledig van voor mijn inwijding, omdat er overal over te lezen valt. Welnu mijn ervaring was niet minder dan die van mijn broeder die samen met mij op het zelfde ogenblik werd geïnitieerd en dit niets gelezen had.
Ik kende het rituaal van de gezel en kende het bestaan van de spiegel, die ook in de WICA wordt gebruikt op quasi de zelfde wijze. De confrontatie met de spiegel was niet minder dan die andere broeder die volledig verrast werd. De verwondering zit niet in de verrassing maar in de werking van het ritueel op zich. Zonder verrassing-elementen is de werking even groot. Het effect van de blinddoek is veel groter dan men vermoed. Zelfs indien men op voorhand weet dat men zal geblinddoekt zijn, blijven alle sensaties van de reizen onder blinddoek bestaan.
De meeste gemengde loges van ‘Le Droit Humain’ en de mannenloges van het Groot Oosten van België zijn in se geen godsdiensten, omdat zij god niet ‘dienen’ in hun ritualen. De Reguliere Grootloge en de Reguliere Vrouwen-Grootloge zijn in se wel godsdiensten omdat er op hun kolommen geen plaats is voor atheïsten of agnosten. De mannenloges van de Grootloge van België zijn een tussenvorm. Zij werken ter ere van de opperbouwmeester van het heelal, maar bestempelen zichzelf als agnosten. In feite zijn het reductionisten, die het agnost zijn als dusdanig als meest verantwoorde wetenschappelijk uitgangspunt beschouwen.
Ik weet wel dat mij bovenstaand onderscheid door velen, naar gelang dat zij afhagen van de ene of de andere obediëntie, zal betwist worden. Eigenlijk is de grens tussen de obediënties soms zo vervaagd dat er nog moeilijk sprake kan zijn van een onderscheid. Maar wij moeten ergens een lijn trekken, al is het een krijtlijn. Dit laatste kan je steeds aanpassen aan de evolutie.
Werken ter ere van de opperbouwmeester is voor velen het symbool van hun agnost zijn, al is dit ook maar een illusie. Er zijn dus evenveel verschillen tussen de loges als tussen bijvoorbeeld de katholieke en de protestantse kerken. Het zijn niet alleen accentverschillen die van belang zijn. Tussen de diverse loges bestaat er soms onbegrip of naijver. De enen aanvaarden de anderen op hun kolommen, doch omgekeerd niet. Verscheidenheid leidt veelal tot verdeeldheid.
Het is binnen die warrigheid van loges dat de neofiet wordt geïnitieerd, al weet hij zelf op voorhand niet waar hij terecht komt. Dit leidt zeker bij sommigen tot spanningen achteraf bij het besef bij de verkeerde loge terecht gekomen te zijn. Ik word ziek van ritualen waarin de opperbouwmeester wordt vermeld. Het zet mij steeds aan tot opstandigheid, nu ik reeds als kind door een ‘suisse’ in de katholieke kerk aan de deur werd gezet. Wat ik daar achterliet wilde ik niet terugvinden in de loge. Dat is duidelijk.
.°.
Broeder is de naam waarmee ik je noem ...
Het is niet je echte naam, maar de symbolische band die ons bindt.
Het is het symbool van de rituele vriendschap.
Broeder is dus de naam waarbij ik je noem ...
.°.
Alleen een vrijmetselaar mag zijn broeder zo noemen. In het Frans spreekt men van een "frère à trois points". Broeder is de naam van de profaan die de initiatie voorbij is. Naar die naam moet de nieuwe maçon luisteren. Dat is iets dat deel uitmaakt van je maçonniek leven, waarmee je na je initiatie mee moet leren leven.
Er zit iets achter de naamgeving, in welke cultuur of subcultuur dan ook. Met de naam broeder, en zuster voor de dames, wordt het bezit van staat aangegeven: het is de bevestiging van de broederlijke vriendschap. De naam " broeder of zuster " verstevigt het gemeenschapsgevoelen.
Er is echter ook een tweede algemenere naamgeving: de nieuwelingen bijvoorbeeld zijn de leerlingen, hetgeen een verschil benadrukt en meteen vertelt welke status het individu in de gemeenschap van de maçons heeft ingenomen. Die gemeenschap wordt gedefinieerd in de werkplaats, waar de broeders en zusters bijeenkomen om met de bedoeling contact te maken met de kracht die leeft tussen de maçons binnen hun gemeenschap. Het zijn mensen die zich scharen onder het dubbelsymbool van passer en winkelhaak.
Mensen hebben altijd al zich onder een of andere vlag geschaard, om zichzelf te beschermen. Zich groeperen onder de passer en de winkelhaak betekent dat men zich onttrekt aan de externe macht en de innerlijke kracht nastreeft. De maçon onttrekt zich in de werkplaats aan de gevestigde orde. Dit is een bewust belevingsproces.
Zonder gemeenschap is het individu niets. Uit de groep haalt het individu de kracht om verder te leven. Wanneer de groep toelaat aan innerlijke introspectie te doen, om zichzelf beter te leren kennen, zal de kracht van de groep op het individu des te groter zijn naarmate het individu deze introspectie in zichzelf toelaat. Een echte gemeenschap leeft in de harten van haar leden. Dit hangt af van de volgende criteria:
De eenheid van geest of de gelijkgezindheid is primordiaal voor het bestaan van een hechte groepering. De groep denkt synchronisch, de een dient de ander te verstaan zonder taal, zonder gebaar. De groep dient dan ook de zelfde filosofische overtuiging.
Vertrouwen is noodzakelijk, omdat zonder vertrouwen geen initiatie mogelijk is. Het is de profaan die als eerste zijn nek dient uit te steken om het vertrouwen van de groep alzo te winnen. Iedereen dient gelijk te zijn, op grond van vertrouwen. Allen zijn leerlingen gebleven.
Maar ook dient er openheid te zijn. Het is de basis van het vertrouwen in elkaar. In openheid worden problemen van elkaar besproken, oplossingen gezocht. De maçons verstaan elkaar, zij zijn familie.
Tevens is er vriendschap noodzakelijk: de wil elkaar te helpen en bij te staan. Meteen is de broeder of zuster aalmoezenier het symbool van die lotsverbondenheid. Het versturen van verjaardagswensen is voor de maHon de herinnering aan het feit dat hij behoort tot de maçonnerie. De maçon zal daarvoor beleefd danken in de eerstvolgende zitting.
Respect voor de traditie is een van de pijlers van de maçonnerie. De traditie is de hoedster van de wijsheid die de werkplaats bindt. Het is het begin van alle leren. De commissie is de hoedster van deze traditie. Zij waakt over de ritualen, de initiaties, zij bewaakt de dynamiek van de werkplaats.
Een gemeenschap kan niet bestaan zonder groepsrituelen. Daardoor wordt die gemeenschap door toepassing van de cirkellogica een entiteit, een abstracte fictie. Wij kunnen dat vergelijken met het feit dat in onze profane maatschappij aan vennootschappen een juridische levensvorm wordt toegekend. De loge bestaat op basis van de rituelen, de logica van het rituale. Het is geen causaliteit maar een zelfregelend systeem, dat handelt in groep, werkt, op een voor de groep universele wijze.
Het bestaan van de vrijmetselarij is geen slingerbeweging maar een constante spanning, die in zichzelf via traditie verhardt. Daardoor is de maçonnerie gelaagd. Iedere achtbare meester voegt een meerwaarde toe aan zijn werkplaats. De bewegingsvrijheid is gering, maar binnen die rituele vrijheid kan een redenaar een laagje aan de maçonnerie toevoegen: zijn eigen meerwaarde.
Zo kan het gebeuren dat een broeder of zuster tijdens een zitting flauw valt. Daardoor zal de zitting niet noodzakelijk worden onderbroken. Dat heeft niets te zien met het feit dat er geen genoeg broederlijkheid bestaat tussen de leden, maar het is het (cirkel)logisch gevolg van het rituaal dat werkt los van elk individu. Het werkt zoals een automatische piloot. De groep leeft en heeft een geest die los staat van de geest van de leden.
Wie naast je zit op de kolommen is niet belangrijk. Zelfs wie achtbare meester is, is niet belangrijk. Ieder ritueel werkt los van de auteurs ervan. Allen zijn slechts een vervangbare schakel van het rituaal.
De ritualen zitten vol van magische votieven. Met votieven worden ritualen opgebouwd. Het is een willig verzoek tot samenwerken. Op die wijze worden de snaren onder elkaar afgestemd. Het is het oproepen tot de stilte, de geestelijke rust. Dit is de conditio sine qua non. Het is het startsein van het rituaal.
Slechts wanneer je deze werking begrepen hebt, is het je mogelijk een nieuw rituaal dan nauw aansluit bij de traditie op te bouwen. Slechts indien de traditie op die wijze is verstaan, kan gedacht worden aan het "aanpassen" van het rituaal. Ik houd mijn hart vast bij het besef dat aan een onwetende maçon, zonder dergelijk inzicht in de werking van de rituelen, de macht gegeven wordt het rituaal te "moderniseren". Het is zoals aan een kleurenblinde een palet geven en hem verzoeken een aquarel te schilderen. Het resultaat zal de schilder misschien behagen, maar anderen - die niet kleurenblind zijn - doen afgrijzen.
Wanneer je dan eenvoudige vragen stelt aan dergelijke opdrachthouders en voorzichtig injuncties poogt te geven, wordt je onthaald op onbegrip, misverstand, en gelach. Zelfgenoegzaamheid is dwaasheid. De maçons die zich hier aan bezondigen beseffen niet dat in de maçonnieke gemeenschap in groepsverband dient gedacht te worden. Het dwepen met het eigen ik is ritualistisch dodelijk. Het systematisch onderschatten van de broeders en zusters van de eigen werkplaats en dit tegenover zichzelf, omdat zogezegd het niveau van de werkplaats te laag is, is een voorbeeld van dergelijk dwaas gedrag. Broeders die zo denken verdienen geen plaats in de werkplaats. Zij verdienen de verstrooiing.
De eigenwaan van menig maçon al dan niet commissielid drijft de eeuwige leerling die hij of zij nog steeds is naar het ridicule temeer dat zij of hij zich meestal omringt met decora, met lintjes en rubans. Hun waarde is omgekeerd evenredig met hetgeen zij als attributen dragen. Zij noemen zichzelf broeder of zuster. Niemand noemt hen zo. Meteen zijn wij terug bij het uitgangspunt van dit hoofdstuk.
.°.
Wat symboliseert de rituele stap van de leerling ?
Deze is rechtlijnige hielen in winkelhaak tegen elkaar. Het is het symbool dat de leerling werd ingewijd op het rechte pad van het licht, Achtbare Meester.
.°.
De alchemie kent een oud beginsel. Het is de herhaling. Indien men genoeg een proef herhaalt, verhoogt men in de alchemie de kans op slagen. Dit heeft niets te zien met de wetten van de probabiliteit in de wiskunde. In de alchemie verhoogt de herhaling de kans op slagen door wijzigende subtiele kleinigheden. Het zijn die kleine verschillen , le presque-rien van Vladimir Jankélévitch, of het alchemistisch lukken of mislukken.
In de operatieve metselarij wisselden de reizende gezellen hun informatie uit met geen ander doel dan hun meesterschap nog op te drijven. Het waren die "kleinigheden" die zij van een ander vernamen en overnamen die het verschil maakten.
Dit doet mij ten andere denken aan de CYBERNETICA van Norbert Wiener, of de bestudering van zelfregelende communicatie- en besturingssystemen van organismen of machines, zoals bijvoorbeeld de automatische piloot. Deze werkt ook mits minuscule wijzigingen of le presque-rien. De sfeer in de tempel zal ook bepaald worden door herhalingen of ritualen en kleine wijzigingen aan het ritueel. Dat is dan het menselijk element in de rituelen, dat nochtans van vitaal belang is voor het beleven van de rituelen.
In de zin kan op rituelen niet bezuinigd worden, noch toleranties worden toegelaten op de grondeis dat een ritueel perfect moeten worden opgevoerd. Anders mist het ritueel zijn doel. Wat de inhoud van het ritueel is , is anderzijds van geen belang, indien de inhoud niet storende werkt en aanvaardbaar blijft.
Het rituaal is met een cirkellogica te vergelijken. Het werkt volledig op zichzelf. In iedere werkplaats zijn er kleine verschillen in tekst en uitvoering, maar wat van belang is dat het wekelijks op de zelfde wijze wordt herhaald, zodat het rituaal één is met de werkplaats. Beiden zijn onafscheidelijk. Dit is de reden waarom er soms discussies tussen de broeders of zusters kunnen ontstaan, wanneer een bepaald deel van de werkplaats het rituaal wenst te wijzigen en anderen zich daar krampachtig tegen verzetten.
.°.
Welke is de kleur van de handschoenen ?
Wit is de kleur van zuiverheid en onschuld, Achtbare Meester.
.°.
Jung schrijft:" de moderne mens begrijpt niet hoe sterk het rationalisme zijn vermogen tot reageren op betekenisvolle symbolen heeft vernietigd." Door de opkomst van de wetenschappen is onze relatie met de natuur veranderd. Wij kunnen onze omgeving niet meer zien als iets dat leeft, waarvan wij deel uitmaken en waar tegenover wij ook verplichtingen hebben. Ik denk nu ongewild aan het boek GAIA van Lovelock, die de aarde beschouwen wil als een entropisch geheel dat zelfregelend is en dat zich laat besturen door kringen of lussen die volgens Lovelock niets minder zijn dan gecombineerde kringredeneringen.
In elk geval is in de primitieve beschavingen de relatie met de omgeving zeer vitaal en levend. Daar bestond een sacrale visie op de natuur.
Sedert de verlichting en het openbloeien van de natuurwetenschappen hebben wij als ras een ongelofelijke ontwikkeling meegemaakt. Wij zijn vergeten hoe we met ons geestelijk emotionele aspect van onze hersenen moeten omgaan.
Dit aspect situeert zich filogenetisch in de neo-cortex in de oudere delen van de hersenen. Het zijn deze oudere gedeelten van onze hersenen die wij nu door introspectie opnieuw kunnen opzoeken. Deze introspectie wordt bereikt door ritueel te handelen in groepsverband. De lymbische hersenen worden geprikkeld en dit geeft een gelukzalig gevoel.
In de vrijmetselarij zoeken de maçons naar een onderliggende eenheid die geest en materie zou kunnen verbinden. Loodrecht daartegenover staat het reductionisme van iedere wetenschapper dat stelt dat alles toetsbaar, waarneembaar is of dient te zijn vooraleer het wetenschappelijk kan worden aanvaard.
Mijn antwoord is dat kennis niet gezocht dient de worden omwille van zichzelf: niet de rede omwille van de rede, niet de kennis omwille van de macht die zij creëert.
De rede moet getemperd worden door de redelijkheid die haar diepmenselijk maakt, in wijsheid en schoonheid. De moderne wetenschapper kent in het algemeen zijn eigen bewustzijn niet meer en is er zich soms niet van bewust dat er een "onbewuste" bestaat. Hij ziet deelaspecten.
De alchemie wees erop dat de drift naar kennis niet mocht ontaarden in het verlangen naar macht. De alchemie is voor ons maçons een soort middeleeuwse magie, maar toch zijn wetenschappen en alchemie dicht met elkaar verbonden. Newton heeft zich lang met alchemie bezig gehouden. Jung erkende in zijn ontmoeting met het onbewuste nog steeds de beelden en ervaringen waarmede de middeleeuwse alchemisten tijdens hun opus magnificus waren geconfronteerd.
Zoals de rede een lichaam nodig heeft om in de eindige wereld te kunnen bestaan, zo heeft de beleving van het sacrale dat zich op beeldniveau in symbolen manifesteert een belichaming nodig in de zichtbare wereld: het rituaal.
De alchemisten richtten hun aandacht op de tegenstellingen in de chaos: zij noemde het de heer van de schepping of nog Mercurius, de geest met twee gezichten. Mercurius of Janus is het symbool van de tegenstellingen. Wij vinden dit terug in de vroege Griekse alchimistische manuscripten onder de vorm van een OUROBOROS, een slang die zijn eigen staart bijt.
De vrijmetselarij gaat daaraan niet voorbij, integendeel de cyclische gegevens zijn een onafscheidelijk deel van de ritualen.
.°.
Wat symboliseert de driehoek ?
Het is de driehoek met middenin het starend oog dat uitstraalt zoals de zon. Het is de bescherming van onze werkplaats, Achtbare Meester.
.°.
La vraie laicité, c’est d’empècher que les gens utilisent leur foi pour adresser aux autres des messages d’intolérance (Jacques DELORS).
"Na al hetgeen ik gelezen heb omtrent de vrijmetselarij," zei broeder Albert, "is mijn oordeel dat in wezen de vrijmetselarij, opererend in een voor de buitenwereld gesloten tempel, zich omtrent de profane wereld in eerste orde niets moet aantrekken. Vrijmetselarij en vrijzinnigheid is niet gelijk. Soms gaan ze samen, dan weer niet. Binnen de beslotenheid van onze tempel dienen de maçons aan zichzelf te werken: aan die steen in het ruwe, die glad gepolierd moet worden. Of hiermede vooruitgang van de mensheid gebaat is, is een andere zaak. De vrijmetselarij is geen exacte wetenschap. Zij hanteert methodes die religies ook hanteren, met de bedoeling als niet-religieuze gemeenschap, collectief een dienst te organiseren aan de hand van symbolen en rituelen of ritualen om te komen tot een gevoel van samenhorigheid. Die emotionele band sterkt de maHon en verwarmt zijn hart om na de zitting terug in de profane te komen als een betere, gelukkiger mens."
Albert kan het weten. Hij is bij wijze van spreken sinds mijn geboorte lid van mijn werkplaats. Hij is ex-Achtbare meester. Hij is de denktank van de werkplaats. Ik heb zeer veel respect voor broeder Albert. Respect voor zijn ‘maçon zijn’ maar ook voor zijn toewijding, eruditie, belezenheid en hulpvaardigheid. Albert is een minzaam man. Ik hoopte dat er meer van dergelijke mensen lid waren van de loge. Ik heb er later nog teruggevonden of liever gezegd ontdekt in andere werkplaatsen.
"Het is evident dat de vrijmetselarij eveneens de wetenschap dient. In die zin levert zij in haar schoot bouwstukken op, waarbij broeders een boodschap mede te delen hebben, en waarover nagedacht moet worden, gedisputeerd in de vrijmetselaarstijl." Maar dit is volgens Albert niet de essentie van het gebeuren.
"Ik weet ook niet of de evolutie van de mensheid steeds moet gebaseerd zijn op het principe van de vooruitgang. Het nastreven van het geluk, of een innerlijke rust, is een gezonde morele basis voor de mens. In enkele decennia zijn wij meer geëvolueerd, dan in duizend jaren voorheen. Indien het ergens kan, mag nu - weze een korte - rustperiode worden ingelast waardoor wij de tijd krijgen om het allemaal eens rustig te bekijken en vooral na te denken." Albert is hierin formeel.
"Een maçonnieke balans opmaken, zoals de boekhouder dit doet, met een actief - en passiefzijde is moeilijk" zegt Albert. "De mens ervaart na verloop van tijd enkel de goede kanten van het leven. En indien ik enkel het mindere zou vermelden, riskeer ik broeders voor het hoofd te stoten en dit wil ik niet". Nochtans is mijn werkplaats intern zo verschillend omdat de broeders zou verschillend zijn, zodat het bijna een wonder is dat een deel van de maçons van werkplaats nog niet is uitgezwermd. Volgens Albert is de reden hiervan, de vriendschap die de agnostici met de atheïsten bindt, die de nederlandstaligen met de franstaligen bindt. L’amitié est un joyau si rare que le coeur seul peut lui servir d’écrin. En het is die vriendschap die bovenaan staat op Albert zijn balans.
De winst- en verliesrekening maken van mijn kort maçonniek leven is niet moeilijk: ik ervaar dat de vrijmetselarij mij heeft doen nadenken over dingen waarvoor ik voorheen geen tijd had. Naast de rede is de emotie even belangrijk. Deze waren en zijn voor mij als in een balans de passief - en de actiefzijde. Ik tracht hen steeds in evenwicht te houden. In het begin van mijn maçonnieke loopbaan was er geen winst- maar wel een verliesrekening.
De kleine dagdagelijkse realiteit overstijgt soms de grotere idealen, zoals de wolken de zon kunnen maskeren. De realiteit in de loge maakte mij in het begin van mijn maçonnieke loopbaan weinig gelukkig, maar dat is niet zo gebleven. Dit is maar goed ook.
.°.
Bestaat er een god van de wind of een god van het water ?
Worden wij gelouterd door de vuurgod, of is god gewoon de aarde ?
.°.
Dit zijn vragen die ik zou stellen in een reguliere loge. Tenminste als mij het woord op de kolommen zou verleend worden door mijn opziener. Want als god een naam had, was hij dan de opperbouwmeester, of was hij dan de eenzaamste reiziger in het heelal ?
Als god een naam had, was hij dan een van ons: een leerling, gezel of meester ? En als god steeds leerling is gebleven, geloof je dan in de ster en de legendes en de mythen ?
Dwaalt hij dan als een zoekende gezel, op zoek naar de waarheid in zichzelf of kent hij het woord ? Of is god mijn broeder of mijn zuster, gewoon geschapen naar de mens zijn beeld en gelijkenis en is de mens niet de maat van alle dingen ? Want als god een van ons is, op de kolommen in stilte, kent hij er zijn plaats. Of verkiest hij het oosten zoals de eenzame achtbare meester in de wijsheid van het licht ?
Loopt hij door wind en water, aarde en vuur, en onderwerpt hij al de elementen aan zijn wil zonder zich te verbranden of te verdrinken ? En als hij toch een van ons is, werd hij dan ingewijd in het licht ? Spreekt hij dan de taal van het hart, en waarom begrijpen wij hem niet ? Wij kennen zijn naam niet, terwijl alles zijn naam heeft, wel ken je zijn signatuur ? Is deze tempel dan zijn huis, en zijn wij dan zijn genodigden ? Is hij dan nog de god van de gehele wereld ?
Wat is hij, wie was hij, en wie wordt hij ? Zeg het mij.
Ik maak mij geen illusies, wat god betreft wel te verstaan. Voor wat de reactie zou zijn van de reguliere broeders sta ik niet in. Ik denk niet dat ik er als een goede broeder zou worden ontvangen. Ik heb ook geen enkele behoefte om er te komen.
.°.
Symbolisch denken, is dit een atavistische drang ?
Want het licht dat van boven schijnt, bereikt niet diegene die het aangezicht keert naar de aarde...
.°.
Iedereen weet zowat dat John LENNON in 1980 overleden is, vermoord op straat, neergeschoten door een zwakzinnig figuur ene zekere Marc David Chapman. Nochtans is Paul Mc Cartney VOOR hem overleden, althans indien wij sommigen mogen geloven...
Het verhaal van Pauls dood werd het eerst in de ether gestuurd door een D.J. uit DETROIT, nl. Russel GIBB. De aanleiding daartoe was te vinden in het feit dat de platenhoes van de LP Sergeant Peppers bol stond van symbolische verwijzingen naar diens dood. Hij zou gestorven zijn in een auto-ongeval, op een vroege woensdagochtend in november 1966. Zijn plaats zou zijn ingenomen door WILLIAM CAMPBELL, een Schot, die in 1965 een dubbelganger-wedstrijd had gewonnen in de rol van Paul Mc Cartney. Trouwens op de bijgevoegde poster van de WHITE ALBUM ( dubbele LP) staat in de rechter benedenhoek de foto van Campbell, die na de wedstrijd in 1967 spoorloos verdween en opgegeven staat als vermist...
Alle ingrediënten om te geloven in dit verhaal zijn aanwezig. Rest nog de bewijzen van het verhaal, en die ging men zoeken en vinden in aanwijzingen, symbolen en andere tekens die deze thesis van Pauls dood kracht bijzetten. Men houdt zelf voor dat deze symbolen doelbewust zijn aangebracht om een geheime boodschap wereldkundig te maken. Ik denk dat dit niet juist is, omdat een dergelijk verhaal wereldkundig maken, zelfs indien het waar of niet waar is, te veel financiële risico’s inhield. Trouwens de Beatles hebben het verhaal ook altijd ontkend.
Welke zijn nu de fameuze bewijzen van Pauls dood ?
Een aantal ervan vinden wij op de gezegde LP Sergeant Peppers Lonely Harts Club Band. De Beatles staan erop afgebeeld en kijken naar wat een graf zou kunnen zijn. Onder het woord ‘Beatles’ liggen er bloemen in de vorm van een basgitaar, en Paul was basgitarist, een linkshandig model zegt men en Paul was linkshandig. Het was dus zijn basgitaar die werd afgebeeld. Echter zijn er maar drie snaren op in plaats van de gebruikelijk vier snaren, hetgeen als symbool erop wijst dat er slechts drie Beatles overschieten.
Boven de afbeelding van Paul staat een hand, wat een oosters symbool voor de dood zou zijn. Achter de hand ziet men de op achtentwintigjarige leeftijd - de leeftijd van Paul - overleden oorlogscorrespondent CRANE Stephen, die een kortverhaal schreef over vier opvarenden die na schipbreuk zich poogden te redden in een rubbersloep. Een ervan verdronk en de andere drie probeerden dit overlijden te verbergen. De analogie is compleet.
Op de foto binnenin draagt Paul het insigne O P D of de afkorting officialy pronounced dead. Op de achterflap staat alleen Paul met de rug naar zijn publiek. George wijst met de vinger naar de tekst "Wednesday morning at five o’clock", tijdstip van het beruchte ongeval. De titelsong gaat trouwens over een groep die een nieuwe zanger BILLY ( of William ) SHEARS ( of is here ) is genoemd. In de song ‘a day in a life’ staat letterlijk: he blew his mind out in a car... waarmede Paul wordt bedoeld.
Op de oorspronkelijk MONO versie van de LP zou er een tekst boven de muziek zijn uitgeroepen als volgt: Paul is dead, yeah, really dead.
Nochtans hebben een groep psychologen, geconfronteerd met het probleem een wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de mimiek en lichaamstaal van Paul van VOOR en NA 1966 en het besluit stond vast: het was telkens dezelfde persoon. Paul is derhalve niet dood. De rationele wetenschap staat haaks op het symbolisch denken van sommigen.
Waarom vertel ik dit?
Wel omdat in de maçonnerie soms op bijna dezelfde wijze symbolisch wordt gedacht. Symbolen worden er soms geïnterpreteerd als artefacten, en men brouwt soms alles tot een prima facie coherent geheel, zodat het op het vlak van het symbolisch denken logisch lijkt, doch allesbehalve logisch is. Het verhaal van de dood van Paul is ook allesbehalve juist, omdat de symbolen verkeerd worden geïnterpreteerd.
Nochtans aanvaarde Leo Apostel dat een van de belangrijkste kenmerken van de vrijmetselarij erin bestaat dat de symbolen multi-interpreteerbaar zijn. Apostel is een filosoof die blijkbaar bij deze uitspraak - die gemeengoed is in de tempel - niet lang heeft stilgestaan. Toen hij dit schreef dacht hij niet na. De reden is eenvoudig: het gezegde is in de loge zo algemeen verspreid dat het moeilijk aanvechtbaar kan zijn.
Ik schrijf dit om een beetje de draak te steken met de idee dat alle maçonnieke symbolen zijn zoals een accordeon, of als een lege enveloppe waar je alles kunt insteken. Symbolisch denken is denken op een andere manier. Maar om de woorden van Apostel te gebruiken: men kan evengoed zeggen dat symbolisch handelen is zoals een kameleon dat doet, en nemen de symbolen de kleur aan van de gemoedsgesteldheid van de broeder of zuster op dat moment.
Daarom zeg ik dat symbolisch denken niet gelijk staat met rationeel denken. Symbolisch denken versus rationeel denken. Het is meteen de ondertitel van een bouwstuk.
Iedere etholoog weet dat in de dierenwereld symbolisch wordt gedacht, naast bijvoorbeeld procreatieritualen die worden opgevoerd. Zo staan natuurlijk vijanden voor bepaalde diersoorten als het symbool van het kwaad, de dood. Zo is de wet van het zelfbehoud gemaakt. In zekere zin gelijken wij op de dierenwereld, waarmee wij een gemeenschappelijke origine hebben. De taal is ontstaan door het gebruik van symbolen en niet omgekeerd. Interessant lijkt hierbij het experiment met bonobo-apen, die het merkwaardig vermogen hebben, niet-figuratieve symbolen te hanteren, terwijl zij nog de spraak niet kennen omdat hun onderkin nog niet spraakgericht geëvolueerd is en hun stembanden nog onvoldoende ontwikkeld zijn.
De bonobo-apen kunnen diverse symbolen na elkaar gebruiken in een bijna abstracte betekenis. En is het gebruik van opeenvolgende abstracte symbolen in wezen iets anders dan taalgebruik ?
Meteen moet duidelijk zijn dat er een verband is tussen taal en symbolen of tussen symbolen en taal. Zij bestaan voor de communicatie. De wiskunde als abstracte taal hanteert bij uitstek niets anders dan symbolen. Een parabel is een gesproken symbool. In de Chinese taal heeft ieder woord zijn eigen symbool of teken of logogram. De Egyptenaren hadden hiëroglyfen, als beeldend symbool.
In het profane leven denken wij veel in beelden, in symbolen. Soms zijn die beelden vergelijkingen, associaties, of conventionele tekens. Soms zijn die beelden metaforen of allegorieën.
De reductionisten denken helemaal anders: zij denken rationeel op basis van hetgeen wetenschappelijk bewezen voorkomt en negeren het overige. Zij zijn het typebeeld van de atheïst, die ook maçon kan zijn.
Als je goed luistert naar de wijze waarop de mensen praten, hoor je aan één stuk door analogieën. Onze gehele taal hangt samen met uitdrukkingen die dingen beschrijven alsof ze in een andere wereld thuishoren, of metaforen. Deze "metaforen" kunnen we zien als een manier om gedachten naar andere werelden over te brengen.
Zo ontstaat ons denken en soms gaat de wetenschap met reuzenschreden een sprong voorruit door de symbolen op een ander gebied toe te passen; zoals bijvoorbeeld toen de moderne wetenschap de wetten van hydraulica heeft toegepast op de elektrische stroom. Men geraakte er nochtans voorheen niet uit. Het resultaat was evenwel verbluffend. Waar geleerden jaren mee geworsteld hadden, was in een vloek opgelost. De oplossing lag door het transponeren van hydraulische symbolen op de elektriciteit zo voor de hand en het klopte als een bus. Een metafoor is eigenlijk iets dat ons in staat stelt om één gedachte door een andere te vervangen. Wij denken dus metaforisch. Wij denken abstract aan de hand van zinnebeelden of symbolen. Het woord komt van het Grieks sumbolon, van het werkwoord sumbolein - of conjicere in het Latijn - wat betekent samentrekken. Een ander Latijns woord voor binden of samentrekken is religare, vandaar het woord religie... De symboliek ligt dicht bij de godsdienst. Is god geen symbool van de mens. De mens schiep immers god naar zijn mensbeeld en gelijkenis.
De symboliek is de leer van de symbolen of nog de bewuste of systematische aanwending van zinnebeelden. Het symbolisme echter is niet hetzelfde : het is een litteraire en kunstzinnige beweging in de periode einde negentiende eeuw, met als vertegenwoordigers Gustave Moreau, Puvis de Chavannes en Odilon Redon. De essentie van die beweging is "de idee omkleden met een gevoelsvorm". De fout die men veelal maakt is aannemen dat symbolen gelijkstaan met parallellen: er heeft dan niets anders plaats dan een herkenningsmoment. Een daaraan grenzende verwerking van symbolen is de associatie, die verder gaat dan de eenvoudige parallel. Men plaatst het symbool/teken alsdan in eenzelfde context als de gebeurtenis, men associeert zodat de problematiek waarvoor men wordt gesteld verklaard wordt door het symbool/teken, alsdan gebruikt als een wegwijzer.
Symbolen zijn echter meer dan een parallel of een associatie. Het zijn geen loutere wegwijzers noch herkenningsmomenten. Ik moet u ondertussen een en ander uitleggen omtrent de filogenese van de neo-cortex, als inzicht in de structuur van de hersenen en de werking ervan. Er zijn drie belangrijke onderdelen in de hersenen: ten eerste de hersenstam of het oudste evolutionair hersengedeelte, dat o.a. instaat voor de ademhaling, de primaire behoeften en ook het seksuele.
Het tweede gedeelte is er rondom bijgekomen in de loop van de evolutie: het zijn de lymbische hersenen van de zoogdieren, of de emotionele hersenen. Men kan een en ander vergelijken met de ontwikkeling van een stad: in de evolutie blijft het oudste stadsgedeelte bestaan, verliest een deel van haar functies doch blijft die mogelijk wel bewaren als een reserve, en het nieuwere gedeelte wordt er rond gebouwd. Zo zijn de lymbische hersenen rond de hersenstam ontstaan. Het derde gedeelte is de neo-cortex of het de verstandshersenen. Het rationalisme vinden wij dus terug in de neo-cortex terwijl wij de emoties plaatsen in het limbisch systeem, het relatief oudere deel van de hersenen. Het symbolisch vermogen zit basaler, in het relatief oudste deel van de hersenen, en is dus evolutionair ouder. Het rationalisme, of de evolutie van de hersenen, heeft tot op zekere hoogte het vermogen om op numineuze symbolen en ideeën of emoties, die met andere woorden diep steken en terug te vinden zijn in de lymbische hersenen of nog dieper, adequaat te reageren ergens vernietigd of stilgelegd. De symbolen in de vrijmetselarij werken niet op kennis of de neo-cortex alleen, doch zij werken hoofdzakelijk in op de emoties, op het emotioneel gedeelte van de hersenen: het limbisch systeem.
In de vrijmetselarij worden emoties zoals op een harp getokkeld of aangeslagen en dit tijdens de initiatie van de neofiet. De emoties worden beetje bij beetje los geweekt en de geïnitieerde wordt geleid naar de climax: het licht. De emotie wordt dus gehanteerd als middel tot initiatie.
Ook de vrijmetselaar heeft nood en behoefte aan symbolen: zij helpen de maçon om zich het ideeëngoed van de vrijmetselarij eigen te maken. Dit gebeurt in een initiatie onderverdeeld in drie symbolische graden .
Maçons werken immers met symbolen en rituelen, die ook een symbolische betekenis hebben. Voor de meeste leerlingen is dit een volledig nieuwe methodiek die de klemtoon legt op symbolen. Het symbool is in de vrijmetselarij bedoeld om in te werken, zoals de mens is in een toestand van mentale en emotionele gespletenheid. Het symbool is bedoeld om de kracht die verenigt en heelt op te wekken. Het symbool zet ons aan om te bezinnen en de taak van de vrijmetselaar bestaat erin het symbool de kans te geven echo’s op te wekken en waar te nemen en te ondergaan hoe het symbool op de mens inwerkt.
Symbolen uitleggen vergt inzicht. "Een symbool aanvoelen is een koninklijke kunst" zegt de achtbare meester. Het verband tussen verschillende symbolen uitleggen en daaruit een conclusie trekken is nog moeilijker dan op het eerste zicht zou gedacht worden. Het is de taal van de redenaar, ook nog het geweten van de loge genoemd. De redenaar dient daarom de grenzen te kennen, daar begint en eindigt zijn kappen van de ruwe steen.
Zijn functie is van Franse oorsprong. Hij spreekt redevoeringen uit namens de loge, en hij wendt zich in het bijzonder tot de leerling en de gezel en geeft algemene of fundamentele instructies in hun graad. Het is dus niet zo dat werken met symbolen alleen een hoog ontwikkelde geest vergt. Alleen moet de vrijmetselaar openstaan voor het symbool en het symbool toelaten te stimuleren en te verhelderen. Werken met symbolen, is deze symbolen als hulpmiddelen gebruiken bij het oplossen van de dilemma’s die ons denken zo doorlopend vullen.
Dit is de betekenis van de maçonnieke arbeid: het in groep arbeiden in een beschermde ruimte of tempel. Deze arbeid is evenwel niet aan iedereen besteed. Niet iedereen is in staat om maçonniek te kappen aan zijn steen. In de vrijmetselarij kan ik voor mijzelf geen betere rol toemeten aan het symbool dan de ontstekingsfunctie, of de activeringsfunctie. Het symbool is de aanzet tot zelfkritiek, het dwingt ons om regelmatig de werkelijkheid te vergelijken met het ideale levensontwerp zoals dat in ritualen symbolisch naar voren wordt gebracht en op het tableau wordt getoond.
Het symbool vervult zodoende een unieke stimulerende functie die past in de primaire opdracht die alle vrijmetselaars kennen of een beter mens te worden en te zoeken naar de Waarheid. Het symbool is het geheim of het sleutelwoord van de zelfwerkzaamheid. Op U komt het aan. Elke maçon staat alleen in de groep, hij is een solidaire solitair maar ook zijn alle maçons solitaire solidairen. Dit is de synthese, de harmonie of de schoonheid in de werkplaats.
De interpretatie van symbolen vereist intelligentie, maar meer nog intuïtie of gevoel, zelfs fantasie. Wanneer wij symbolen trachten te begrijpen komen wij voor de totaliteit van de symbool-producerende mens te staan. Dit sluit een bestudering in van zijn culturele achtergrond. Er bestaan ‘natuurlijke’ symbolen, die men van de ‘culturele’ symbolen kan onderscheiden: de natuurlijke symbolen zijn uit de onbewuste inhouden van de psyche voortgekomen en stellen daarom een enorm aantal variaties op de essentiële archetypische beelden voor. In veel gevallen kan men deze nog terugbrengen tot hun archaïsche wortels, t.t.z. beelden en ideeën die terug te vinden zijn in de primitiefste gemeenschappen. Zijn zij dan erfelijk over te dragen ? Zitten zij dan vervat in het DNA ? Deze vraag zal door menigeen met een glimlach beantwoord worden. Het zijn evenwel de archetypes waarover C.G. JUNG als psycholoog met autoriteit boeken geschreven heeft, en het biochemisch onderzoek naar het DNA staat nog maar pas in de kinderschoenen.
De vrijmetselarij werd reeds psychoanalytisch geïnterpreteerd door Elaine BRAULT, waar zij de belangrijkste maçonnieke symbolen herleidde tot universele archetypes, terwijl volgens Leo Apostel precies daardoor de multi-interpretabiliteit van de vrijmetselaarsymboliek verloren gaat, en de maçonnieke idee verdwijnt.
Alhoewel mijns inziens de maçonnieke symbolen eerder cultuursymbolen zijn. Er is een nuance. Op vlak van de hersenen is het relevante niet de inhoud van het symbool maar het feit dat er symbolen gebruikt worden om te kunnen denken (Minsky). Inhoudelijke transponeren van ideeën blijft dus mogelijk. De ‘culturele symbolen’ zijn daarentegen die symbolen, die men gebruikt heeft om eeuwige waarden uit te drukken, en die nog altijd in veel godsdiensten - ja zelfs de vrijmetselarij , gebruikt worden. Zij hebben veel transformaties ondergaan, en hebben zelfs een lang proces van min of meer bewuste ontwikkeling doorgemaakt. Zo werden zij collectieve beelden, die door geciviliseerde gemeenschappen aanvaard zijn.
Zij behouden veel van hun oorspronkelijke numinositeit of magische aantrekkingskracht. Bij sommige mensen kunnen zijn een diepgaande emotionele reactie oproepen, en omdat zij zo sterk met psychische krachten geladen zijn, functioneren zij vrijwel op dezelfde wijze als vooroordelen. Zij zijn ook de vitale krachten bij de opbouw van de menselijke gemeenschap. Het rationalisme vinden wij terug in de neo-cortex terwijl wij de culturele symbolen plaatsen in het limbisch systeem, het relatief oudere deel van de hersenen. Het rationalisme, of de evolutie van de hersenen, heeft tot op zekere hoogte het vermogen om op numineuze symbolen en ideeën te reageren vernietigd. Met de bevrijding van het bijgeloof volgde ook de afbraak van de geestelijke waarden. Antropologen hebben beschreven wat er met de primitieve volkeren en hun geestelijke waarden gebeurde, wanneer deze aan de moderne maatschappij werden blootgesteld. Deze mensen verloren de zin van het leven, hun sociale organisatie viel uiteen. Zij geraakten moreel in het verval.
Raken wij in die moderne maatschappij van vandaag niet in dezelfde toestand ? Wij begrijpen zelfs niet eens wat we verloren hebben. En het is de vrijmetselarij die hier een open leegte invult en een belangrijke functie heeft.
Om de symbolen in de vrijmetselarij te begrijpen, volstaat de rationele intelligentie op zich niet. Het symbool spreekt de taal van het hart. Met de ogen zien wij, met de handen voelen wij, met het hart verstaan wij het symbool. Zo kunnen wij symbolisch een andere taal, of een taal van een andere orde spreken, dan de taal van de rede. De uitleg van de symbolen is niet vrij, en ik zou zelfs zeggen niet multi-interpreteerbaar, spijts ik hiermede veel maçons voor het hoofd zal stoten en niet in het minst de broeders die geïnspireerd blijven door de door Leo Apostel zonder kritiek aanvaarde theorie. Ik ben nu eenmaal een vrij man en ik aanbid geen enkele autoriteit, zelfs geloof ik niet in het autoriteitsargument van Chaim Perelman.
Voor mij kunnen de maçonnieke symbolen niet naar de persoonlijke voorkeur van de redenaar of van iedere meester worden ingevuld als een lege enveloppe. Integendeel, de interpretatie van de maçonnieke symbolen is onderworpen aan vaste regels, niet aan persoonlijke voorkeur, zelfs indien deze symbolen mythologisch kunnen verworden tot een moordwapen. De wet van de interpretatie van de symbolen verschilt in niets van de wet van de traditie of de plicht te respecteren wat gekend en verworven is. Zolang de vrijmetselarij werkt in de blauwe symbolische graden, zal de traditie de enige richtlijn moeten zijn. Indien men tegen die traditie is, is men tegen de blauwe maHonnerie, want beiden zijn onafscheidelijk verbonden.
Ben in dan reactionair ? Zeker niet.
Ben ik dan tegen de vernieuwing ? Integendeel.
Alleen ken ik mijn plaats op de kolommen. Mijn hart kent en begrijpt de stilte die er heerst en meer moet dit, vooralsnog, niet zijn. Maar indien een bouwstuk wordt opgeleverd dat niet maçonniek is, en dat beroep doet op de rede, dan ben ik niet verplicht tot de stilte. Dan zet is de traditie opzij, en in het licht van de wijsheid, redeneer ik logisch, rationeel en in redelijkheid. Dan zwijgen de kolommen niet. En daarom precies vind ik dat het aangewezen is om een niet-maçonniek bouwstuk buiten te tempel op te leveren, bij voorkeur als een tafelrede, zoals dit in sommige loges, onder Engelse invloed, gebruikelijk is. De dynamiek van een profane tafelrede is veel hoger, indien zij spontane reacties kan uitlokken. vernieuwing en nieuwe ideeën zijn alsdan bespreekbaar, in een onmiddellijke reactie van de toehoorders aan tafel, die niet gehouden zijn tot de stilte. Mijn boodschap is dan ook eenvoudig: over maçonnieke symbolen wordt in deze tempel niet vrij gedisputeerd noch geoordeeld. De traditie is de beste leermeester om de maçonnieke symbolen te begrijpen.
Meteen is de plaats van de verlichting binnen de vrijmetselarij duidelijk afgebakend. Het licht dat in de tempel schijnt, is niet het licht van de rede. Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet begrepen. Het licht in de tempel heeft een esoterische betekenis, het is het fiat lux, of de hergeboorte van profaan tot leerling. Het is het emotionele moment in het hart van de leerling.
Indien nieuwe geïntimeerden dit alles niet willen, dienen zij gewoon te denken aan uittreden uit de maçonnerie of anders een nieuwe maçonnerie uit te vinden, waarin andere symbolen en actuelere waarden worden gehanteerd. Deze andere maçonnerie bestaat, op papier. Ik ben er niet alleen de bezieler van, ik wil ze hier en overal promoten, omdat ik weet dat veel maçons er veel aan zouden hebben. Dit is geen droom maar werkelijkheid. Het volstaat gewoon een nieuw rituaal te laten plaatsgrijpen...
Twee mensen spreken elkaar aan op straat, en spreken spontaan over het weer. Zij converseren doch communiceren niet op dat moment. Immers zij spreken beiden over iets dat ze beiden kennen: het weer. Ik hoorde van een filosoof dat een dergelijk gesprek dient beschouwd te worden als een viering, een sublimatie van de wederzijds relatie. Is dit wel zo ? Is een dergelijk gesprek een viering ?
Ik dacht dat een dergelijk gesprek niets anders is dan een symbolisch gesprek, zonder meer. Het is quasi-ritueel. Het is een symbolische relationele uiting van vredige bedoelingen jegens elkaar. Het sluit alle vijandigheid uit. Dieren nemen ook symbolische rituele gedragingen aan indien zij elkaar ontmoeten. Bij de mens gebeuren dit via woorden, zonder communicatieve waarde, en meer is dit niet.
Wanneer de mens zich in groep beweegt, kan het zelfde gebeuren: de gesprekken gaan dan niet over het weer maar over symbolen die allen reeds op voorhand kennen. Dit collectief ritueel gedrag veroorzaakt het zelfde effect bij het individu: de afwezigheid van wederzijds gevaar wordt er benadrukt. Dit is zo bij dier en mens. Wij zijn niet verder geëvolueerd.
Wij blijven in groepsverband steken in een dergelijk atavistisch stadium. Dit is ook zo in de religies en in de vrijmetselarij. Het gesprek over de symbolen of het rituaal, heeft evenveel betekenis en inhoud als het gesprek van twee buren over het weer. Het gesprek of het rituaal is een middel tot non-verbale communicatie. Zelfs indien een vlijtige leerling een maçonniek bouwstuk oplevert, kent iedere maçon in de regel reeds op voorhand de inhoud. Het blijft bij een persoonlijke wijze van uiteenzetten en deze persoonlijke wijze is zelden niet-emotioneel. Het is slechts deze emotionaliteit die overkomt. De inhoud van het maçonniek bouwstuk is van minder zo niet van geen belang. De natuur compenseert iedere prestatie: de deelnemer aan het groepsgebeuren, of dit nu kerkelijk of maçonniek is, ervaart een bijzondere gewaarwording. In zijn eigen voelt de participant een gevoel van gelukzaligheid. Dit is niet de communicatie met god maar de afscheiding van een of andere scheikundige stof in de hersenen. En meer moet dit ook niet zijn.
.°.
Ben jij gezel ?
Ik heb de schitterende ster gezien.
.°.
Wat is nu de finaliteit van de loge ?
De statuten van de obediëntie van het Grootoosten van België voorzien in artikel 1 het volgende: 'De vrijmetselarij is een kosmopolitische en vooruitstrevende instelling, die het zoeken beoogt naar de waarheid en de vervolmaking van de mensheid. Zij steunt op verdraagzaamheid: Zij stelt geen enkel dogma en roept er ook geen in. Zij verlangt van degene die zich voor inwijding aanmeldt dat hij een eerlijk man is en dat hij de nodige intelligentie bezit om Maçonnieke beginselen te begrijpen en te verspreiden. Zij eist van haar leden oprechtheid in hun overtuiging, het verlangen om te leren en toewijding. Zij is een vereniging van rechtschapen mannen die, verbonden door gevoelens van vrijheid, gelijkheid en broederschap, individueel en gezamenlijk ijveren voor maatschappelijke vooruitgang, en die aldus de liefdadigheid beoefenen in de ruimste zin van het woord.'
Deze tekst zelf is allesbehalve vooruitstrevend, wel opgesteld in een oubollig Nederlands dat smaakt naar een letterlijke vertaling uit het Frans. Overigens zijn veel ritualen in het Groot Oosten slechte vertaling van Franse originele teksten. De gebruikte terminologie is zo oud en nietszeggend dat mening jonge vrijmetselaar er zich niet kan in terugvinden. Een vooruitstrevende vereniging zou mogen beginnen met het opstellen van statuten die aan een met de tijdgeest aangepaste terminologie voldoen.
De tekst is ook vaag. Wat betekent de liefdadigheid beoefenen in de ruimste zin van het woord, en is dit beperkt tot het rondgaan met de beurs van de weduwe ? Tot wat dient het geld dat in de bus wordt gestopt en wat stellen de sommen die worden opgehaald eigenlijk voor ? Is dat niet te weinig om te spreken van de liefdadigheid in de ruimste zin van het
woord ?
Wat is het zoeken naar de waarheid ? Is er wel een waarheid en moet die in de tempel gezocht worden ?
Is het niet allemaal een grote illusie ?
Overigens het Grootoosten is allesbehalve vooruitstrevend nu zij nog steeds geen vrouwen op de kolommen statutair toelaat. In feite zijn de statuten in hun huidige bewoording zo hypocriet als maar kan op het vlak van de gelijkheid tussen man en vrouw. Niemand kan vandaag de dag in redelijkheid nog de ongelijkheid tussen man en vrouw staande houden, juist zoals de Zuid-Afrikaanse apartheid in theorie volkomen ‘passé’ is .
Van de andere kant is historisch de gemengde Obediëntie Le Droit Humain, via haar stichter, reeds van in de negentiende eeuw een Obediëntie die zich verzette tegen het feit dat de Grootloge in Frankrijk de vrouwen zou toelaten. Het heeft nochtans niet veel gescheeld of het was zover en dan zou de Obediëntie Le Droit Humain van in het begin zo zwaar gehypothekeerd zijn geweest, dat deze Obediëntie het misschien nooit zou hebben overleefd. Dat gevaar was en is nu nog steeds niet denkbeeldig. Vandaag is Le Droit Humain op dit vlak nog steeds geen vragende partij. Zij behoudt daardoor haar monopolie een gemengde loge te zijn. Zij symboliseert de co-maçonnerie.
Ik ben niet de enige maçon die schrijft dat de vrijmetselarij niet is, wat zij beweert te zijn. Zo wordt de finaliteit van de operatieve maçonnerie via de bouwsymbolen in de speculatieve vrijmetselarij niet bereikt. Is de vrijmetselarij zo vooruitstrevend, dat er niets aan haar ritualen kan toegevoegd of weggelaten worden ? Wat is streven naar maatschappelijke vooruitgang en hoe wordt deze doelstelling in de loge bereikt ? De statuten geven geen antwoord.
Eigenlijk wordt de essentie van wat de vrijmetselarij inhoudt niet vermeld in de statuten. Ik denk dat de finaliteit van de vrijmetselarij zoveel mogelijk geheim wordt gehouden, zowel voor profanen als voor broeders en zusters. Op jouw komt het aan, dus zoek het zelfs maar uit, is de leefregel.
Een andere vuistregel is nochtans dat de loge tracht te verenigen dat wat verdeeld is gebleven. Dit is misschien een enigmatische tekst, een doordenker. Vul het dan maar zelf in.
.°.
Waarom ben jij gezel geworden ?
Om de letter G te leren kennen.
.°.
Er zijn negen werktuigen van de gezel: vier zijn dubbelsymbolen met een actief - en een passiefzijde, net in evenwicht. Eén dubbelsymbool wordt gehanteerd per reis en het vijfde symbool wordt in bepaalde ritussen gebruikt op de laatste reis. Zo is er de passer (actief): symboliseert de beweging en bijgevolg ook de tijd of het geestelijke element en de winkelhaak (passief): symboliseert de materie en de ruimte of het materiële element. Of de moker (actief): symboliseert het afgelegde werk en het bestudeerde en de beitel (passief): symboliseert het passieve instrument dat nodig is om de ruwe steen tot gladde steen te bewerken, de weg naar de perfectie. Ook de regel (actief): of het symbool van het oneindige, en de morele rechtlijnigheid en de koevoet (passief): of het symbool van kracht en vooruitgang. Tevens het schietlood (actief): of het symbool van de evenwichtigheid en het waterpas (passief): het symbool van de horizontaliteit of de gelijkheid van alle broeders. Als laatste de troffel: op de laatste reis het symbool van het bindmiddel tussen de maçons, het is de beëindiging van het werk, de perfectie, de eenheid en de broederlijkheid. Soms wordt de laatste reis ondernomen met blote handen, wat wijst op de nutteloosheid van de ondernemingen van de gezel die toch nooit kan slagen in zijn ritueel opzet.
Al deze symbolen maken deel uit van de metsersymboliek. Er zit een spiritualiteit in de reizen: alle symbolen zijn hulpmiddelen van de maçon op reis naar zijn individuele vervolmaking en meesterschap. Het laatste symbool is de perfectie die dient bereikt te worden: het bouwen van de tempel der mensheid. Iedere maçon moet passen als een steen in de muur van de tempel der mensheid, hij dient zijn plaats te kennen in de maçonnerie in harmonie met de anderen. Het is het streven naar het eindpunt van de operatieve maçonnerie of het eindwerk van de profaan die volle vrijmetselaar is geworden, langs het pad van de stilte (leerlingengraad), het spreekrecht van de gezel, naar de discretie van de meester.
Deze drang naar perfectie zal vervolgd worden in de eerste en volgende der hogere graden, namelijk de graad van "geheim meester". Maar ook de lichtsymboliek komt terug in de gezellengraad. De schitterende ster wordt in een pentagram afgebeeld. De vlammende ster is een restant van de vroeg christelijke maçonnerie, terwijl zij het symbool is van een steeds terugkerend gegeven: de vallende sterren of kometen.
De ster is bekend bij de christenen, namelijk bij de geboorte van Christus en zou in feite een of andere komeet kunnen zijn. De ster komt in de christelijke gemeenschap overal terug, zo bijvoorbeeld in het bedevaartoord Santiago de Compostella of Sint Jacobus van de plaats waar de ster gevallen is (de campus stellae).
De zwarte Madonna werd als beeldje gemaakt uit restanten van een vallend ster, met magische kracht, terwijl de zwarte madonna steeds verband houdt met water, grond of aarde. De vallende ster was ook bekend bij de bedoeïenen of Arabieren. Naar verluid zou er een in Ka’aba zijn gevallen, zodat men daar een zwarte steen vereert. De ster is dus een algemeen symbool. Spiritueel betekent dit dat het symbool van de ster de passen van de maçon verlicht op zijn reizen naar andere werkplaatsen. Het is het licht of de ingeving, het begrip of de kennis.
Zo wordt het licht, mijns inziens ten onrechte, soms gebruikt om de rede te symboliseren, zelfs de vrijzinnigheid. Dit laatste is evenwel een uitvinding van de laatste tijden, en van diegenen die de historische natuur van de vrijmetselarij niet willen kennen.
Maar er wordt in de gezellengraad voorzien in een nieuw begrip: het symbool van het geloof in het licht, in een godheid. Door vele maçons wordt dit echter niet zo begrepen. Zij zien de letter G in de schitterende ster als het symbool van de geometrie, de gnose, de gravitatie maar het kan eenvoudig GOD zijn. Oorspronkelijk was dit ook zo in de eerste loges.
De schitterende ster is in feite een element van licht of het leven, de verlichting, een belangrijk gegeven in de maatschappij. In de loge is de verlichting noodzakelijk, echter niet voldoende. Zijn wij de periode van de verlichting niet voorbij ? Kan men de verlichting niet vergelijken met het analoge en dient dit niet stilaan plaats te maken voor het digitale ? Door de verlichting werd een proces van de vervreemding op gang gezet. Toen ontstond de kunstmatige splitsing tussen binnen en buiten, tussen gevoel en verstand. De verlichting gaf ons een gefragmentariseerd wereldbeeld. De mens is echter uit balans geraakt en wij trachten in de loge deze balans door middel van groepsrituelen te herstellen. Dat alleen is een voldoende ethische justificatie voor de arbeid die wij in deze loge verrichten.
"Een mens met zijn hoofd in de wolken en zijn voeten op de grond, moet een zeer groot eens zijn. Voor een esoterische benadering in de loge is het van belang de tussenruimte op te vullen tussen de wolken en de grond, tussen gevoel en verstand, tussen de passer en de winkelhaak" dixit de broederredenaar. Hij heeft gelijk. Maar esoterisch heeft de ster een geheel andere betekenis: het is het symbool van de inkeer in zichzelf, de mystiek nabij. Het in de introspectie in zichzelf. Uiteindelijk moet men zelf zijn weg of zijn plaats in het leven vinden, na eerst de weg in zichzelf te hebben ontdekt.
Naast het licht gesymboliseerd in de schitterende ster, wordt de reflectie van het licht gesymboliseerd door de spiegel. De spiegel is een Frans negentiende-eeuws ritueel, en de plotse confrontatie met de spiegel beoogt de verrassing van de maçon die met zichzelf wordt geconfronteerd. Het doel is steeds de verwondering op te wekken zodat een van de precepten altijd zou bijblijven: je geweten is je enige rechter.
Er is kritiek gerezen op dit precept omdat de mens een sociaal dier is, wiens gedrag niet alleen kan afhangen van zijn eigen geweten. Het getal vijf is symbolisch en numerologisch overheersend in de gezellengraad: het pentagram verbindt de drie lichten samen met de redenaar en de secretaris in de rituele opname in de graad ( vijf zwaarden ). Er zijn vijf stappen bij het binnentreden. De handslag is vijf de mokerslag ook naast de vijf reizen, ook vijf trappen op het tableau van de graad. In die zin heeft de gezellengraad een enig tableau vol metsersymbolen.
.°.
Om welk uur begint de gezellengraad ?
Op volle middag.
Hoe laat is het ?
Het is volle middag.
Aangezien het middag is, en het uur waarop de gezellen arbeiden in de werkplaats, vraag ik jouw B.°. eerste opziener om mij bij te staan, samen met B.°. tweede opziener en alle gezellen in deze loge verenigd, om de werkzaamheden in de gezellengraad aan te vatten.
.°.
Het onbevangen, het kinderlijke, het naïeve van de leerling is voor de gezel al lang voorbij. Maar een kind is meteen symbool voor de toekomst. De jeugd is de het symbool bij uitstek van het geluk.
De gezel is dat stadium ruim voorbij, is mondiger geworden, krachtiger en streeft zijn eigen maçonnieke perfectie na. Hij is evenwel nog niet volwassen. Hij kent zijn métier goed. Hij werkt onafhankelijk, gaat alleen op reis. Contacten met andere werkplaatsen, loges, en broeders en zusters helpen hem daarbij.
De meester is de volwassen maçon, die weet dat hij discreet door het leven moet gaan. Zijn taak is van voor te gaan, zijn verantwoordelijkheid op te nemen. Hij kan het peterschap opnemen. Het groeien naar de meestergraad is dus een onomkeerbaar bewustwordingsproces. De middenkamer wordt niet bereikt zonder slag noch stoot, het is zoals het tranendal van de menselijke evolutie. Maar nu zijn wij nu nog niet zover.
Ondertussen wordt de maçon geestelijk beïnvloed door o.a. de tuilages: dit is een vraag en antwoordspel dat je kan vergelijken met de catechismus in de katholieke kerk. Het vraag en antwoordspel is ogenschijnlijk ongevaarlijk. Er zit op het eerste gezicht geen diepere betekenis is, maar is dat wel zo? Men zegt bijvoorbeeld als antwoord op een vraag: IK KAN NOCH LEZEN NOCH SCHRIJVEN.
Dit wil eigenlijk zeggen: ik onthoud mij van studie buiten hetgeen mij gezegd wordt. Ik lees geen boeken als leerling over de meestergraad. Ik leer niet want ik kan niet lezen en niet schrijven. Ik zal dus niets schrijven en mededelen aan derden van hetgeen ik hier verneem. Het is een geborneerdheid naar inkomende en uitgaande informatie. Het is een vorm van bewustzijnsvernauwing.
Maar doordat die bewustzijnsvernauwing zo onschuldig wordt opgedrongen in de tuilage, bij middel van herhaling van een onschuldig lijkende zin, aanvaarden de meeste maçons zelfs niet dat zij mentaal daardoor worden beïnvloed, zelfs indien je het aantoont. Dat wijst meteen op de perfecte werking van de tuilage... en van de mentale beïnvloeding.
Het werkt zo goed dat men zelfs gefundeerde kritiek niet aanvaardt, maar dit ervaart als een maçonnieke belediging. Alle zin voor kritiek is met andere woorden verdwenen, en dit is jammer.
Men zegt ook: kap aan je ruwe steen. Men zou beter zeggen: wij behoeven geen heropvoeding, want ons leven is meer dan een gepolierde steen die moet passen in de muur van de tempel der mensheid. Het kappen is slechts maçonniek zinvol omdat diegene die kapt, werkt en zwijgt. Het is dus een verdoken boodschap die gedefinieerd kan worden als volgt: "kapt en zwijgt" ! "Wees volgzaam en luister" ! "Je zal enkel naar ons maçonniek onderricht luisteren". "Wij maken van jou een perfecte maçon en een beter mens..." Moet ik nog een tekening maken ?
Maar ook mijn laatste uitspraken zullen door de meeste maçons "d’office" ontkend worden, wat meteen bewijst dat de bewustzijnsvernauwing perfect werkt. Men wil er zelfs niet over disputeren.
Nochtans kan je gelijk een goed mens, zelfs een beter maçons worden door kritisch te blijven spijts elke vorm van mentale beïnvloeding. Je bent geen mindere broeder of zuster indien je je niet neerlegt bij de onbewust opgedrongen ideeën. Je bent geen revolutionaire geest indien je het spel niet meespeelt. Je bent gewoon een vrij man en die hoedanigheid was onontbeerlijk om als profaan tot de tempel toegelaten te worden.
De mentale beïnvloeding werkt zo goed bijvoorbeeld in de Grootloge dat men tegenover de Bijbel een onzinnige houding aanneemt. Men werkt daar onder het licht van de Bijbel ter ere van de Opperbouwmeester van het Heelal... Maar, zegt men, de Bijbel ligt open en wordt niet gelezen. Wat is dit voor onzin. Ofwel is de Bijbel er en heeft hij een betekenis, ofwel ligt de Bijbel er niet en heeft hij geen betekenis. Er bestaat geen derde "redelijke" oplossing.
De doorgaans in de Grootloge aangenomen oplossing is dus verre van betekenisvol, en is een verschalken van de eigen zin tot kritiek. Waarom werken onder het symbool van de Opperbouwmeester, indien die Opperbouwmeester geen betekenis heeft. Men zou dan evengoed kunnen werken onder het symbool of ter ere van bijvoorbeeld een citroen. Ik stel het mij al voor: het derde licht van de citroen ligt open gesneden doch wordt niet geproefd. Wat is dit allemaal voor nonsens. Ik maak niets in de vrijmetselarij belachelijk, omdat het reeds belachelijk op zich is, los van hetgeen ik er over denk en schrijf. Alleen zien sommigen dit niet zo, of weigeren zij botweg dit zo te zien. Hun uitleg is eenvoudig: het is Frank MASON die dwaalt... want hij heeft er niets van begrepen omdat hij het niet verstaat.
Aanvaardt dus als maçon geen enkele autoriteit, zelfs indien die autoriteit jouw achtbare meester of redenaar blijkt te zijn. Blijf steeds kritisch tegenover alles wat er in de tempel gezegd wordt. Schudt het juk van de vermeende maçonnieke loyauteit van je schouders af. Wees jezelf. Kom op voor jouw ideeën, jouw wereldbeeld.
In de Groot Vrouwenloge is het de leerlinge verboden boeken te lezen omtrent de vrijmetselarij en de leerlinge dient zich te beperken tot de tuilage, die nogal omvangrijk is. Het afleveren van een bouwstuk is voor de leerling in die werkplaatsen, een weergave van innerlijke emoties en ideeën die zuiver dienen te zijn. Het is een publieke biecht als het ware. Ik huiver.
Diegenen die dergelijk gebod voorhouden hebben mijns inziens toch de essentie niet begrepen van de kracht van de symbolen, zelfs indien men deze symbolen op voorhand kent, doordat men erover gelezen heeft. De symbolen werken niet op kennis of de neo-cortex alleen, zoals gezegd werken zij hoofdzakelijk in op de emoties, op het emotioneel gedeelte van de hersenen: het limbisch systeem. Een symbool haalt zijn kracht niet alleen uit een verrassingseffect. Dit effect kan zeker de kracht van het symbool versterken, maar het is hetgeen het symbool in de mens losweekt, dat zijn innerlijke kracht uitmaakt. Het symbool op zich moet aanspreken. Of men het symbool of rituaal dan op voorhand gelezen heeft maakt niets uit.
.°.
De A.°. M.°. zegt:
"B.°. Grootkeurmeester gelieve samen met B.°. Ceremoniemeester de vlijtige leerlingen - die loonsverhoging vragen - in het parvis te halen en laat hen in leerlingenpas de tempel betreden, indien zij klaar zijn om tot gezel bevorderd te worden."
B.°. Grootk.°. antwoordt:
"A.°.M.°. men klopt in de leerlingengraad aan de tempel."
A.°.M.°.:
"Wie klop aldus ?"
B.°. Grootk.°. antwoordt :
"A.°.M.°. Het zijn vlijtige leerlingen die om loonsverhoging vragen. Zij vragen toegang tot de tempel."
A.°.M.°.:
"Geef hen toegang tot de tempel."
A.°.M.°.:
"Vlijtige Leerling. Ik richt mij tot jou. Sinds jij het licht hebt gezien, en je een tablier draagt, ben je dienaar geworden van de steen waaraan je diende te kappen. Je bent meteen de arbeider van de intelligentie geworden. Je hebt steeds gewerkt met zware slagen van de moker op de beitel, het symbool van de kracht die in je zit. Nu zal het licht voor je in de tempel helderder schijnen als nooit voorheen. Ben je bereid verder te gaan en nieuwe symbolen te ontdekken ?"
(extract uit het gezellenrituaal)
.°.
In feite kan alles een symbool worden en eens dat het een symbool is geworden, bezit het als symbool een kracht dat de oorspronkelijke waarde van het subject of object fel overtreft. Er is als het ware een meerwaarde boven het oorspronkelijk begrip, dat deel uitmaakt van het symbool, en dat zijn kracht bepaalt. De eerste reizen worden onder de blinddoek afgelegd. Die blindheid is symbolisch. Het is het symbool van de zelfblindheid. Je wordt als profaan duidelijk gemaakt dat je niet blind bent maar in jezelf blind bent voor de kracht in jezelf en de kracht van de groep rondom je heen. Het is die hand die je voelt die je leidt, en die je door de beproevingen heen helpt. Slechts door de initiatie wordt die blindheid afgelegd.
Een ritueel zegt men, is een gedramatiseerd symbool. Over een symbool kan een ingewijde eindeloos uitweiden. Het symbool heeft een evocatieve kracht, dat slaat op gevoel of emotie en perceptie. Een symbool is een middel om via een beeld door te dringen tot het bewustzijn, zelfs tot het onderbewustzijn. Een symbool hoeft geen afgesproken beeld te zijn. Het kan op zich door diverse toevallige invloeden groeien tot het een afgesproken beeld begint te krijgen. Een symbool schept een band, een verhouding in de groep.
Soms blijft de esoterisch betekenis van een symbool vaak onbegrepen, omdat het hart niet langer openstaat voor symbolen.
"De traditionele maçonnerie kan blijven inspireren en instrueren als dat tenminste nuttig is en de vrijmetselarij kan ons hier en nu verrijken en in balans brengen met de krachten in onszelf en om ons heen." Het was Hugo die dat steeds herhaalde. Hij was daarvan overtuigd. Of was hij ergens door geïndoctrineerd geworden ? Oppassen bleef in elk geval de boodschap. Ik bleef dan ook terecht argwanend over wat mij te beurt viel.
"De maçonnieke symbolen verwijzen naar een wereld in en buiten de mens, een wereld die slechts gevat kan worden door de iemand die de initiatie heeft ondergaan. Het is voor de maçons de brug van het zegbare naar het onzegbare langs het koninklijk gewelf, van de materie naar de geest, van de winkelhaak naar de passer. Om het maçonniek symbool te begrijpen is rationele maar ook emotionele intelligentie nodig. Wie bang is voor zichzelf omdat hij vreest dat hij zich in de tempel in zijn emoties zal verliezen, blijft niet lang op de kolommen. Hij voelt de kracht van het symbool, die hij duidelijk niet beheerst." Deze uitspraak komt van broederredenaar naar aanleiding van een kort bouwstuk over de zin van symbolen. Het is typisch een uitspraak van een geroutineerd maçon.
Hij ging verder: "Het symbool is niet los te zien van het rituaal. Wij gebruiken symbolen om via ritualen de stilte te beschrijven. Die stilte in ons hart die iedereen van ons echt kent. In die zin is er in de vrijmetselarij geen plaats voor een volledig vrije eigen interpretatie van de symbolen. Het is die ruimte tussen passer en winkelhaak waarover ik het heb. Het is die sacrale leegte, waarin de stilte zich nestelt, en die de limieten bepaalt van de interpretatieruimte van onze symbolen. Zo hebben die symbolen voor ons maçons een geheime kracht" vervolgde broederredenaar.
Ik vond dat dergelijke uitspraken zo niet godsdienstig geïnspireerd, toch zeer dicht bij het godsdienstige aanleunen. Zij zijn a.h.w. sacraal. Een andere broeder, die gekend staat als een vrijzinnig socialist, zei mij dat het allemaal mystiek was hetgeen gebeurde in de tempel. Er viel daar niet mee te lachen. Er wordt ook zo weinig gelachen in de tempel.
De moderne wetenschappen zijn gefragmentiseerd, nochtans blijft er een duidelijke behoefte bestaan aan een holistische wetenschappelijke visie. De uitleg van symbolen als taal van de intuïtie laat ook vermoeden dat men om het zo te zeggen een symbolische moedertaal heeft. Men kan wel andere symbolen aanleren maar men zal de dingen meestal herleiden tot de eigen symbolen die men in zich heeft. Vandaar dat deze loge ook symbolen wil hanteren die dichter bij deze moedertaal liggen, doch ik vind dat de bouwsymboliek te ver af is van deze moedertaal van symbolen.
De blauwe loge zou anders kunnen werken. Zij zou kunnen beroep doen op symbolen die reeds hun nut bewezen hebben in de esoterische traditie. Hetgeen vaak voorkomt in esoterische lectuur zijn de vier oerelementen, de zeven planeten, de twaalf dierenriemtekens, de 22 Hebreeuwse letters of de 22 tarot-troeven of de 22 paden van de kabbalistische levensboom. Ook komen er veel voor in andere initiatieke genootschappen: de runetekens, de getallen, de alchemistische symbolen, de windstreken, de kleuren. Daarnaast zijn er ook een aantal oerbeelden die perfect hanteerbaar zouden kunnen zijn in de vrijmetselarij: een rivier, en brug, de wind, de zee, een berg, enz. De keuze hieruit is niet moeilijk. Waarom worden ze dan niet gebruikt ?
Niemand zou het toch moeilijk hebben zich te verstaan met het symbool van een brug. Ik weet dat het Koninklijk Gewelf een applicatie is van de brug op spiritueel vlak, maar men moet het zo ver niet zoeken. Het feit dat de wind van uit de vier windstreken kan komen is een belevenis van het emotioneel verstand. Het is een voor de hand liggend symbool in de vrijmetselarij, maar wordt niet gehanteerd in de blauwe loge.
De blauwe loge moet zelfstandig zijn en zo vervuld zijn van zichzelf, dat er geen hoger graden meer nodig zijn. L. Taxil stelde het duidelijk in zijn opus: slechts wanneer je geroepen wordt door de hogere loge wordt er gezegd dat niet alle maçons gelijk zijn, wat voor de hand ligt want niet alle maçons worden geroepen tot de hogere graden. Velen voelen zich geroepen doch weinig zijn uitverkoren. Divide et impera...
Voor velen wordt het een beproeving bij de intrede in de hogere maçonnerie te moeten zweren in god en het geloof te aanvaarden... maar gelukkig bestaat er ook een hogere maçonnerie die volledig ontkerstend is.
Dit heeft bij andere maçons kritiek opgeleverd, mijns inziens ten onrechte.
Men kent de hogere maçonnerie niet omdat deze maçonnerie zich niet laat kennen.
En toch de meest rabiate vrijzinnigen gaan de brug over, en verliezen zich in een mythologische maçonnerie die hen, duidelijk en onomkeerbaar, verandert. Ik heb niets tegen de hogere graden, integendeel het spreekt mij aan. Ik voel er mij goed bij. Indien men mij had geroepen in een klassieke ritus zou ik vooral diep hebben moeten slikken bij de gelofte aan een godheid.
Misschien zou ik niet gekund hebben, maar in elk geval zou de keuze zwaar zijn geweest want moeten kiezen tussen vriendschap van enkele goede broeders die je onder hen willen en het afwijzen van hun ideaal ligt niet voor de hand.
De keuze tussen mogelijkheden wordt soms voorgesteld als de vrijheid. Indien de keuze dient te gebeuren tussen het emotionele en het rationele, zal mening maçon kiezen voor het emotionele en zal hij de vriendschap verkiezen. Hij zal zich misschien minder vrij voelen, maar hij zal gelukkig zijn in de nieuwe tempel... Laat hem dan dit geluk. Ondertussen moet ik niet meer kiezen maar ben ik dan niet vrij meer ?
.°.
Breng B.°. Frank tussen de beide zuilen.
Op mijn teken, B.°, draai je om.
Luister steeds naar de stem van je geweten, B.°. Frank, het is je enige rechter.
(uittreksel uit ritueel van de gezel)
.°.
Geen enkele vrijmetselaar heeft ooit het geheim mogen ontsluieren. De maçonnieke precepten schuilen onder dit geheim. Ik stoor mij eigenlijk niet aan dit verbod. Bovendien wil ik een negatieve definitie geven van wat het geheim van de vrijmetselarij zeker niet is: het is zeker niet het soms in de loge aan de leerling opgelegd gebod geen kennis te nemen van boeken die informatie bevatten van hogere graden, terwijl de profanen in overvloed kennis kunnen nemen van dergelijke werken die te grabbel liggen in iedere boekhandel.
Het maakt evenwel allemaal niets uit. Broeder Albert, die mij nauw aan het hart ligt, stelde het zo: "ik zou zeggen dit gebod een vorm is van zelfopgelegde maçonnieke discipline".
Ik denk : wat is nu het verschil tussen gebod en verbod, B.°. Albert? Beiden zijn toch dwingend, of wil je iets vergoelijken ? Ik heb het zo moeilijk als ik hier over denk en schrijf. Het is zo verdomd lastig om de juiste nuance te vatten, om juist uit te leggen wat je bedoelt, en om vooral niet te botsen op vooroordelen.
Er wordt door de tweede opziener voorzien in de instructie van de leerlingen. Een van die instructies gaat over enkele begrippen die gebruikt worden binnen de werkplaats. Een ervan is het maçonniek precept.
Volgens mijn tweede opziener zijn maçonnieke precepten als het ware zedelijke gedragsregels die aan de maçon worden opgelegd. Het is de ethiek binnen de tempel, het maatschappijbeeld waaraan de maçon moet beantwoorden. Het is de illustratie van het feit dat de vrijmetselarij een maatschappijvisie heeft.
Deze begripsomschrijving gaf aanleiding tot een levendige discussie in het forum van de leerlingen. De mens kan orde scheppen in een ongehoorde chaos van prikkels. De informatie die ons bereikt, omvat veel meer dan we kunnen verwerken. We lossen dit probleem op door de meeste prikkels eenvoudig te negeren. Een passage à blanc als het ware. Een goed voorbeeld hiervan is onze jaarlijkse autovakantie die wij plegen naar het zuiden. Langs de autosnelweg hebben wij een overvloed van visuele prikkels, terwijl wij daarvan omzeggens niets onthouden. Per dag hebben wij tienduizend verschillende ideeën of gedachten. Niet alles wordt onthouden.
Men mag ook niet zeggen dat alles wordt genegeerd want een rest wordt ondergebracht in een redelijk samenhangend schema of "theorie van de wereld". De pastoor, dominee en ayatollah noemen zo’n raamwerk een godsdienst, wetenschappers spreken liever over een paradigma.
Ook de vrijmetselarij kent zijn wereldtheorie, spijts de vrijzinnige vrijmetselarij geen echte godsdienst is, want er is geen god. Alleen hanteert de vrijmetselarij symbolen en rituelen, juist zoals de godsdiensten symbolen en rituelen hanteren. Er is echter een verschil. De vrijmetselarij vertegenwoordigt een esoterische traditie, dit wil zeggen het geheel van geheime traditionele kennis, die slechts bestemd is voor de beperkte groep van ingewijden.
De godsdiensten zijn meestal exoterische uitingen van de traditie. Voor de werkplaats kan de esoterie de natuurwetenschappen niet vervangen, de esoterie neemt een middenplaats in tussen de ervaringswetenschappen. Zij levert modellen en een holistisch wereldbeeld. De logica en ons denkwerk verloopt volgens de causaliteit (oorzaak en gevolg) of ook de dialectische vorm: these, antithese en synthese.
De oude operatieve bouwsymboliek bood reeds een Vierde Punt aan, na de synthese of over de synthese heen. Het is de afbeelding van de metser die niet kiezen kan tussen twee maskers en zich ten laatste afkeert van de dialectiek door in een andere richting te kijken.
Volgens sommigen is de hermetiek van de tempel gewaarborgd door de eed van de maçons en beschermd door de dekker. Deze hermetiek werkt in twee richtingen: van binnen naar buiten en van buiten naar binnen. Niets van buiten hoeft binnen en niets van binnen mag naar buiten treden. " Dit wordt gezegd, maar is dit ook zo ?" vroeg ik. Ik dacht dat door de vraag te stellen er prima facie reeds negatief op geantwoord werd of een negatief antwoord werd gesuggereerd. Dit kwam ook zo over en werd als ‘quasi vijandig’ geïnterpreteerd.
Ik had dus een dissidente opvatting over de precepten. Hetgeen mij opgelegd wordt op basis van een autoriteit, weze dit dan nog de maçonnieke leer als dusdanig, ervaar ik als een beperking van mijn meningsvrijheid. Mocht de vrijmetselarij zich hoegenaamd niets aantrekken van de profane wereld, dan zouden er geen precepten bestaan. Zo eenvoudig leek mij de zaak. Alles binnen en niets van buiten, maar zo werkt het niet.
Volgens mijn tweede opziener zijn de gedragscodes vervat in de precepten zijn niet vrijblijvend. Zij hebben een wel bepaald doel. Inderdaad, via de precepten wenst de maçonnerie als eerste doel haar eigen beeldvorming positief te laten overkomen. Het staat immers altijd goed een eerlijke gedragscode na te streven. Het siert de loge. Men zegt intra muros toch dat de loge respectabel, achtbaar is.
Ten tweede wenst men via de precepten een morele invloed uit te oefenen op de maçons en via hen op de maatschappij. Veel maçons staan aan het hoofd van diverse vrijzinnige verenigingen, die alle de vrijzinnigheid propageren. Via deze verenigingen heeft de maçonnerie invloed op de vrijzinnigen in de maatschappij.
Ik kon daar maar half mee akkoord gaan. Vrijmetselarij is geen synoniem van vrijzinnigheid. De vrijmetselarij is eerder een laïciserende vereniging. Beide begrippen: vrijzinnigheid en laïciteit zijn evenwel nauw verbonden met elkaar in de continentale maçonnerie. Zij gaan er hand in hand, terwijl de vrijzinnigheid ruimer is dan de laïciteit.
Er bestaat zelfs binnen de vrijmetselarij van Le Droit Humain een duidelijke strekking om minder laÏciserend en meer vrijzinnig te zijn. Wat mij altijd getroffen heeft is het feit dat bij de rekrutering nagegaan wordt waar de kinderen school lopen. Het vrij onderwijs is nog altijd taboe. Is dit wel verantwoord? Moet de vrijmetselarij zich ertoe lenen het gemeenschapsonderwijs te propageren. Is zij dan de werkgever van de leraar van het officiële net? Verliest men niet uit het oog dat de V.U.B. vrij onderwijs is. Is die geborneerdheid niet ingegeven door historische doch thans volledig achterhaalde redenen ?
Vroeger hadden de loges in de branding van de schoolstrijd, die reeds lang begraven is, eigen lagere scholen. Dat men toen stelling nam tegen het vrij onderwijs is begrijpelijk, maar kan dit nu nog? Ik zeg altijd dat in het katholieke net de worm van binnen zijn werk doet. De priesterleraar of de zusterlerares is er quasi verdwenen. De lekenleraar gelooft net zo weinig als de doorsnee-burger. De beiden netten groeien naar elkaar.
Anderzijds zijn er evenveel katholieke leraren in het officiële net. Ook zij hebben een invloed op de kinderen. Er komt een tijd dat het vak godsdienst/zedenleer volledig vrij zal zijn, en dit in de beide netten. Er komt ook een tijd dat het officiële net de strijd zal verliezen tegenover het gemuteerde vrij onderwijs. Dit is nu reeds zo op het vlak van de medisch verzorging. Veel katholieke ziekenhuizen hebben nog enkel de prefix van het katholicisme, maar zijn louter burgerlijke (of zijn het commerciële) instellingen.
De relatie school - loge dient volledig doorbroken te worden, en niet in het minst dient de invloed van het quantum van logebroeders en zusters die leraar zijn, verminderd te worden. Men is geen lid van de loge om in zijn eigen broodwinning te voorzien. Dit is het doel van de loge niet, ook niet voor het onderwijs !
.°.
Wat symboliseren de twee zuilen ?
Het zijn de zuilen B. en J. Het is het symbool van het tweezijdige, het binaire zoals goed en kwaad, mannelijk en vrouwelijk, actief en passief.
.°.
Toen ik mijn intrede maakte in de werkplaats stond ik voor een onbekende wereld. Was het een andere godsdienst ? Was het een sekte ? Nu, wat is een sekte ?
Het blijkt bijzonder moeilijk te zijn een passende en sluitende definitie te geven van het begrip. Niemand mag mij kwalijk nemen dat ik een andere kijk heb op dit begrip. Trouwens het woord sekte hoeft niet noodzakelijk pejoratief te zijn. In zover dat de groepering waartoe je behoort, je geldelijk of moreel niet benadeelt en je de vrijheid laat om uit te treden, zonder dwang of beïnvloeding, is er volgens mij niets verkeerd aan die groepering.
Ik ben dus niet bang om lid te zijn van een sekte, tot zolang die sekte mij de vrijheid van gaan en staan laat. Ik heb dus geen kritiek op het feit dat de loge een sektaristische beweging zou zijn, maar dat men ophouden met de waarheid geweld aan te doen. Dat men zegge waarvoor men staat. Dat het licht van de waarheid omtrent punt schijne in de tempel.
Ik schrijf thans in de vorm van votieven, bijna magisch maar het is hetgeen ik wens... en niets meer.
Hoe moest ik bij mijn inwijding reageren op al die emotionele uitingen ? Mijn eerste reactie was afwachten, gadeslaan en observeren en afstand nemen, soms een zitting of twee overslaan en nadenken en boeken over de vrijmetselarij ondertussen lezen. Ik wilde toen niet in een sekte terechtkomen. Mijn zoektocht hield in dat ik hierop een antwoord moest vinden, maar ik heb ondertussen een ‘naam van afwezige’ verkregen, die ik in feite niet verdien.
Ik ontdoe mij niet van de illusie dat ik voor altijd dit epitheton zal krijgen en dit nooit zal kunnen ombuigen. Nochtans was ik een mindere maçon omdat ik eerst op veiligheid speelde en nadacht ? Het is veel moeilijker met een waan af te rekenen dan met de realiteit.
De christelijke vrijmetselarij heeft godsdienstige sektaire trekken. Wie veel met filosofie worstelt kent wellicht het punt waarop het denken na zich lange tijd met een paradox te hebben afgemat, plotseling omslaat als het ware, in een zuiver besef van hetgeen er achter de paradox ligt. Deze plotse omslag heeft al consequentie dat een geconcentreerde geestelijke inspanning opgevolgd wordt door een intuïtieve oplossing. Immers het plotseling en intuïtief openen van de geest brengt inzicht. Het komt over als een verrassing en is meestal met enthousiasme verbonden en met een duidelijk gevoel van schoonheid van hetgeen beseft wordt. Dit is een magisch gevoel. Door ritualen te hanteren wordt de rede op de zelfde wijze uitgeschakeld en treden de emotionele hersenen in werking. Dit wordt als mystiek, als een goddelijke ingeving ervaren.
In de christelijke vrijmetselarij worden er sektaire bedoelingen gehanteerd. Het is trouwens een godsdienst. De vrijzinnige maçonnerie is geen godsdienstige sekte omdat het in wezen geen godsdienst is. Zij kan wel het predikaat sekte aangemeten worden. Je wordt er evenwel financieel niet uitgezogen en je bent volkomen vrij om uit te treden. De vrijheid van mening is er overigens groter dan in de christelijke werkplaatsen, maar zoals ik reeds zei, is die vrijheid niet totaal.
Als er gezegd wordt: geef mij de eerste letter, dan zal ik de tweede geven wijst een dergelijke uitspraak op buigzaamheid. De structuur van de loge is een piramide, die perfect past in een godsdienstig bestel. Ik kan noch lezen noch schrijven is een tweede boutade die wijst op het negeren van kritiek. De vlammende ster is mij bekend, is een uitspraak van een gelovige...
Het is dus tijd om alle goede punten van de maçonnerie te verzamelen, en de slechte te milderen. Dit kan slechts door het opmaken van nieuwe ritualen, die al dit gelovig gedoe voor eens en altijd doen verdwijnen. Veel maçons zullen het nu nog niet aanvaarden, maar het deelnemen aan dergelijke nieuwe ritualen zal de zelfde zo niet een grotere heilzame invloed hebben op het individu.
De uiteindelijke bedoeling van de vrijmetselarij is dat wij gelukkiger en evenwichtiger door het leven gaan. Een beter mens worden. Daar komt het op aan.
.°.
Wat is dan die vriendschap die alom heerst in de tempel van de vrijmetselaars ?
.°.
Volgens de precepten in de maçonnerie is het niet passend om lid te willen worden van een loge uit persoonlijk voordeel, of tot het vervullen van het eigenbelang. Vandaar dat soms, m.i. ten onrechte, wordt gezegd dat het niet toegelaten is om zelf te verzoeken lid te worden. Ik meen dat dit te ver gaat. Evenwel is een voordeel-vriendschap volgens de precepten, ab initio uitgesloten. Zulke vriendschap kan niet in de loge. Het hoort niet en wordt expliciet niet getolereerd. Onbeleefdheid mag echter ook niet, en wanneer een broeder of zuster je ongevraagd helpt , ben je verplicht deze hulp te aanvaarden. Plezier-vriendschap kan in feite ook niet want er wordt te weinig gelachen in de tempel. En door het feit dat je elkaar toch niet zo goed kent, op enkele uitzonderingen na, is een karakter-vriendschap eveneens uitgesloten.
Het enige wat overschiet is een rituele vriendschap, tussen gelijkdenkenden, die elkaar misschien kennen, en wederzijds elkaar beleefd en voorkomend behandelen. Het is de maçonnieke beleefdheid die soms innerlijke tegenstellingen verbergt. Vroeger dacht ik dat het allemaal koek en ei was in de loge. Dit is helaas niet zo. Nu ben ik tot de vaststelling gekomen dat het helemaal niets uitmaakt wie er naast je in de tempel zit. De werking en de invloed van het ritueel hangt niet af van het feit of je bevriend bent met je gebuur, zelfs niet of je hem kent.
Meer is dat niet. Wat zij het dan voor dwaze praatjes dat de loge alles bekokstooft, of enkel broeders benoemt of bevoordeligt. Er bestaat in dit verband zoveel schroom binnen de tempel, en dat in tegenstelling met wat de gemeenschap over de loge denkt. Hoe ver gaat die vriendschap: volgens sommige maçons is het een illusie, maar broeders Eddy, is de vrijmetselarij op zich geen illusie ? Deze vraag is speciaal voor jou bestemd.
Er is niet meer vriendschap in je eigen tempel, dan die waar je op bezoek bent. Overal is het ‘warm’ zoals de broeders en zusters soms spreken. Die warmte in het hart wordt overal gevoeld. Die warmte is echter niet het synoniem van liefde, noch van vriendschap. Het geheim in de maçonnerie maakt het mogelijk dat derden zulke praatjes over de vrijmetselarij plegen, hetgeen meestal nooit officieel door de loge wordt tegengesproken. De vrijmetselarij zou misschien daarom aan een behoorlijke outing dienen te doen. Zij zal door te werken als een doorzichtig huis veel misverstanden uit de weg helpen.
Veel verkeerde collectieve gedachten en vooroordelen zullen verdwijnen, en eens de vrees voor die geheime genootschap is weggenomen, zal de maçonnerie krachtiger worden. Bepaalde personen zullen zich niet meer aangetrokken voelen tot een open maçonnerie. Dit is juist, en dan ?
Door openlijk te zeggen: hier zijn wij en wij staan voor dat, zullen de maçons zich maatschappelijk aanvaardbaarder maken. Het voordeel zal ook zijn dat personen die niet echt bona fide zijn, geen lid meer zullen willen worden. Er valt toch niets te winnen... Daarvoor alleen zou men het moeten doen. In redelijkheid zijn er geen tegenargumenten te weerhouden, tegen een openstelling van de tempel naar de gemeenschap toe.
Minstens zou men op monumentendag reeds een poging kunnen doen in de goede richting. Door het feit dat er zo veel wordt geschreven over dit onderwerp, doet de vrijmetselarij reeds aan outing. De hermetiek is inderdaad reeds grotendeels verdwenen. Laten wij dit verder afwerken.
.°.
Hoe oud ben je, broeder gezel ?
Vijf jaar, Achtbare Meester.
Hoe ben je gezel geworden ?
De vlammende ster is mij bekend.
.°.
Het eigenlijk rituaal van de gezel wil ik je besparen. Het is volgens sommigen maçons te melig, terwijl anderen het rituaal van eerste loonsverhoging het subliemste is van alle maçonnieke rituelen. Over kleur en stijl disputeert men niet. De reden waarom ik liever het ritueel van de gezellengraad niet weergeef ligt in het feit dat ik meermaals dit ritueel heb beleefd. Mijn persoonlijke appreciatie staat omgekeerd evenredig met het aantal keer dat ik heb deelgenomen aan dergelijke ritualen. Ik zou dus dermate bevooroordeeld zijn, zodat ik geen objectief verslag meer kan brengen.
De profane lezer mag zich getroost voelen bij het besef dat hij hierdoor eigenlijk niets mist. Wat is er nu betoverend aan de komeet of de schitterende ster. De werktuigen die de toekomstige gezel moet meenemen op zijn vijf reizen, komen niet over als sterke symbolen. Wat is het nut of de betekenis van de troffel ? Ik weet het niet. Het enige dat ergens emotioneel aanspreekt is het gebruik van de spiegel, maar daar wordt het verrassingselement over het paard getild zonder dat dit op emotioneel vlak veel te betekenen heeft.
Tenslotte is de parabel van de zaaier zo oubollig als maar kan. Het doet mij steeds denken aan een bijbels verhaal. Neen, een en ander staat te dicht bij het geloof. De letter G in de vlammende ster is niets anders dan GOD of GELOOF. Het is het symbool van de openbaring door god van zijn bestaan. De vlammende ster in combinatie met de letter G is een van de belangrijkste maçonnieke dubbelsymbolen , naast de passer en de winkelhaak. Vaak komen ze samen voor. De vlammende ster moet in het verleden belangrijk zijn geweest voor de mens. In donkere nachten een ster met een staart zien, die als een bedreiging overkomt, moet de mens emotioneel hebben getroffen. En omdat het fenomeen zich slechts nu en dan voordeed, zorgde de traditie ervoor dat de mens leerde leven onder een hemel met kometen. Wie op een donkere nacht de komeet van Hale-Bopp gezien heeft, weet waarover ik het heb. Vandaar dat men in de ritualen van de gezel zegt: ik heb de schitterende ster gezien. Ik was er bij, ik was getuige van dit natuurwonder. Deze verwondering komt dus ter sprake in het rituaal en is een aanzet tot emotionele inkeer.
Nu hoe hoger men gaat in de vrijmetselarij, hoe dichter men bij het geloof komt te staan, zoveel is duidelijk. Wat die hogere graden betreft hebben de mensen een verkeerde kijk op de zaak. Zij denken dat de hogere graden toebedeeld worden aan de belangrijkere maçons, terwijl dit in de maçonnieke praktijk helemaal niet gelijkluidend is. Ik wil je wel een instructie geven van de redenaar naar aanleiding van mijn loonsverhoging tot gezel. Het ging als volgt:
"Beste broeder, nieuwe gezel.
In het eerste inzicht werd je medegedeeld dat het de opdracht van de leerling is de schoonheid te zoeken in de natuur en de elementen, teneinde door de energie die hierbij wordt opgedaan, evenwichtiger te leven. Het inzicht sloeg op het feit dat schoonheid energie verschaft.
Nu dienen wij een stap verder te zetten. De gezel wordt in zijn verhoging van graad geconfronteerd met de parabel van de zaaier: het is een verhaal dat hierop neerkomt dat het zaad dat overal terecht komt slechts in vruchtbare bodem kan kiemen. Hetgeen ik nu wil zeggen ligt in het verlengde van deze parabel. De kracht of de energie in de kosmos is overal. De energie die wij ontvangen komt hoofdzakelijk van de dichtst bij gelegen ster, onze zon. De zon is duidelijk aanwezig in de werkplaats van de maçons tegenover de zuiderkolom op het oosten.
Deze energie valt op ons doch dit volstaat niet. Je moet openstaan voor levensenergie en deze energie vatten en bewaren zodat je de energie verder op jouw beurt kunt uitstralen en mededelen aan anderen. Indien je de energie die je in de zon of in de weerspiegeling ervan in de natuur terugvindt niet wilt opnemen, kom je in moeilijkheden: lichamelijke of geestelijke klachten vallen je dan ten deel. Is het niet zo dat lentemoeheid het gevolg is van het ontberen van zonlicht gedurende de lange winter ? Hoe je de energie kunt vatten in de natuur werd je reeds in het eerste inzicht medegedeeld: door de verwondering voor de schoonheid.
Nu zijn er bepaalde mensen die terughoudend blijven voor de energie die hen overvloedig wordt geboden. Zij doen het anders. Ben je nog nooit op je werk geconfronteerd met directe collega’s of oversten die op je energie teren ? Ze zuigen je werkelijk uit bij manier van spreken. Je hebt het gevoel dat je leeggezogen wordt door in hun aanwezigheid te werken. Er zijn partners die teren op hun wederhelft. Iedereen kent wel zo’n koppel in zijn nabijheid. Er zijn ouders die hun kinderen van alle levensenergie beroven.
Moet ik nog verder gaan ? Het zijn als het ware roofdieren die bij hun prooi de energie die zij nodig hebben, maar zelf niet rechtstreeks kunnen vatten, en dus stelen.
Je zal mij antwoorden: is het leven dan allemaal zo eenvoudig, dat het zich laat uitleggen in termen van kracht of energie ?
Al eerder deze eeuw bevestigden foto’s van geheimzinnig licht rond bladeren, vingertoppen van mensen, visueel het bestaan van hetgeen dat de mystici de aura hebben genoemd. Er bestaat vandaag de dag nog steeds esoterisch onderzoek naar dit fenomeen, doch voor de meesten van ons blijft dit fenomeen aan de rand van het leven. Onderzoek naar DNA zou bewijzen dat dit DNA in levende cellen kan communiceren met nabijgelegen cellen door middel van transmissie van energie in de vorm van licht of een biochemisch element. Zo zou de dood een domino-effect van lichtuitstraling zijn van de ene cel op de andere. Er is nog een belangrijk onderzoek verder te zetten.
Ik stel jouw scepsis vast. Misschien niet ten onrechte. Maar laat mij dan het volgende vergelijkingspunt maken: had men in de middeleeuwen gezegd dat er uit een klein transistorradiootje stemmen en muziek zou gehoord worden dan hadden ze de persoon die zulks probeerde duidelijk te maken direct als de duivel terechtgesteld.
Ik herinner mij een reportage van BANTOE’s in Afrika aan wie werd medegedeeld dat de eerste mens op de maan voet had gezet. De inboorling leek dit gegeven nog te aanvaarden omdat hij reeds vliegtuigen had gezien. Maar toen op zijn vraag of ze dan met die ruimtevaarders op de maan hadden gesproken positief werd geantwoord, was het hek van de dam. Hij schudde het hoofd, glimlachte, begreep het niet en ging weg... Jij blijft zitten zodat ik mij veroorloof mijn instructie verder te zetten.
Opdat en de energie zou kiemen is vruchtbare grond nodig. Een rustige geest is een goed uitgangspunt. Het is de vraag hoe ik het contact met de schoonheid van de natuur kan versterken.
Men dient spiritueel open te staan en kan dit bereiken door rituelen. Maar ook momenten van tegenslag of uitdagingen kunnen ook een vruchtbare basis bieden. In het derde inzicht zal hier verder op teruggekomen worden. Dit luik is voorbehouden aan de meestergraad, die de wijsheid impliceert.
Soms kom je mensen tegen die een bijzondere uitstraling hebben: acteurs, filmsterren en politici beroepen zich op hun uitstraling van energie om te doen waar ze goed in zijn. Men zegt dan: die mens heeft charisma en de kous is af omdat men niet verder nadenkt. Ieder mens heeft een energieveld om zich, dat door anderen onbewust wordt gevoeld. Soms ergert dit energieveld en men zegt dan: ik kan die persoon niet rieken, alsof men het energieveld kan rieken. Het energieveld is een aantrekking of afstoting voor anderen.
Wij zullen waarschijnlijk nooit weten hoe de energie ons bereikt. Wat wij wel weten is hoe we energie kunnen verliezen: woede, angst, wrok, afstandelijkheid, scepsis, en zelfmedelijden, of doodgewone vermoeidheid zijn oorzaken van verlies van energie en kracht. Het lichaam reageert dan warrig, bezorgd en wantrouwig voor de omgeving. Wat doe je dan ?
Je gedachten ordenen door ze op te schrijven bijvoorbeeld. Of nog de ademhaling controleren door yogatechnieken. Oosterse meesters hebben zich daarin bekwaamd, zoals in pranayama en chi kung. Maar ook een kleine wandeling kan reeds wonderen doen. In de vrijmetselarij wordt een rituele hint gegeven: ga op reis gewapend met alle werktuigen en proviand. Zoek de schoonheid in andere werkplaatsen en kom pas terug wanneer je vol van kracht vervuld bent en de werkplaats kunt vervoegen als meester.
Op jouw komt het aan. De inkeer of introspectie zal je leiden. Doe energie en kracht op bij andere maçons. Laat je vervullen van verwondering bij initiaties van leerlingen en gezellen. De graad van gezel laat je volledig los.
In die graad vindt je weinig zittingen in je eigen werkplaats want door de band wordt in de leerlingengraad gewerkt en wij zijn allen leerling gebleven. Eerst vond ik dit vreemd maar dat was omdat ik het tweede inzicht niet begreep. Er is in de eigen werkplaats geen ruimte noch tijd voorzien voor veel verdere instructie om kracht te verzamelen. Je moet het zelf waarmaken.
Dit is de boodschap die ik je wou geven. De maçonnerie is reeds oud doch bevat esoterische instructies die vandaag de dag nog steeds valabel zijn. Zo wordt je stilaan een beter mens, want nu begrijp je dat je je medemens niet mag uitzuigen wat zijn energie betreft en dat je zelf op zoek moet gaan naar kracht en energie. Pas wanneer je erin geslaagd bent die energie te vatten zal je ze uitstralen op je medemens, en die uitstraling zal bij anderen positief werken. Het graan zal in goede aarde vallen en zal kiemen en mooie aren schenken. Vooral voor je kinderen zal het van vitaal belang zijn dat zij je energie voelen en ontvangen. Het zal de band met hen sterken. Zo zullen die kleine wolfsklemmen groeien in de licht van wat zij later kunnen worden: een rechtgeaarde maçon.
Zoals ik reeds medegedeeld heb zal de derde graad je een stap verder brengen naar het licht van de wijsheid. Door een nieuw inzicht dat je dan zal worden gegeven, bereik je een nieuwe graad van vervolmaking.
Ik heb gezegd, Achtbare Meester."
Zo ben je stilaan klaar voor de volgende stap, het derde inzicht of de loonsverhoging tot meester. Het is zoals met het estafettelopen. Iedere keer dat de stok wordt doorgegeven verhoogt tijdelijk het tempo. Het is ook de bedoeling van de maçonnerie door die loonsverhogingen een nieuwe dimensie te geven aan het maçon - zijn. Er zijn zo 33 graden, eigenlijk genoeg voor een heel mensenleven. Alleen is het zo dat bepaalde graden niet meer worden geïnitieerd, maar gewoon medegedeeld of overgeslagen.
Iedere graadsverhoging is een nieuwe dimensie.
Wij dienen allen open te staan voor de kracht die ons door de kosmos wordt aangeboden. Wij kunnen die kracht ook rechtstreeks en onrechtstreeks uit de natuur of de medemens putten. De vrijmetselarij zal ons hierbij een helpende hand uitsteken. Slechts indien de gezel na al zijn reizen geladen is vol van kracht kan hij de overstap maken naar de derde graad: de meestergraad of de wijsheid.
De aloude operatieve metselarij kende reeds de drie begrippen WIJSHEID-SCHOONHEID-KRACHT in die volgorde. Deze woorden hadden een operatieve betekenis en geen esoterische inhoud. Door de kennis en de wijsheid diende men zijn energie en kracht aan te wenden om in schoonheid te bouwen.
In de speculatieve maçonnerie zijn deze begrippen esoterisch en worden zijn in omgekeerde volgorde begrepen. Door de schoonheid te vinden, en hierdoor kracht op te doen, komen wij tot wijsheid. De werkplaats is een bewuste groep waarin iedereen elkaar op een hoger niveau wil brengen. Er wordt hierdoor meer wijsheid verzamelt dan ut singuli. De som van de broederkring is hoger dan de optelling van zijn schakels.
De vrijmetselarij betekent voor de maçons een ruggesteun, die je leidt naar een beter en gelukkiger leven. Dit is de reden waarom zoveel maçons zich aangetrokken voelen tot die ritualen binnen de maçonnerie. Zij verlaten de tempel weer opgeladen met energie en zijn geestelijk evenwichtiger en rustiger. Dit op zich is al een voldoende reden om verder te gaan in de maçonnerie.
Ik was volgens broedersecretaris Pickelo genoeg aanwezig geweest om tot loonsverhoging te kunnen overgaan. Fred kon het weten: hij telde mijn aanwezigheden nauwgezet, in een kinderlijke schoolmeestersmentaliteit als het ware. Er zat echter een addertje verscholen onder het gras. Op de plank, dit is tweemaandelijkse overzicht van alle werkplaatsen van het noorden, stond dat er een instructie was voorzien in de meestergraad, en dat was niet voor mij, maar ook daaronder en dit bijna verscholen een instructie in de gezellengraad. Dat laatste had ik over het hoofd gezien.
Er was ook niemand die gewezen had op de ernst van een afwezigheid op een dergelijke instructie. Mijn eerste opziener, die instaat voor de zuiderkolom, had mij zelfs nog nooit aangesproken. Hij kende mij en alle andere gezellen niet. Dit is nochtans in strijd met de regels van het reglement van de werkplaats. Zij taak bestaat erin de gezellen te begeleiden en instructie ten huize te geven. Van dat alles kwam er niets in huis.
Broeder Michel Degroote was taalvaardig, maar toen maçonniek lui. Hij had een heldere stem, en spijts hij van Waalse oorsprong is was hij perfect tweetalig. Hij heeft een redenaarstalent.
Ik was dus niet aanwezig op die instructie in mijn graad, maar ik was niet alleen in die situatie verzeild geraakt. Van de drie gezellen was er slechts een aanwezig, en die gezel was de zoon van een maçon, en zodoende was hij op de hoogte van de gebruiken. Ik niet, maar was ik verantwoordelijk voor die communicatiestoornis die aan de basis lag van alle kwaad. Ik kreeg nu achteraf geen kaartje om mij aan te melden maar een heuse brief.
Ik werd een jaar uitgesteld en mocht mijn bouwstuk niet opleveren. De brief was met de meest broederlijke groeten gedicteerd door de achtbare meester, maar ondertekend door de ex-Achtbare meester. De brief is gedateerd op 15.11.1994 en gaat als volgt:
"In de C.O.D. bijeengekomen op 14.11.1994 heeft men zich gebogen over je aanvraag tot loonsverhoging voor het bekomen van de M.°. Gr.°..
"Rekening houdend met je niet verantwoorde afwezigheid op de verplichte zitting met instructie in de gezellen graad van de 07de van de 09de maand 5994 en handelend overeenkomstig artikel 22 van het reglement van onze A.°. L.°. spijt het ons je te moeten mededelen dat er werd besloten je aanvraag voor een jaar uit te stellen.
"Als gevolg hiervan, wordt het maçonniek werk dat van jou verwacht werd op 30.1.1995 eveneens uitgesteld. Een nieuwe datum zal je later worden medegedeeld.
"Graag zouden wij, rekening houdend met de maçonnieke beloften, die je in het verleden hebt aangegaan, en met alle mogelijke profane omstandigheden, toch nogmaals willen aandringen op een regelmatige aanwezigheid op de zittingen van je eigen werkplaats.
"De meest broederlijke groeten."
Had de secretaris een dubbele rol gespeeld ? Ik was nochtans volgens hem genoeg aanwezig geweest op de zittingen. Iedereen wist dat ik veel op reis ging naar andere werkplaatsen, wat toch de opdracht is van de reizende gezel, althans volgens het ritueel, en nu werd mij dit kwalijk genomen. Ik begreep het allemaal niet meer. Ik ging op zoektocht in de reglementen en antwoordde dat ik de genomen beslissing betreurde, doch deze aanvaarde en dat mijn bouwstuk nooit zou opgeleverd worden. In de maçonnieke levensvoorschriften stond immers te lezen: "bedenk dat, om de mensen goed te beoordelen, men hun hart en hun inzichten moet doorgronden." Dit wilde zeggen dat de maçon niemand veroordeelt, zonder eerst naar de mens, waarover een waarde-oordeel moet geveld, te hebben geluisterd. Ik vond dit een goed principe.
Ik antwoordde dat de commissie het niet nodig geoordeeld had om deze stelregel toe te passen op mijn geval. In dacht dat indien de maçonnieke orde waarvan ik lid was, in de loop van haar bestaan zedelijke gedragsregels opstelt, die zij zelf onderschrijft en oplegt aan haar leden, in mijn geval deze diende toe te passen. Zo niet was zij ernstig in de fout. Het moest mij van het hart.
Ondertussen stond de telefoon niet stil. Er werd over en weer gebeld naar diverse broeders. De andere broedergezel die dezelfde brief had ontvangen, was op zijn verzoek nadien gehoord en de beslissing werd hervormd. Hij werd toegelaten tot de meestergraad, heeft die bekomen en is nog minder op de kolommen verschenen.
Mijn geval lag blijkbaar anders. Ik ging in de schriftelijke aanval over en dat werd mij bijzonder kwalijk genomen. Ik diende klacht in tegen mijn eerste opziener op basis van het reglement. Nu zou ik misschien anders hebben gereageerd, maar dan zou dit boek ook nooit zijn geschreven. Aan de gewezen achtbare meester schreef ik ook op 19.11.1994 nog het volgende:
"Er diende vooraleer een beslissing te treffen nagegaan of ik wist of kon weten welke mijn verplichtingen waren. De aanwezigheid op een instructie in de gezellengraad stond niet expressis verbis in het reglement. De enige die in gebreke gebleven was om mij dit te zeggen was mijn eerste opziener.
"Ik heb nooit beseft waarover het ging. De eerste opziener is volgens artikel 44 bis van het reglement verplicht en belast met de instructie van de gezellen. Hij heeft dienaangaande een belofte of eed afgelegd bij zijn installatie.
"Het is gemakkelijk de kleine te straffen, en de grotere ongemoeid te laten. Ik verwijt mijn eerste opziener Michel Degroote gebrek aan inzet en toewijding in zijn taak als eerste opziener, en vorder dat u deze klacht zou voorleggen aan de middenkamer die zal oordelen over de betrokkene in diens aanwezigheid, een en ander volgens artikel 108 van het reglement."
Ik gaf die brief af, zoals het reglement het voorziet, aan de ex-Achtbare meester broeder Frank. Wat gebeurde er ? Niets. De brief verdween gewoon in zijn zakken en kwam er nooit meer uit. Hij liet de middenkamer in de onwetendheid van die klacht, en liet zonder iets te zeggen over mijn klacht de herkiezing van de commissie en van Michel Degroote doorgaan alsof er niets gebeurd was.
Ondertussen werd Michel Degroote verkozen tot tweede opziener en zou hij na zijn eedaflegging de leerlingen instructie moeten geven... Hij legde opnieuw de eed of was het meineed af in die hoedanigheid. De enige die geen jubelbatterij sloeg bij zijn installatie was ondergetekende. Een jaar later werd hij zelfs Achtbare Meester in de werkplaats... en Fred Pickelo werd gewoon opziener.
En ik, ik ging niet meer naar de zittingen. Dat spreekt voor zelf. Mijn peter deed nog een poging om de zaak wat mij betreft te bespreken in de middenkamer. Het beviel hem slecht. De enige reactie was dat hijzelf als slechte peter niet in orde was omdat hij geen handschoenen droeg...
Ik had als opdracht gekregen een bouwstuk te maken over het nut en de zin van symbolen en rituelen. Het was met enig leedvermaak dat de commissieleden mij deze opdracht gaven. Een, de opdracht was moeilijk, en twee, het veronderstelde een flink stuk zoek- en denkwerk. Het was een uitdaging. De achtbare meester deed geen moeite om mijn opdracht te justifiëren. Ik begreep wel waarom ik die opdracht kreeg, terwijl andere broeders-gezellen veel eenvoudiger opdrachten kregen. Het was een kwestie van snoeien aan mijn acacia. Ik heb dat bouwstuk nooit opgeleverd. Nog liever werd ik de keel overgesneden... Maar zo geraak je niet verder.
Ik ben dus in mijn eerste werkplaats nooit meester geworden. Ik wou dat ook zo. Ben ik dan gebonden door enig eed, indien zo lichtvoetig met de eed binnen de tempel wordt omgesprongen. Wat ben ik aan mijn werkplaats verschuldigd, indien ik door de commissie van mijn werkplaats in strijd met het eigen reglement op die wijze behandeld werd ? Ik weet dat maçons dit boek zullen lezen en het veroordelen omdat zij zullen vinden dat ik te ver ben gegaan. Dat zij dan weten dat de oorsprong van dit boek het gevolg is van de niet correcte beoefening van de vrijmetselarij in mijn eerste werkplaats.
Dat ik de slechte sfeer in mijn werkplaats beschrijf is geen verraad, want het is zelfs geen geheim meer dat de realiteit er zo erg gesteld is. Er dienen eerst enkele broeders de werkplaats te verlaten, door ziekte of hun vertrek naar het eeuwig oosten, vooraleer het beter zal worden. Ik kan ze bij naam noemen en ze aanwijzen. Het is een voorbeeld van het feit dat een bepaalde generatie van de maçonnieke macht niet kan scheiden, en zich vastklampt aan dit uiterlijk vertoon. Het is gewoon zielig gedrag, meer nog het is het toppunt van maçonniek cynisme.
"Ik schaam me niet om het te zeggen, maar wij doen ons best om goede mensen te zijn, als vrijetijdsbesteding" (SENECA). Is het niet dat wat telt voor sommigen binnen de werkplaats ? Het is zo gemakkelijk theorieën en filosofieën te prediken en wat betreft het profaan gedrag de opportuniteit te laten prevaleren. Deugden aanleren is fouten afleren. Het was verkeerd en het ging er niet goed aan toe in de werkplaats. Het gevolg was dat er weinig nieuwe leerlingen werden aangetrokken en in die context contesteerde ik en ging weg.
Hoe moeten de goede broeders die van de zaak niets afwisten zich gevoeld hebben ? Maar het is een feit dat ik de zondebok geworden was, en ik kon mij niet verdedigen want ik kreeg zelfs het woord niet. En wat die zondebok betreft, veel had ik er niet voor over. De waarheid kruipt, waar ze niet gaan kan.
.°.
Is de loge dan een sekte ?
.°.
Ik heb het zo moeilijk gehad om dit hoofdstuk af te werken. Ik zocht overal en bij iedereen steun in mijn zoeken naar de waarheid. Veel maçons waren verwonderd over de vragen die ik mij stelde. Voor hen was het niet belangrijk genoeg, of ze hadden het zo niet beleefd of nog niet aan gedacht. Ja, dan wordt het moeilijk. Ik heb veel gecorrespondeerd met Albert. Wij schreven elkaar brieven, die gerust in een brievenroman zouden kunnen worden opgenomen.
Albert wilde eerst ook de discussie niet aanvatten. Hij ging ze uit de weg. Zo voelde ik het aan. Op het laatst schreef hij dat zijn generatie te braaf was geweest en toen wist ik dat hij mij volgde in mijn zoektocht en mij kon gelijk geven. Dit steunt mij om ook hier en nu af te rekenen met de moeilijke vraag of de loge een sekte is. Daar waar er geen eensgezindheid is omtrent een definitie van het begrip sekte, is er wel eensgezindheid omtrent het begrip indoctrinatie.
Het spreekt voor zich dat de graad van indoctrinatie bepalend kan zijn om een bepaalde groep te beschouwen als een sekte. Hoe meer indoctrinatie hoe meer kans op een sekte. Indoctrinatie is het middel om het persoonlijk bewustzijn van het individu aan te passen aan de maatschappelijke visie van de groep. De persoonlijke visie moet worden veranderd en eens dit is gebeurd dienen er correcties te worden ingebouwd in het individu waardoor hij in de toekomst afziet van een ander wereldbeeld, en een andere maatschappelijke visie ervaart als aberrant.
Persoonlijke zekerheden worden afgebroken en nieuwe worden aangeboden. Is dit niet de essentie van elke inwijding in een esoterische besloten genootschap ? De mens sterft en de nieuwe mens wordt geboren.
Indoctrinatie gebeurt via diverse technieken: bijvoorbeeld via tegenstrijdige suggestie. In de loge bijvoorbeeld door het zich elitair voelen of beter voelen dan de niet-ingewijden, terwijl in tegenstelling daarvan ritueel gesproken wordt over het lid zijn van de universele broederketen.
Dit is een techniek die door secten wordt gebruikt maar ook in de maçonnerie ingang heeft gevonden. De tegenstrijdigheid suggereert en bindt tenslotte.
Daarnaast gebruikt men in secten veelal een vorm van tweepolig denken, dubbelsymboliek als het ware... Bijvoorbeeld het wereldbeeld dat herleid wordt tot een keuze tussen twee mogelijkheden, aan de hand van disjunctieve begrippen zoals goed en kwaad maar ook passer en winkelhaak, spiritueel en materieel. Wat er tussen ligt wordt niet vermeld, en is te verwaarlozen. Je bent een goede of een slechte leerling... het is dus zwart-witpsychologie die ook in de loge wordt gehanteerd. Onnodig te vermelden dat ik destijds gekwalificeerd stond als een slechte leerling.
Ofwel kies je voor de maçonnerie ofwel laat je die kans voorbijgaan. Dit vindt zijn uitdrukking in het rituaal van de ingewijde leerling: er wordt zoveel maal de vraag gesteld of men verder wil gaan of vertrekken en dat dit laatste nog altijd kan tot ‘voor’ het bekomen van het licht. Eens je hebt gekozen blijft je altijd vrijmetselaar.
Nochtans kan je de keuze niet herleiden tot het kiezen tussen twee polen, het leven is immers veel complexer dan dat en dergelijke complexe vragen komen niet aan de orde.
Daarna wordt er gezegd: kap aan je ruwe steen, zwijg en zoek de waarheid.
Twijfel wordt soms gezaaid door vraagstellingen en dit combineren met suggestieve instructies, leidt bijna altijd tot succes. De vertwijfelde is niet sterk genoeg meer om zelfstandig de knoop door te hakken en opteert voor de zekerheid van het aangeboden antwoord. De precepten worden geslikt...en als daarover de saus van het geheim wordt uitgegoten is de mentale beïnvloeding of de indoctrinatie geslaagd.
Wij moeten maar eens ophouden en vooral nadenken over wat wij doen. Wie een depressie doormaakt put zeker kracht uit hetgeen de loge biedt, doch zijn de maçonnieke zekerheden geen illusies ? De maçonnieke symbolen interpreteren is vrij, zegt men, maar is men geestelijk vrij genoeg om in de tempel het nut van die symbolen in twijfel te trekken ?
Loges zouden absoluut moeten vermijden zich als secten te gedragen. Deze uitspraak komt niet van mezelf maar van een vrijmetselaar, schrijver en belangrijk auteur. Hij vindt sporen van sektarisme in het volgende: er is sektarisme indien de ingaande en uitgaande informatie die bestemd is voor de werkplaats wordt gecontroleerd. Dit is juist maar er is ook sektarisme indien de ingaande en uitgaande persoonlijke informatie wordt gecontroleerd.
Ik heb ook de indruk dat slechts een deel van die informatie de werkplaats zelf bereikt. De Achtbare Meester en zijn of haar Commissie zijn een eerste belangrijke filter. Maar ook stelt men dat de leerling geen boeken over de gezellengraad en de gezel geen boeken over de meestergraad mag lezen. Dit wijst op een controle van informatie. Bovendien is er een volstrekte controle op de informatie die buiten de werkplaats gaat, want in de regel mag niets van binnen naar buiten worden gebracht.
Volgens onze broeder mag in de tempel geen geest van verplichte lectuur heersen, terwijl dit vaak wel gebeurt. Ik zou eraan toevoegen dat er ook geen lijst van verboden lectuur mag bestaan. Noch mag verboden worden boeken over hogere graden prealabel te lezen.
Tevens vermeldt onze broeder dat de vrijmetselarij geen abstracte doelen (of geen helden of heiligen) mag hebben. Charismatische figuren worden evenwel in de loge niet getolereerd. Nochtans hebben bepaalde werkplaatsen de naam van een bekend maçon, of van een verzetstrijder. Zo bestond er een driehoek met de benaming Léo Apostel...
Logejuwelen en emblemen verwijzen soms naar een persoon, of diens naam. Het dienen van de mensheid is een abstract doel dat door veel loges wordt vooropgesteld. De symbolen verwijzen naar een exemplarische werkelijkheid. Tevens treden veel Achtbare Meesters volkomen eigenmachtig op, in zover dat zij na hun veneraat werkelijk moeilijkheden hebben afstand te doen van de macht... Het veneraat is evenwel tijdelijk.
In de blauwe loge is men geen Voorzittend Meester voor het leven, terwijl evenwel in de vorige eeuw de hogere graden stelden dat men als 33ste wel voor het leven Achtbare Voorzittend Meester is van een blauwe loge.
Er zou ook geen emotionele manipulatie mogen gebeuren, terwijl deze manipulatie intrinsiek is aan elke initiatie. Ik heb reeds uiteengezet dat de initiatie de mens op emotioneel vlak ten volle treft... Er gaan in deze trouwens stemmen op om emotionele manipulatie strafbaar te stellen om op die wijze secten in hun eigenste wezen te treffen, nl. de initiatie die er gehanteerd wordt.
Indien dit verbod wet wordt, zal de maçonnerie ernaar moeten handelen. De wettelijke wijziging als gevolg van een gewijzigde maatschappelijke visie gaat bij sprongen vooruit en soms zo vlug dat men er zich amper rekenschap van geeft. Vooraleer men evenwel de wetgeving ter zake wijzigt, dient men in het parlementair halfrond eens goed na te denken over de houding van die grote katholieke sekte die kinderen voorhoudt dat zij geboren zijn met een erfelijke zonde of de erfzonde genaamd, en dat indien zij niet gedoopt worden en volgzaam zijn, zij gegarandeerd naar de hel gaan na hun dood.
Het is ‘onwezenlijk’ dat men dergelijke verhalen aan kinderen durft vertellen. Dit heeft niets met zielenheil te maken, maar is rasechte mentale beïnvloeding van kinderen. Kan dit nog na de witte marsen ? In elk geval houdt de maçonnerie zich niet bezig met kinderen, en het kunnen hoogstens volwassen zijn die mentaal beïnvloed worden.
Volwassenen kunnen zich nu eenmaal beter een oordeel vormen dan kinderen. De christelijke parlementairen dienen in elk geval eerst voor eigen stoep te vegen, en komaf te maken met de mentale beïnvloeding van hun eigen kinderen...
In de loge kan er manipulatie zijn via de loonsverhogingen of weigering van loonsverhoging zoals in mijn geval, of via de broederlijkheid zelf of via de huldigingen. Eigenlijk zou men de ondervraging onder blinddoek en de inwijding onder blinddoek in de eerste graad dienen af te schaffen. Het zou menselijker en humanistischer zijn zonder. Ik weet wel dat de initiatie een soort roes veroorzaakt, maar de vrijmetselarij kan overleven zonder deze roesverwekking.
In de vrijmetselarij wordt je geconditioneerd door verplichte houdingen, tekens en stappen. Er is een wel bepaalde geheime code. Tevens wijst de conditioneren die voortvloeit uit een overdreven belang aan houdingen, tekens, stappen, tuilage. Van dit laatste heb ik reeds gewezen op het belang van de indoctrinatie die de tuilage kan veroorzaken. Hersenspoeling is mogelijk via taalgebruik en rituelen. Eenvoudige symbolische antwoorden op een aantal vragen. De antwoorden hebben een onderliggende betekenis die niet dadelijk gevat wordt. Daarom is de techniek zo gevaarlijk...
Maar ook de verplichte mededelingen van een bezoek aan een andere tempel is een conditioneren. In sommige obediënties is er sprake van verplichte bespreking van jaarthema’s. Volgzaamheid wordt soms voorgesteld als loyauteit, of geborneerdheid indien men niet loyaal is. Dit laatste is een projectie van hetgeen men met je wil aanvangen. De leerling moet vlijtig zijn wat wil zeggen volgzaam zijn. Beoefenen de vrijmetselaars niet de Koninklijke Kunst ? Bezitten zij niet de meeste geschikte werktuigen om te kappen aan de ruwe steen, en is de loge niet elitair, wat dan weer wil zeggen dat de maçonnerie beter is dan al het andere.
Overigens hebben sekten meestal een eigen woordenschat, terwijl daardoor er begripsverwarring kan ontstaan. Maar de vrijmetselarij heeft ook haar eigen jargon, hetgeen wel uit dit boek zal moeten blijken. Er is dus een eigen taal, die kan aanzetten tot een semantische manipulatie.
Het zich beter voelen dan anderen, niet-geïnitieerden of leden van andere werkplaatsen wijst naar de sectarisering. Het zich beter voelen dan de regulieren of de niet-regulieren, het is welbekend op de kolommen. Er bestaan slechte leerlingen, namelijk diegene die niet voldoende aanwezig zijn. Ik kan zo verder gaan. De dignitaris die ontvangen wordt onder het stalen gewelf zal zich wel beter voelen dan diegene die dergelijke eer niet te beurt valt. De drang naar het zich doen onderscheiden door linten en rubans is een ander voorbeeld.
Ik zeg dus niet dat alle bovenstaande punten voorkomen in de maçonnerie. In de ene loge zal er wat meer en in een andere loge wat minder sprake zijn van iets dat mogelijk min of meer alludeert naar sektevorming. Wij moeten ons daar toch tegen hoeden. Het belangrijkste is te blijven vechten tegen een onredelijke interne autoriteit van maçonnieke macht, het gradenstelsel en de organisatie die een piramide-vorm heeft aangenomen. In se zijn en moeten alle maçons gelijk zijn.
Wij zijn alle leerling gebleven, zegt men steeds, maar waarom zijn wij hierin niet zo consequent als de werkplaats G. Beernaert die als zij in de leerlingengraad werken, iedereen verplichten een wit schootsvel te dragen.
Waarom wordt er geen stemrecht toegekend aan de leerlingen of de gezellen wanneer het gaat over de toelating van nieuwe profanen, of van leerlingen in de gezellengraad. De democratie is in de maçonnerie ver zoek zoals in ieder godsdienstig systeem.
.°.
Wat is nu een sekte ?
.°.
De commissie sekten heeft geprobeerd het begrip sekte te definiëren. Aan het verslag werd een lijst van sekten of vermeende sektaristische bewegingen toegevoegd. De lijst was belangrijker dan het zeshonderd bladzijden tellende verslag. De loge was er niet vermeld. Nu zal je misschien opgelucht zijn, maar de reden waarom de loge niet vermeld stond was volgens de voorzitter van de commissie enkel en alleen te vinden in het feit dat er geen klachten waren geformuleerd tegenover de loge.
Dit is toch om dood te vallen. Men definieert toch geen vereniging al dan niet als een sekte afhankelijk van het feit dat er al dan niet klachten worden geformuleerd. Men definieert een vereniging als een sekte op grond van haar bestaansreden en de manier waarop zij die verwezenlijkt wenst te zien.
Alain LALLEMAND hanteerde de volgende definitie in zijn boek "Secten": een groep van mensen die zich groeperen en structureren rond het geloof in een goddelijk beginsel waarvan men aanneemt dat het zich geopenbaard heeft, voorgesteld in een mythologie of in enkele dogma’s, waardoor deze mensen zich afkeren van de profane wereld door in hun dagelijks leven geheel of gedeeltelijk de realiteit te negeren.
Er bestaat geen algemeen gangbare begripsomschrijving van het woord sekte. Etienne Vermeersch hanteert een achttal criteria waaraan bijvoorbeeld een politieke partij voor zes van de acht criteria voldoet. Zijn de criteria van Vermeersch dan wel juist gekozen ?
Het zijn de volgende:
Het inpalmen of de mate waarin men zijn leven en handelen door een bepaalde wereldbeschouwing laat leiden. Iedere kerk heeft een wereldbeschouwing die zij oplegt aan haar gelovigen. De vrijmetselarij kent de laïciteit. Zo stellen bepaalde maçons dat de ware maçon enkel en alleen een agnost kan zijn. Het atheïsme laten zij volledig buiten beschouwing, maar kan dat ? Kan een maçon geen atheïst zijn. Zo dit niet het geval is, is er een aanwijzing dat de maçonnerie neigt naar sektarisme.
Ten tweede is er de groepvorming of de mate waarin groepsleden elkaar wederzijds controleren. Die controle is in wezen meestal voor de opneming gebeurd. Het is de maçonnieke filter die soms met blinde woede wordt gehanteerd. Eens opgenomen vervalt de controle, alhoewel mijn aanwezigheden stipt werden gecontroleerd en mijn afwezigheden gesanctioneerd. Is er hier geen vorm van een sectaristisch optreden voorhanden ?
Het derde criterium is de hiërarchie. Ik heb mij reeds tegen de maçonnieke hiërarchie uitgesproken. De mate waarin de maçonnieke leiders macht kunnen uitoefenen op de werkplaats is niet gering. Bij wijze van voorbeeld: het heeft in een D.H.-loge heel wat voeten in de aarde om een wijziging van een rituaal nationaal te laten goedkeuren. Waarom is dat ? Wat steekt hierachter ?
Het vierde criterium is de aanwezigheid van een charismatische leider. Deze is totaal afwezig in de continentale maçonnerie.
Het vijfde criterium is de afzondering, of de mate waarin de maçonnieke handelingen en de gebruiken afwijken van de maatschappij waarin wij leven. De loge moet hermetisch zijn. Ik sprak reeds van de esoterische verwijdering en van het feit dat de dekker voor mij het symbool is van die verwijdering of collectieve bewustzijnsvernauwing. De tempel is het instrument van de afzondering.
Het zesde criterium is de uitverkiezing, of de mate waarin de leden zich uitverkoren voelen. In de vrijmetselarij zegt men dat de loge elitair is. Is het niet hetzelfde, dan liggen beide begrippen dicht bij elkaar.
Het zevende criterium is de geslotenheid, of de mate waarin informatie wordt verschaft over de eigen groep. Ik heb hierboven reeds uiteengezet dat er een bijna totaal gecontroleerde informatiestop is in de maçonnerie.
Het achtste criterium is het proselytisme of de mate waarin de groep aan ledenwerving doet. Dit lijkt mij minder voor de loge, alhoewel binnen de doelgroep waar zij opereert, de loge zeer ver kan gaan.
Resultaat volgens de criteria van Vermeersch is een zes op acht of een redelijk hoge score... Wij moesten toch maar eens goed nadenken over dit thema.
Het is een denkbeeldige lijn die de scheiding maakt tussen wat een godsdienst is en wat een sekte is. Noch het aantal leden, noch de hoegrootheid van de groepering is van belang om uit te maken wat een sekte is. In België zijn de mormonen in de volksmond een sekteleden, doch in de U.S.A. is er sprake van een kerk. Het woord sekte komt van het latijn ‘SEQUI’ of volgen maar ook van het werkwoord ‘SECTARE’ of (af)snijden. Het woord sekte wordt steeds verbonden met een negatieve connotatie. Nochtans is het woord cultuur afgeleid van het woord cultus, wat godsdienst of sekte betekent.
De graad van intellect is geen garantie tegen sektevorming. Slimmere mensen vallen evengoed voor sektegedrag dan domme mensen. Ik dacht dat emotioneel arme mensen vrij zijn van elke sektegedrag, omdat niet de intellectuele mens maar de emotionele mens wordt aangesproken.
Is de vrijmetselarij dan een sekte ? Indien de vrijmetselarij wil bewijzen dat zij geen sekte is, is het moment aangebroken om aan outing te doen. Het opgeven van het geheim is de ideale garantie om het odium van sektevorming definitief te bannen. Het initiatieritueel moet grondig herdacht worden, wij moeten hier de wetgever voor zijn. Maar moet geheel de maçonnerie en misschien de schotse vrijmetselarij en hoger niet herdacht worden ? Naar verluid zou men zich in de rangen van deze laatste maçonnerie ernstig aan het bedenken zijn.
Om maçon te worden moet men een ‘vrij en eerlijk’ man zijn. Dit werd overgenomen uit de operatieve metselarij, waar men vrijgeboren diende te zijn. De vrijheid van de ‘vrije’ man is derhalve oorspronkelijk van een andere betekenis.
Ik durf zo ver te gaan om te stellen dat er geen vrijheid van invullen kan bestaan binnen de maçonnerie. Freedom is just another word for nothing else left to loose. Er valt voor vele maçons veel te verliezen (bijvoorbeeld een loonsverhoging) en blijkbaar kunnen zij zich moeilijk vrij voelen binnen de maçonnerie: er valt hen veel te veel te verliezen indien zij in slaap worden gesteld of in verstrooiing gebracht. Zij houden krampachtig aan hun schootsvel vast. Ik begrijp het en keur het niet botweg af want het is allemaal zo emotioneel en daarom zo diep menselijk is waarover wij nu spreken.
Indien ik mijn eerste jaren in de maçonnerie beschouw, kan ik mijn ervaringen herleiden tot een strijd tegen de onvrijheid binnen de vrijmetselarij, tegen de maçonnieke machtsuitoefening in mijn eerste werkplaats. De loge sloeg hard terug...
De maçon moet zijn inzicht in de dingen permanent verdiepen, geduldig verbeteren, vernieuwen en vooral herscheppen... Dit boek was dan ook bedoeld voor alle maçons , en is een uitnodiging om dit te doen.
.°.
Eens vrijmetselaar, altijd vrijmetselaar.
.°.
Deze veel gebruikte uitspraak verdient een nader onderzoek. Immers zoals reeds blijkt, is er een duidelijk raakvlak tussen vrijmetselarij en sektevorming. Er is een link en die link wordt verduidelijkt door het hiervoor genoemd dictum.
Voor veel maçons is die uitdrukking absoluut. Immers de uitdrukking wordt reeds bij de initiatie medegedeeld aan de nieuwe maçon, horresco referens. Mijns inziens is de initiatie niet het ideale moment om dergelijke krachtdadige uitspraken te doen. De leerling is op dat moment emotioneel te zwaar geraakt. Overigens mag de uitspraak geen dreiging in zich houden, want dan zou de maçonnerie zich aan sektevorming schuldig maken.
Indien de uitspraak wijst op het feit dat men voor altijd ‘gecontamineerd’ of ‘bevlekt’ is door de vrijmetselarij dan is die uitspraak verkeerd. De mogelijkheid tot uittreden moet absoluut zijn en de uitspraak dat men voor altijd maçon blijft, houdt in dit gedachtengoed geen stand.
Ik weet dat de uitspraak door iemand die nadenkt als zodanig wordt ervaren, maar bij minderen van geest kan een dergelijke schijn worden verwekt, en dit dient in elk geval vermeden te worden. Indien de maçonnerie geen sekte is dan kunnen de leden ten allen tijde uittreden en weer opgenomen worden. Ik ga dus een stap verder. Niet alleen het uittreden maar ook het herintreden dient, indien er geen objectieve tegenindicaties zijn, absoluut gevrijwaard te worden.
Nu is dit laatste onderworpen aan een schriftelijk verzoek en een volledig onderzoek. De maçonnerie moet een weg vinden om hierin een oplossing te verzekeren, door dergelijke grondrechten (in plaats van landmerken) in het algemeen reglement in te schrijven. Slechts hierdoor zal zij aan respect van de profanen winnen.
Als er dan toch geen geheim bestaat, is er verder geen enkele objectieve reden meer om de uitspraak "eens vrijmetselaar, altijd vrijmetselaar" verder te behouden.
Hoe moet ik staan tegenover kritiek van broeders en zusters die niet zullen begrijpen waarom ik dit schrijf ?
Zij begrijpen niet hoe een maçon zijn eed kan vergeten. Zij stellen zich echter de vraag niet wie het eerst de premisse gesteld heeft dat niets van binnen naar buiten mag worden gebracht en waarom dit zo is. Zij oordelen niet kritisch . Zij aanvaarden hetgeen hen wordt opgelegd binnen de termen van het rituaal. Is er op hen een hersenspoeling gebeurd ? Is de werking van het rituaal van die aard dat zij niet zelfstandig meer kunnen denken, en zelf uitmaken wat er gezegd of geschreven kan worden over de maçonnerie. Het ergste zal nog de kritiek zijn van diegenen, die dit boek zelfs niet zullen gelezen hebben, wat hen niet zal beletten het werk te veroordelen.
De vraag of de vrijzinnige maçonnerie een sekte is zal beantwoord worden door de maçonnerie zelf. In feite bestaat er geen sluitende definitie van het begrip zelf. De maçonnerie kan dus evengoed een sekte zijn. Ik zou het zelfs et die idee niet moeilijk hebben...
Indien ik, Frank MASON, na het verschijnen van dit boek, voor de maçonnieke rechtbank wordt gebracht, is het duidelijk dat de maçonnerie als een sekte werkt en geen dissidentie tolereert. Het is de vrijmetselarij zelf die hier de wereld zal duidelijk maken, hoe zij werkt.
Over bergen gaat men, nu zullen wij zien of men over de maçonnieke steen van Frank MASON valt. Overigens bestaan er voor de operatieve metselarij geen slechte stenen, juist zoals er geen slechte maçon kan bestaan, ook al komt hij niet iedere week naar de zitting. Voor de operatieve maçonnerie wordt de ‘mindere’ steen opzij gelegd en uiteindelijk gebruikt als sluitsteen, de belangrijkste steen. Indien de werkplaats genoeg geduld aan de dag legt met een ‘mindere’ maçon, en tijd heeft om te wachten, zal indien er aanzet vanuit de loge is, deze maçon als een laatbloeier kunnen uitmunten in uitstekende maçonnieke arbeid.
Op de maçonnieke arbeid staat geen tijdsduur. Er is geen sprake van haast en spoed. De inkeer of introspectie komt niet vanzelf. Het werken aan de steen kost tijd en moeite, maar er moet een verloning tegenover staan, en niet louter en alleen bannen van kritiek of sanctioneren. Het is niet omdat de leerling in stilte alleen wil werken, en hij zelfverzekerd is, dat zijn werkstuk daarom minder is. Hij is tenslotte de dienaar van de steen en niet de dienaar van de werkplaats. Dit wil zeggen dat het lot van de werkplaats ondergeschikt is aan het belang van zijn leden. Het zich gelukkig voelen in de maçonnerie is belangrijker dan de rituele perfectie als dusdanig.
Overigens louter ritueel gezien wordt de perfectie niet in de blauwe maçonnerie bereikt maar in de perfectie-loges van de hogere graden. Het zijn slechts de schotse meesters die een perfectie nastreven. Zij arbeiden overigens veel ideeëler dan de speculatieve metsers in hun blauwe loges. Hun arbeid ligt op het hogere vlak. Zij zijn een perfecte meester, het intellect dat de bouw van de tempel mogelijk maakt, spijts zij bij uitstek emotioneel-atheïsten zijn.
.°.
"Stil zal ik gaan zoals zo velen deden. Is er ooit een mens groots en luidruchtig overleden ? Want de angst om te sterven is in het Westen veel te groot. De rusteloze houding van de westerling tegenover zoiets natuurlijks als de dood, leidt op de duur naar meer dood. Want de dood ontkennen is de dood creëren. Als de verhouding tussen de levenden en de doden niet in evenwicht is, ontstaat er chaos." ( Malidoma Patrice SOME - Afrikaans filosoof uit Burkina Faso ) Ik voeg daar aan toe: de realiteit ontkennen is erger dan de ziekte niet willen behandelen.
.°.
Is een logebroeder of agnost of atheïst ?
Ik denk dat geen enkele logebroeder of logezuster in de continentale vrijmetselarij, behoudens uiteraard de reguliere grootloge, in se theïst of deïst is. Ik heb ook mijn vragen of maçons wel agnost kunnen zijn, en als ze het zijn, zijn zij agnost, niet omwille van het bestaan van een godheid, waar wel omtrent hun eigen identiteit.
Zij begrijpen dat er een verschil is tussen de vrijzinnigheid en de laïciteit. Het eerste begrip is ruimer dan het tweede. Maar deze uitleg is niet voldoende. Er blijven vragen. Vragen omtrent het feit dat ze niet gelovig zijn en zich toch goed voelen bij mythologische verhalen of verhalen over goden, of spirituele legenden. Er klopt voor hen prima facie iets niet. Er is iets dat zij niet begrijpen. En het feit dat het niet klopt, doet hen denken dat zij agnost zijn.
Ik dacht dat de meeste maçons, uitzonderingen niet na gesproken, oprecht niet gelovig zijn. Hun kinderen gaan bijvoorbeeld omzeggens allen naar het gemeenschapsonderwijs. Ik bedoel hier ook de kinderen van de Grootlogebroeders. Maar zij kunnen niet begrijpen hoe zij zich voelen. Ik heb de zelfde vertwijfeling gekend, en het heeft mij aangezet te zoeken naar de sleutel van het geheim. Inderdaad, het geheim ligt precies in die dualiteit die iedere maçon direct na zijn opname reeds aanvoelt. Het is volgens de meesten immers onzegbaar wat er gebeurt bij de initiatie.
Zijn wij niet eerder emotionele vrijzinnigen die zich aan de wereldorde aanpassen door het houden van precieze groepsrituelen, die in principe vast zijn. Daarbij speelt de godheid geen enkele rol. Of het ritueel inwerkt op de maçon hangt niet af van de opperbouwmeester van het heelal, maar van de wijze waarop het rituaal is opgevoerd. De letter G is slechts een klank, zonder betekenis. Het aanvaarden van de schitterende ster impliceert geenszins het aanvaarden van het geloof in god. Alleen is de letter G belangrijk binnen het ritueel.
De emotionele vrijzinnigheid is de tegenstelling van de rationele vrijzinnigheid, en is niets anders dan een ritueel atheïsme. Dit laatste wordt door menig maçon ervaren als agnosticisme, maar dit is het wezenlijk niet.
Maçons gelijken in menig opzicht op de oosterse beweging van MIMAMSA, een ritueel atheïstische beweging. Rationele atheïsten zijn atheïsten die een atheïstisch wereldbeeld hebben opgebouwd op basis van de rede. Er zijn heden ten dage veel in de westerse wereld meer en meer atheïsten, in de mate dat zij zich van het geloof hebben afgekeerd door een ander onderwijs, een culturele revolutie of via de invloed van de media.
De mate waarin de maçonnerie gelaagd is, maakt haar aanvaardbaar voor zowel christenen als joden, filosofen en niet-gelovigen. Iedereen vindt er als het ware iets van zichzelf in terug. Iedere maçon draagt trouwens bij in die gelaagdheid, want de maçonnerie breidt steeds verder uit. De schors wordt door iedere schakel groter. Ieder bouwstuk is een bijdrage tot die gelaagdheid, terwijl de loge in stilte luistert naar hetgeen de spreker te vertellen heeft. Iedere mening is maçonniek gelijkwaardig. Dit is hetgeen waarover Robert AMBELAIN het heeft in zijn boek over de Maçonnieke Symboliek van de Werktuigen. Ambelain is overigens Grootmeester Generaal van de Ritus MEMPHIS-MISRAIM. Deze Orde is weinig verspreid in België en is bij mijn weten door een drietal werkplaatsen in Wallonië vertegenwoordigd. Er is een samenwerkingsverband bestaan tussen de Orde Memphis-Misraïm en de obediëntie Droit Humain, maar ik ken geen enkele broeders of zuster die al op bezoek is geweest bij werkplaatsen van deze Ritus.
Het maçonniek denken of concluderen is volgens AMBELAIN het gevolg van de rede, terwijl een opinie het gevolg is van het instinct. Alle opinies zijn volgens hem respectabel, indien zij oprecht zijn. De oprechte opinies zijn daarom niet steeds valabel of waardevol. Op tien opinies zal er slechts een de juiste zijn. De opinies dienen getoetst aan de rede, en het is datgene wat de maçonnerie volgens AMBELAIN oplegt aan haar leden. Dit is volgens hem maçonniek denken. Ik kan mij daar niet bij aansluiten, want de absolute waarheid bestaat gewoon niet. Alles is relatief.
Het antwoord op de vraag wie ben ik, is dikwijls een filosofische benadering van de bovenvermelde steeds wederkerende vraag. Zolang de maçonnerie groeit en bloeit blijft zij gelaagd en komen er nieuwe elementen en ideeën, zelfs opinies, bij. Deze groei bij wijze van lagen is noodzakelijk, anders verstart de loge en sterft zij af.
Mijn eerste werkplaats AMITIE in het GROOTOOSTEN, is een werkplaats die geen innovaties dult, en zij dient derhalve als fundamentalistisch bestempeld te worden. Men is er traditionalistisch verkleefd aan het verleden. De fundamentalistische maçonnerie bestaat. Zij vindt haar uiting het best in de reguliere vrijmetselarij, die zichzelf beschouwt als een traditionele maçonnerie. Het is het maçonniek purisme, het terugschroeven naar het vroegere, zogezegde authentieke. De voorkeur gaat er naar oude ongewijzigde ritualen. De reguliere maçonnerie is derhalve een integristisch maçonniek denken: autoritaire en reactionaire restauratie.
De maçonnerie als levensboom sterft stilletjes want er is een nieuwe gevaarlijke mutant ontstaan op 15.6.1979. De reguliere grootloge verwijderde elke laag. De maçonnieke boom werd er ontschorst, bij middel van een figuurlijke circoncissie. Meteen heeft het ontschorsen de boom in zijn kracht aangetast. Meteen is de reguliere maçonnerie een verzwakte vrijmetselarij, nu reeds op sterven na. Alles wat integristisch of fundamentalistisch is, is een eindpunt en geen begin...
.°.
Hoe kan trouwens iemand die nooit het licht zag, verlicht zijn ?
.°.
Dit is een voor de hand liggende vraag van een geïnitieerde. Daarbij wordt impliciet erop gewezen dat de verlichting meer is dan de overwinning van de rede. In De Morgen van 7.11.1996 heeft schrijver Frank ALBERS zijn standpunt uiteengezet over maçonnieke verstekelingen (sic). "Standpunt" is een groot woord want eigenlijk heeft ALBERS geen standpunt gelet op het feit dat hij bijna letterlijk weergeeft wat zijn collega Andries VANDENABEELE in zijn boek " De kinderen van Hiram" al eerder in 1991 had geschreven: een lijst van prominente politici die schijnen geopteerd te hebben voor de vrijmetselarij. Meteen laat hij in De Morgen Andries onvergoed en onbetaald optreden als verklikker en blijft hij, FRANK ALBERS onbesproken. Verklikkerij is namelijk maatschappelijk niet ethisch hoogstaand.
Een extract van het standpunt van ALBERS: "Vrijmetselaars vinden het niet leuk wanneer zij ervan worden beschuldigd geniepige mannetjes te zijn die zich in beslotenheid van hun werkplaatsen verlustigen in sekte-achtige flauwekul die de leden liever zelf omschrijven als ‘initiatieke rituelen’". En verder nog: "Nu het verlangen naar een dramatische ontsmetting van alle benoemingen en bevorderingen in de hoge ambtenarij zo oorverdovend is dat zelfs de politieke top in dit land er wat aan wil gaan doen, lijkt het mij logisch en ook wenselijk dat logeleden bij wet verplicht worden hun logelidmaatschap kenbaar te maken. Naast een meldplicht voor alle vrijmetselaars zou het bepaalde hoge ambtenaren met name magistraten en leden van parketten, bij wet verboden moeten worden lid te zijn van maçonnieke of andere geheime genootschappen. Wie tot geheime genootschappen behoort wekt bij voorbaat en per definitie een schijn van partijdigheid."
Schrijver Frank ALBERS heeft om zijn eerste standpunt te kunnen verwoorden en alleen daartoe twee boeken gelezen over de vrijmetselarij waaronder het vulgariserend maar toch zeer interessant boek van VANDENABEELE, die Frank ALBERS ten onrechte verheft tot maçonnieke broeder. Alsof dat men door het schrijven over de vrijmetselarij zelf vrijmetselaar wordt. Bij de eerste kans heeft VANDENABEELE in De Morgen deze fout rechtgezet.
Hij wordt geregeld door de B.R.T. geconsulteerd als profaan, kenner en bekend met de maçonnerie. Dit is alles. Hij is wel bekend met diverse logebroeders - die al dan niet terecht hem informatie, teksten en inzichten hebben gegeven - en een goed lezer zal duidelijk diverse stijlen aanduiden in het boek . Zoveel stijlen zoveel schrijvers.
Van Leo APOSTEL wordt er weinig overgenomen in het standpunt van ALBERS. Waarschijnlijk is diens boek : DE VRIJMETSELARIJ te hoogstaand om er vrijelijk uit te citeren.
ALBERS stelt dus dat maçons het niet leuk vinden ervan beschuldigd te worden geniepige mannetjes te zijn, die zich verlustigen in sekte-achtige flauwekul. Er zit veel in die ene zin, die begint met een evidente waarheid, want wellicht iedereen zou het niet leuk vinden om als een geniepig ventje beschouwd te worden, om daarna te besluiten tot een onbewezen onwaarheid. De techniek van het wettelijk vermoeden als het ware.
Maar deze techniek gaat hier niet op omdat die laatste weerhouden stelling geenszins wetenschappelijk verantwoord noch bewezen is. Of de loge nu een sekte is of niet is al een studie op zich. ALBERS gebruikt het evenwel als een ‘one liner’ juist zoals het Vlaams Blok evidente waarheden aanhaalt om te besluiten tot de eigenaardigste conclusies. Voorwaar een techniek van intellectueel ondervoede zieners, zoals ALBERS dit voor zichzelf als het ware profetiseert... Het is niet de veelheid of het aantal leden dat maakt dat een godsdienstige beweging als dan niet sektair is.
De loge staat niet alleen: er zijn tal van groeperingen waarvan schrijver ALBERS misschien alleen nog mag van dromen, die besloten werken. De meeste zijn esoterische verenigingen.
Zij mogen dit wettelijk doen en de Grondwet garandeert de vrijheid van vereniging en van godsdienst. Het zich groeperen van misdadigers met het doel om misdrijven te plegen , is het enige wat wettelijk verboden is. ALBERS wil dit gewijzigd zien. De loge staat niet alleen, want zij en andere groeperingen geven hun ledenlijsten niet bloot. Dit is eveneens wettelijk daar enkel de ledenlijst van de verenigingen die de rechtsvorm van de V.Z.W. hebben aangenomen, zijn verplicht jaarlijks hun ledenlijsten ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg neer te leggen. De kerk legt haar doopselregister niet bloot noch doet de charismatische beweging aan outing en ook het OPUS DEI en HET WERK doen dit niet. De beide laatste verenigingen worden doorgaans genoteerd in de lijst van secten.
Ons overleden Staatshoofd bleek lid te zijn van de CHARISMATISCHE BEWEGING. Wat mij betreft nihil obstat. Moet het voor het Staatshoofd als de hoogste ambtenaar des lands, ook wettelijk verboden zijn lid te zijn van die geheime genootschap. Ik dacht dat een standpunt slechts wordt bekomen door eerst grondig na te denken vooraleer een boek voor een klein deel af te schrijven... Moet het iedere rechter die katholiek is en praktizeert, verboden worden lid te zijn van zijn (sektaire of sekte-achtige) kerkelijke beweging en moet hij afgezet worden indien blijft weigeren hieraan te voldoen ?
Er zouden niet veel rechters overschieten. Geeft een rechter die naar de mis gaat, de schijn van partijdigheid? Er is geen evident antwoord voorhanden. Trouwens hoe welkom zou de vrijzinnige zijn indien hij geconfronteerd met een college van katholieke correctionele rechters, hen in het gezicht werpt dat zij per definitie de schijn van die partijdigheid verwekken door hun zondagse plichtsvervulling? Er is een groot verschil tussen geheim en geheimzinnigheid. De loge is geheim doch niet geheimzinnig. Mij stoort dit niet omdat het totaal irrelevant is wie daarvan lid is of niet zoals het totaal irrelevant is te weten wie lid is of niet van een serviceclub zoals LIONS, ROTARY, 51, DE RONDE TAFEL, KIWANIES, AMBASSADORCLUB, enz.
Men kan in redelijkheid zeggen dat deze serviceclubs grosso modo in het geheim vergaderen. Het gaat ook niemand iets aan wat zij doen of laten.
Hetgeen Frank ALBERS tussen de regels van zijn standpunt spuwt is haat. Haat tegen de vrijmetselaars. De zelfde haat die bestaat tegenover vreemdelingen en andersdenkenden. Het waren trouwens de Joden, de Zigeuners, de Communisten en de Vrijmetselaars die het eerste slachtoffer werden van het Naziregime. Wie de loge haat, haat een landgenoot omwille van zijn laïciserende overtuiging. Dit staat gelijk met rassehaat.
Met schroom verwijst ALBERS naar de anachronistische reguliere vrijmetselaarsloge. Hij zegt dat deze loge in hun standregelen staan hebben dat elke discussie over politiek en religie in de tempel uitdrukkelijk verboden is. Ten eerste hebben de overige en belangrijkere vier obediënties het zelfde verbod in hun standregelen op genomen. Ten tweede is het toch even zinloos de wetten van de fysica in vraag te stellen omdat een motor niet wil draaien, waarmede gezegd wordt dat de gehele maHonnerie niet dient in vraag te worden gesteld omdat de clan COOLS en Cons. zich niet aan de regels houdt. So what ?
De logica in deze is ver van het bed van profaan ALBERS. De reden ligt voor de hand: AlBERS is totaal onwetend wat er in de loge gebeurt, en dit is maar goed. Het heeft mij drie jaar studie gekost om te weten wat de vrijmetselarij werkelijk inhoudt om een boek over deze esoterische beweging te kunnen schrijven. Na te lezen ervan zal de profaan iets meer te weten komen over deze wonderbare beweging die openstaat voor schoonheid en verwondering. Omdat dan misschien de mens zal begrijpen dat de loge het skelet is van een vervlogen godsdienst waar de godheid verdwenen is en het geheim zijn plaats heeft ingenomen.
De loge koestert echter de stilte zoals de Paus zich hult in stilte wanneer de kerk in opspraak komt. Het licht schijnt in de kerk maar ook in de tempel, alleen had de duisternis en de onwetendheid van Frank ALBERS ze niet begrepen.
.°.
Wie zoekt, die vindt...
.°.
Ik ben lang op zoek geweest. Op zoek naar mijzelf maar ook op zoek naar een andere werkplaats. De status van gezel leent zich bijzonder goed om maçonniek te reizen. Dit betekent dat je logebroeders of zusters in andere loges opzoekt, tijdens een zitting en er in de regel blijft eten. Overal ben je welkom, en overal mag je het woord vragen als gezel. Als leerling is dit niet zo, want als leerling moet je gedekt zijn, wat wil zeggen dat een meester je dient te vergezellen, en voor jou dient in te staan. Een leerling in de maçonnerie is in feite nog minder dan niets. Het is een mindere status die je zo vlug mogelijk verlaat. Dit duurt evenwel steeds minimum een jaar.
Het is maçonniek gebruikelijk om bij elk bezoek de broederlijke groeten over te brengen van je eigen werkplaats terwijl de Achtbare Meester van de loge die je bezoekt, automatisch zal vragen de groeten van de bezochte werkplaats terug over te brengen aan de eigen werkplaats. Dat laatste heb ik nooit gedaan. Dit werd mij in mijn eerste werkplaats niet in dank afgenomen. Ik dacht dat ik de vrijheid had om te gaan en te staan waar ik wou, en dat ik aan niemand rekenschap verschuldigd was. Overigens was mijn relatie met de commissie in mijn eerste werkplaats niet zo hartelijk. Ik heb veel tempels bezocht: van Brugge, tot Oostende, Doornik, Rijsel, Duinkerke, Gent, Brussel, Antwerpen.
De plaats die mij het meest aansprak was de tempel te Brugge. Het is een blauwe tempel, die mooi versierd is en voorzien is van meubilair dat de tand des tijds heeft doorstaan. Vandaar de patine die op muren en deuren kleeft. De sfeer is er hartelijk, warm. De broeders staan open voor bezoekers. Nochtans is de oudste van de loges te Brugge, LA FLANDRE, geen franstalige loge, maar een nederlandstalige loge die reeds twee uitzwermingen heeft doorstaan. Voor de profaan wil dit zeggen dat een deel van de werkplaats de tempel verlaat om zelf een loge te stichten, meestal in het zelfde gebouw maar op een andere dag, hetgeen meestal gepaard gaat met geruzie onder de broeders.
Een uitzwermen is voor de oudste loge meestal een trieste tijd, waarna er een periode van verval aantreedt, waarop het roer wordt overgenomen door jongere maçons. Het gevolg is dat de werkplaats, eenmaal verjongd, aan een nieuwe lente toe is. Evolutie gaat steeds stapsgewijs, met breuklijnen en periodes van achteruitgang. Het is een eeuwige slingerbeweging. Maar bij iedere vernieuwing krijgt de maçonnerie een laagje bij, zoals enkele accentverschuivingen in het rituaal, en het is die gelaagdheid die haar moet doen meeleven met de tijd.
Zo evolueert de maçonnerie met vallen en opstaan. Het is een reflectie van hetgeen in de grotere profane wereld gebeurt. Wanneer een uitzwermen zal plaatsgrijpen valt moeilijk vooraf te voorspellen. Nochtans zijn er indiciën, zoals bijvoorbeeld het feit dat leden van de commissie, de gezagsdragers van de werkplaats nu en dan zelf verstek laten of het feit dat er veel zwarte bollen worden geworpen bij een stemming over profanen.
Of dat bepaalde leden zich niet meer terdege kwijten van hun taak. Zo heb ik meegemaakt dat een werkplaats te lande een broeder-bibliothecaris al zijn fiches verscheurde, zodat niemand nog wist aan wie de boeken ontleend waren.
Wanneer je dat op tijd signaleert wordt dit aanzien als een daad van agressie, want men sluit veel liever de ogen voor wantoestanden, dan tijdig in te grijpen. Inderdaad, het gaat om het gezag van een lid van de commissie, dat door een gezel in vraag wordt gesteld. De kleinste onder hen, en dat is steeds de gezel, moet dan wijken. Als alles zich evenwel blijft opstapelen, groeit het algemeen ongenoegen.
Zo bijvoorbeeld wanneer een broedereconoom, in eigen profijt voorziet, en minderwaardig voedsel serveert tegen een te hoge prijs en zodoende een bijkomende maandloon ontvangt in het nadeel van zijn broeders. Of weigert om financiële afrekening op te stellen van zijn beheer. Dat is gebeurd in meerdere loges, ik hoef geen namen te noemen. Het blijft allemaal niet duren, maar de tijd dat het duurt, slaat het wonden in de broederschap die soms niet meer te overbruggen zijn. Ik heb dat allemaal tot mijn schade en schande moeten meemaken, en het ergste was dat ik niet kon zwijgen. Ik kan dit nu nog niet.
Ik ben dus alleen uitgezwermd en ik heb mijn toevlucht gevonden in een loge van LE DROIT HUMAIN. Dit was een verademing. Welke maçonnieke rust op de kolommen, wat een warmte die er heerste! Ik werd er zeer goed ontvangen en mijn opname gebeurde gans verlicht wat wil zeggen dat geen enkele zuster noch broeder een zwarte bol had geworpen.
Eenvoudig gezegd, niemand had tegen gestemd. De Franse term voor tegenstemmen is black-bouler, een samenraapsel van het Engelse black ball. Aan iedere stemgerechtigde worden twee ballen gegeven: een zwarte en een witte. Wie voor is werpt de witte bal in de witte trommel en de zwarte bal in de zwarte trommel. Wie niet akkoord is doet het juist omgekeerd. De meeste doen het steeds met gekruiste armen, wat uitsluit dat een gebuur kan weten hoe je stemt. Het had allemaal nochtans aan een zijden draadje gehangen, want een gezel kan niet zomaar veranderen van obediëntie. Er is in een procedure voorzien, waarbij de beide obediënties hun akkoord moeten betuigen. Ik ben dus gezel geworden in de obediëntie van LE DROIT HUMAIN, een gemengde vrijzinnige loge.
Op slag werd mij de toegang tot de obediëntie van de BELGISCHE GROOTLOGE ontzegd, terwijl ik als lid van het GROOT OOSTEN steeds voorheen toegang had gehad tot die obediëntie. Erg logisch is het allemaal niet. Het enige wat men kan doen is dubbele lidmaatschap met de obediënties van het GROOT OOSTEN en LE DROIT HUMAIN, zodat je weer toegang hebt tot de GROOTLOGE, maar tot wat dient dat allemaal?
Hetgeen ik als maçon nooit heb kunnen begrijpen is dat de REGULIERE GROOTLOGE meestal in de provincie in het zelfde lokaal arbeidt van de GROOTLOGE, maar op een andere dag, terwijl zij haar leden verbiedt aanwezig te zijn in het zelfde gebouw op de werkzaamheden van de GROOTLOGE. Meteen zal het je duidelijk zijn dat de maçonnerie op zich niet bestaat. Het is een verdeelde maçonnerie, die daardoor haar onmacht bewerkstelligt.
Zelf zou ik veeleer wakker liggen van de macht van het OPUS DEI dan van de (on)macht van de LOGE. Gelukkig voor de maçonnerie zijn er jonge elementen die de verdeeldheid niet langer aanvaarden en ze kwalificeren als voorbijgestreefd. Lang niet alle maçons zien dit zo, maar er is een kentering. Toen een uitzwermen van de Grootloge toegang vroeg tot de gebouwen van de loge AMITIE van het Grootoosten werd hen dit ontzegt. Als smoes werd opgegeven dat de vrede met de Grootloge diende bewaard te worden. In de realiteit bestaat er tussen de ondertussen bejaarde broeders van de beide obediënties nog steeds naijver, haat en onvrede. De ware reden van weigering van toegang, lag verscholen in de vrees dat teveel broeders van de werkplaats zouden uitzwermen naar de nieuwe werkplaats ONTMOETING. Om maçon te zijn moet je nochtans volgens het rituaal een vrij en een eerlijk man zijn. In de loge Amitié is de eerlijkheid alleen een deugd voor de profaan die klopt aan de tempeldeur...
Overigens heb ik in mijn eigen carrière geen enkele steun gevraagd noch gekregen van de logebroeders, integendeel. Veel liever wordt de voorkeur gegeven aan een niet-maçon, die men persoonlijk niet kent, dan aan een broeder die wel bekend is. Dit is de realiteit. Al hetgeen men aan de overzijde, in het katholieke kamp, durft beweren is tendentieus, en louter ingegeven in eigen belang. Door constant praatjes over de loge die de eigen leden bevoordeligt rond te strooien, tast men op de duur de eerbaarheid van de werkplaatsen aan. Het zet aan tot vrijmetselaarshaat en dit is even verderfelijk als de jodenhaat. Wie dus de loge haat, doet dit bewust uit eigen belang, of onbewust door indoctrinatie.
De loge misdoet niets. Dit is het enige dat ik je kan zeggen. De loge heeft geen profane macht en mag noch moet er ook geen hebben. Rik Devillé, de priesterschrijver liet zich ontvallen in een interview in Humo (12.11.1996 nr 2932/46): "Weg met de vriendjespolitiek. Er moet en eind aan komen aan het stilzwijgend verbond tussen de magistratuur en de hoge clerus." Nu hoor je het eens zelf van iemand die bekend is met de materie. De magistraten waar Devillé, auteur van het boek ‘De Katholieke Ziekte’, op doelt, zullen wel geen maçons zijn. Dat is evident.
Op een bepaald moment was ik tijdelijk vrijmetselaar zonder tempel. De achtbare meester van mijn werkplaats moest mij niet en beschouwde mij als een broederbezoeker, terwijl ik nog geen nieuwe werkplaats had gevonden. Het was een dubbelzinnige toestand. Ik was toen echter een zeer gelukkig maçon, want ik was voor het eerst binnen de maçonnerie een vrij en eerlijk man. Ik was aan niemand en niets gebonden. De vrijheid was eerst verontrustend, maar werd na enige tijd zo gerustellend. Het was een comfortabele positie overal te kunnen op bezoek gaan zonder de groeten van de eigen werkplaats te kunnen overbrengen. Ik had geen werkplaats meer maar mocht overal binnen. Het was een zalige ervaring.
De vrijmetselarij heeft evenwel weinig afvloeiingen. Ook ik ben niet afgehaakt. Men is voor iets gekomen en heeft iets anders ontdekt of naar waarde kunnen schatten. Men leert de emotionele geborgenheid van de tempel kennen. Voor ongelovigen is dit een ongehoorde ervaring waarover zij moeilijk kunnen spreken. Diegenen die een christelijke opvoeding hebben gehad, al dan niet tegen hun zin, begrijpen deze geborgenheid beter omdat zij dit gevoel kenden. Het zijn deze laatsten die het moeten uitleggen aan diegene die geen dergelijke opvoeding gehad hebben waar het allemaal over gaat.
Door de vrijmetselarij ben ik veranderd: ik kan nu beter zwijgen en luisteren dan voorheen. Zo kan ik vooroordelen beter uit mijn gedachten bannen. Ik kan nu ook beter nuanceren. Er zijn geen absolute doelen meer. Ik begrijp dat de mens evenveel emotioneel als rationeel denkt, maar ik aanvaard nu minder dan voorheen dat men mij emotioneel treft. Dan sla ik figuurlijk gegarandeerd terug. Dit komt door mijn initiatie waar ik geleerd heb wat het is emotioneel gedestabiliseerd te worden. Ik ben gehard van binnen op dit punt.
.°.
Wat behelst de meestergraad ?
Enkel een middenkamer verheft tot meester.
.°.
Het meesterwerk is het werk van de meester. Het absolute meesterschap omvat alle disciplines en is niet van deze aarde. Kristallen of spinnewebben zijn geen meesterwerken omdat alleen mensen meesters kunnen zijn. Zeggen wij niet : de mens is de maat van alle dingen? Nochtans de vrijmetselaar is niet de meester van zijn steen, maar wel zijn dienaar. Men kan meester worden in zowat alles: van het leggen van kaarten tot de belastingontduiking. Al blijkt de handeling van de meester gemakkelijk, zijn moeilijkheidsgraad is echter onbeperkt en dat is essentieel in onze definitie van het meesterwerk. Daarom omvat het meesterwerk het streven naar het summum van het kunnen.
Het meesterwerk zal door de grenzen verleggen de mens groter maken. De meester weet. Hij kent zijn wetten waardoor hij gebonden is. Hij kent zijn werktuigen als geen ander. Waar wil ik toe komen ?
Er bestaat een oud beginsel in de alchemie: het is de herhaling. Indien men genoeg een proef herhaalt, verhoogt men in de alchimie de kans op slagen. Dit heeft niets te zien met de wetten van de probabiliteit in de wiskunde. In de alchemie verhoogt de herhaling de kans op slagen door wijzigende subtiele kleinigheden. Het zijn die kleine verschillen, of het alchemistisch lukken of mislukken, dat de meester beheerst.
In de operatieve metselarij wisselden de reizende gezellen hun informatie uit met geen ander doel dan hun meesterschap nog op te drijven. Het waren die "kleinigheden" die zij van een ander vernamen en overnamen die het verschil maakten. Nochtans is het meesterwerk geen ritueel, en vice versa, want dan zou het meesterwerk van elke moeilijkheidsgraad ontdaan zijn. In de rituelen bestaan er geen mogelijkheden om het goed of minder goed te doen. Het moet steeds perfect volgens de regels verlopen, meer niet. Het is dan ook een ritueel. Rituelen kunnen willekeurig herhaald worden terwijl het meesterwerk uniek is en soms niet voor herhaling vatbaar is. De meestergraad als rituaal is geen meesterwerk, of het werk zelf van de meester. Eigenlijk zijn beiden (meesterwerk en meestergraad) vreemd aan elkaar.
Veel meesters zullen mij mening niet delen. Dat maakt mij niets uit. Iedere mening is immers gelijk. Hetgeen waarop die meesters zolang hebben gewacht - hun meester-schootsvel - wordt boven zijn waarde getild. Een meester dient zich doorgaans anders en nederig te gedragen, zoals iedere maçon dit hoort te doen. Met de afkortingen M.°. B.°. op hun schootsvel, flaneren zij langs de kolommen. Een leerling mag hen zelfs niet vragen wat deze afkortingen betekenen, doch ik stel de vraag waarom zij dan dergelijke schootsvellen dragen in de leerlingengraad.
Het is nochtans niet moeilijk: het is MAC BENATH, of het geraamte dat van het vlees is ontdaan. Het is het verval van het lichaam na de dood van HIRAM. Meteen zitten wij ten volle in de HIRAM-legende, of de hergeboorte van de kinderen van de weduwe... terwijl de symbolen die tot dusver aan de leerling en de gezel werden medegedeeld, nu in het meesterrituaal verworden tot een moordwapen: finaal zijn de bouwsymbolen voor een verkeerd doel gebruikt. De gezel die loonsverhoging bekomt, sterft zoals Hiram als maçon en staat met andere woorden terug op af, terug in de kamer van overpeinzing in de duisternis... de cirkel is rond, alles kan opnieuw beginnen.
Dit gegeven heb ik verwerkt in het gedicht ‘De Wenteltrap’:
de wenteltrap naar boven
langs de stilte van de leerling
de discretie van de reiziger
het zwijgrecht van de meester
de wenteltrap naar boven
langs wijsheid, schoonheid en kracht
de arbeid is nu voorbij
voor ons de kinderen van de weduwe
de wenteltrap naar boven
naar de ruimte tussen winkelhaak en passer
waar wij elkaar ontmoeten op het waterpas
het licht bevrijdt er ons hart
de wenteltrap naar boven
vanuit de kamer van reflectie
tot in de middenkamer
de cirkel is rond
Ik vind de titel "wenteltrap" een prachtige naam voor een werkplaats. De titel is als een amalgaam van veelzijdigheid en toch spontane ordening van het geheel. De trap wentelt steevast in een regelmatige roterende slingerbeweging, zoals een driedimensionale passerbeweging. Dit wijst op een geestelijk aspect van het symbool, de verankering naar het innerlijke, de introspectie. De legende voorziet evenwel in een andere initiatietechniek, namelijk de substitutie. De gezel wordt herboren als meester, drager van het voorlopig woord. Deze substitutie is het belangrijkste van de ritus.
.
°.
Kun jij het heilig woord geven ?
Ik mag het niet uitspreken, schrijven, tekenen, graveren of versnijden. Geeft mij de eerste letter, ik zal jou de tweede geven.
.°.
L. APOSTEL geeft in zijn boek VRIJMETSELARIJ uitleg over de begrippen: magisch denken, mythisch denken, sacraal of religieus denken, esoterisch denken, mystiek denken. Ik laat je in dit aan te prijzen boek de lectuur van de definities, maar ik sta wel even stil bij zijn besluit, namelijk dat de vrijmetselarij collectief symbolisch, ritueel en initiatiek handelt zonder dat dit handelen als magisch of esoterisch mag beschouwd worden.
In wezen is de maçonnerie volgens Apostel onreligieus, ongodsdienstig en niet mystiek. Ik heb het zo niet begrepen want wat is zij dan wel ?
Zij stelt het mythisch denken voorop, zegt Apostel, en hij verwijst naar de talrijke mythen die de vrijmetselarij hanteert: de mythe van Hiram en ik voeg daarbij de parabel van de zaaier, de mythe van de steenhouwer, die kapt aan zijn steen die in de alchemie de steen des wijsheid werd genoemd.
Apostel noemde mythisch denken een verhaal ontwikkelen over de oeroorsprong of het uiteinde van wat voor ons belangrijk is op zo’n manier dat in en door het vertellen van het verhaal de schepping en/of de Apocalyps gemanifesteerd wordt in het eigen leven en denken en tot op zekere hoogte herhaald, hernieuwd en respectievelijk geanticipeerd wordt.
De analyse van Apostel is wellicht juist en meteen legt zij de natuur van het probleem van vervreemding in de maçonnerie bloot: de weerhouden mythen komen zo wereldvreemd over dat niemand er zichzelf nog in kan spiegelen. Het mythisch verhaal op zich spreekt zelfs niet meer aan.
Het treft de vrijmetselaar niet emotioneel omdat het verhaal niet meer van deze tijd is. Mythisch denken is zelfs zelden esoterisch denken. Welnu indien de maçonnerie zich louter beperkt tot mythisch denken, is haar toekomst zeker gehypothekeerd. Het is zelfs een doodlopende straat. Met mijn beperkt talent verwoord ik die problemen in de maçonnerie als in een gedicht:
"Niet lang meer wil de leerling
"nog langer leerling zijn
"Niet lang meer wil de gezel
"nog langer gezel zijn
"Niet lang meer wil de meester
"nog langer vrijmetselaar zijn."
Ik denk dat voor velen de mythe van HIRAM de laatste druppel is die de emmer doet vollopen. Na hun verheffing tot meester haken ze af, eerst door onregelmatige aanwezigheden of tijdelijk absenteïsme, daarna door voor altijd weg te blijven. Hun gevoelens zijn: is het maar dat ? Wat stelt het voor ? Waar zijn wij eigenlijk mee bezig ? Dit zijn nochtans wezenlijke vragen, die onbeantwoord blijven.
Volgens mij is hier een van de redenen van het probleem van het absenteïsme te vinden. Eigenlijk is er in de blauwe maçonnerie geen directe oplossing voor het probleem van de afwezigheden op de kolommen, omdat de oplossing op een andere manier moet worden gezocht, buiten de blauwe loges. Een nieuwe side degree zou een oplossing kunnen bieden.
.°.
Hoe maakt een vrijmetselaar zich kenbaar ?
Door woorden, tekenen en aanrakingen.
.°.
"Ik denk dat de vrijmetselarij opnieuw kan bedacht te worden als middel tot verwondering. De uitweg die ik zie is de esoterische weg, het esoterisch handelen en denken. Juist, de esoterie is niet rationeel, maar moet de maçonnerie louter rationeel zijn ? Spelen wij in de loge niet op de emotionele mens. De esoterie als tussenplaats tussen het geestelijke en het materiële heeft veel meer oog voor het intuïtieve dan dat de verlichting hiervoor oog heeft" zei Hugo toen ik met hem een debat aanging over wat Apostel geschreven had.
"Er is blijvende nood aan vernieuwing en die vernieuwing dient ethisch verantwoord te zijn. Er is een ethische grondregel die steeds gerespecteerd dient te worden en dat is de aanvulling op het eerste dat de profaan werd gezegd: ken u zelf en handel er naar. Het doel is het individueel geluk", vervolgde Hugo.
Ik kan met Hugo’s uitspraak volledig mee akkoord gaan. Niemand zal zich trouwens kunnen verzetten tegen het nastreven van individueel geluk. Ik herneem dus de definitie van Apostel over esoterisch denken: denken vanuit een openbaring die slechts aan een kleine groep - elitair - in geheim de omstandigheden gegeven wordt en in even beperkte mate doorgegeven wordt. Esoterisch denken is in wezen magisch denken, volgens Apostel, wat veronderstelt dat men door denken en handelen poogt de externe werkelijkheid technisch te wijzigen en te controleren door zuiver symbolisch handelen.
Indien het de bedoeling is om, los van de klassieke mythen, het individueel geluk van de maçon in de profane wereld te bewerkstelligen (op u komt het aan) is deze beperkte vorm van magie in de werkplaats ethisch volkomen verantwoord.
.
°.
DE ACACIA
Wij staan met drie voor de poort van de middenkamer. Wij , gezellen, met stok en besatse, moe van de vele reizen. De besatse was het symbool van de reiziger en werd overgenomen door de watergeuzen. Je weet nog wel , van de beeldenstormen.
Wij voelen ons een beetje beeldenstormers. Wij voelen ons vrij en niet gebonden aan enige gedwongen uitleg over de maçonnieke symbolen. Althans zo ervaren wij het niet in ons hart.
De poort gaat open en de keurmeester vraagt ons met de rug naar de tempel plaats te nemen voor de poort.
De poort gaat open en wij moeten achterwaarts in de tempel binnentreden. Onmiddellijk ervaren wij een vijandige sfeer. Er is een vijandige sfeer in de tempel. Er is sprake van een broedermoord en wij zijn de eerste verdachten. Onze handschoenen en ons schootsvel wordt gecontroleerd, maar omdat het wit is, is onze onschuld bewezen. Tot dusver een deel van het meesterrituaal.
Het vervolg van de ritus is nogal geïnspireerd op de Joodse cultus. Het verhaal gaat over broeder HIRAM.
Bomen sterven, het bos niet. De ene boom was HIRAM. Hij komt nogal wreedaardig aan zijn eind. Hij wordt vermoord omwille van het meesterwoord dat hij kent doch niet wil prijsgeven aan onwaardige gezellen.
Als wij ons draaien zien wij onder een doek een lichaam liggen. Het is het gevisualiseerd lijkt van Hiram. Een van de gezellen zal staande het ritueel diens plaats moeten innemen en zal zelf de verheffing uit de dood meemaken. Het lijkt allemaal nogal godsdienstig...
Is er dan voor de liberale vrijmetselarij toch een hiernamaals ?
Mijn antwoord is NEE. Ik ben hierin duidelijk. Het moet de maçons duidelijk worden in het rituaal dat hij niet alleen staat. Eenmaal vrijmetselaar, altijd vrijmetselaar. De vrijmetselaar sterft, maar de vrijmetselarij niet. De boom sterft maar het bos niet. Trouwens doodgaan maakt deel uit van het leven. Er zal altijd een nieuwe meester opstaan die de initiatieke zal doorgeven.
Dit is de boodschap van hoop die de maçonnerie uitstraalt in de meestergraad. Men moet niet inspanningen doen om dit te vatten. Wie de mensen leert sterven, leert ze tevens leven. Dit is de universele boodschap van de maçonnerie. Daarom gaat de maçonnerie steeds over de dood. De dood is een middel tot het leven. Het is de levensvolle boodschap van de vrijmetselarij steeds door te gaan, ook als niemand het nog verwacht.
Doorgaan tot wij samen zijn (Ramses Shaffy). Filosoferen is zich op de dood voorbereiden. De mensen zijn zoals de bomen in het bos, groot of klein, in alle varianten en kleuren. In het leven hebben wij allen een andere functie. Maar wij zijn allen gelijk in de eenzaamheid van de dood. Het heeft geen enkele zin de doden te eren op een andere wijze. Het heeft geen zin de doden te discrimineren, door een groter graf, een betere steen, gekochte grond. Het zijn de Angelsaksers die dit begrepen hebben toen zij zowel de officieren als de gewone soldaat na de eerste wereldoorlog naast elkaar begroeven, elk met een gelijke Portlandsteen. Het heeft geen zin niet te willen begraven worden in onheilige grond, ook niet voor moslims.
Dood is dood. Er in de dood geen ongelijkheid meer en als ze er is, heeft zij geen zin. Dit is een tweede boodschap vervat in de meestergraad. Elke gezel kan door substitutie in de plaats komen van Hiram en opstaan als een volwaardig meester.
Daarom is de meestergraad zo universeel omdat de dood er heerst als leidmotief. Al de rest is bijkomstig, ik zou bijna durven zeggen ballast.
Zwijg dus niet over de dood, maar praat over het leven.
.°.
Ben je M.
°.V.°. ?De acacia is mij bekend, Z.
°.A.°.M.°.
.°.
Graag geef ik je het bouwstuk van zusterredenaar naar aanleiding van mijn verheffing tot meester.
Het ging als volgt:
"Z.°.A.°.M.
°., Lieve Zusters en Broeders. Het is feest vandaag. Feest omdat enkele zusters en broeders na noeste arbeid en veel reizen als gezel, door de middenkamer waardig bevonden zijn tot de loonsverhoging. Wij vieren dit feestelijk.Nochtans had ik jou Zusters en Broeder, deze middag nieuwe Achtbare Meesters, graag een laatste inzicht meegegeven.
Het tweede inzicht leerde ons dat wij dienen open te staan voor de kracht die ons door de kosmos wordt aangeboden. Dat wij die kracht ook onrechtstreeks uit de natuur of de medemens kunnen putten en dat de vrijmetselarij ons hierbij een helpende hand reikt. Slechts indien wij geladen zijn vol van kracht kunnen wij de overstap maken naar het derde inzicht, dit van de Wijsheid.
De aloude operatieve maçonnerie kende reeds de drie begrippen WIJSHEID-KRACHT-SCHOONHEID, in die volgorde. Deze woorden hadden een operatieve betekenis en geen esoterische inhoud. Door de kennis en de wijsheid diende men zijn energie en kracht aan te wenden om in schoonheid te bouwen.
In de speculatieve maçonnerie zijn deze begrippen esoterisch en worden zijn in omgekeerde volgorde begrepen. Door de schoonheid te vinden, en hierdoor kracht op te doen, komen wij tot wijsheid.
Wat is nu die wijsheid ? Het is het antwoord op de meest essentiële vraag van ons leven: WIE BEN IK ? De tweede vraag die er nauw bij aansluit is : WAAR KOM IK VANDAAN ? Welke is die wereld rondom mij ?
De continentale maçonnerie, te weten onze obediëntie LE DROIT HUMAIN biedt hier een antwoord dat afwijkt van de Angelsaksische of christelijke vrijmetselarij: er is geen opperbouwmeester van het heelal. Er is geen god die alles geschapen heeft, geen dieu horlogier. Het creationisme hoort bij D.H. niet thuis. Als het heelal altijd bestaan heeft, dan is er geen antwoord nodig op de vraag hoe het ontstaan is.
Het antwoord op de vraag "wie ben ik" is: deels massa, deels energie. Het zoeken naar een antwoord op deze vraag gebeurde in de leerlingengraad: zoek jezelf, werk en kap aan je steen. Je herinnert je het nog wel...
Wie wil leren moet reizen. Reizen impliceert ook leren omgaan met het gevaar, want reizen is niet los te zien van risico’s, nu niet en vroeger al evenmin. Reizen maakt je volwassen.
Wij hebben je dus als gezel ritueel op reis gestuurd, met als opdracht de wereld te verkennen, en nu vragen wij, na je terugkomst in ons midden - het is dan ook de middenkamer - na te gaan of er iets boven ons bestaat, of god bestaat.
Na de dood zal het lichaam verworden door putrifactie - of is het Mac Benath dat wij beter als terminologie gebruiken ? - maar ook door larven en insekten. En dit is het gegeven dat vervat is in het ritueel van de meestergraad.
Hoe wij ons leven inrichten, hoe ons leven verloopt hangt af van talrijke toevalligheden. Het moment van de verwekking van het leven is toevallig zoals het memento mori meestal ook toevallig is. Alles ertussen is toeval. Af en toe worden we verontrust of verrast door toevallige gebeurtenissen. Het is net alsof er een hoger doel wordt onthuld.
De combinatie van het zoeken naar het antwoord op de vraag wie ben ik en het bestaan van toevalligheden is een geheimzinnig en een opwindend proces. De erkenning van de grote rol van het toeval is een magische effect en behoort volgens Carl JUNG tot een van de archetypes, universeel aan alle mensen.
Het leven vergaat in sprongen van transcausale gebeurtenissen. Dit is een voldoende aanwijzing om in verband met elke gebeurtenis in je leven te zoeken naar de betekenis ervan. Blijf openstaan voor vernieuwing in je leven. Laat de gunstige gebeurtenissen ingrijpen en verbindt eraan het gepast gevolg. Leef bewust. Verzet je tegen traditie die staat voor immobilisme. Verband alle angsten in verband met verandering in je leven.
Op de roep aan te sluiten bij bewuste groepen heb je al positief geantwoord: de werkplaats is een bewuste groep waarin iedereen elkaar op een hoger niveau wil brengen. Er wordt hierdoor meer wijsheid verzamelt dan ut singuli. De som van de broederkring is hoger dan de optelling van zijn schakels.
De vraag of god bestaat is niet eenvoudig op te lossen. Maar is het niet zo dat je lichaam beantwoordt aan bepaalde prikkels, automatismen, waarover je zelf geen baas bent. Je kunt niet beslissen niet meet te eten en toch verder te leven. Jouw rede gaat niet zover dat zij het hongergevoel kan stopzetten of je hartslag kan doen ophouden. Deze en andere functies in je lichaam, beantwoorden aan andere wetten, aan een andere orde of logica. Men noemt ze een logica of een cybernetisch gegeven. Het is zoals een thermostaat die de oven regelt, alles gaat als vanzelf en beantwoordt aan die logica.
Men zegt verder dat alle organisch en anorganisch leven - of is deze laatste tegenstelling in terminis dan zo onlogisch nu wij de wetten van de quantummechanica kennen ? - gebaseerd is op deze logica. Alles werkt cybernetisch. Zelfs de aarde werkt cybernetisch. Door het inschakelen van ijstijden, het gevolg van een wending van de aardas, regelt de aarde haar temperatuur. Men, zegt dat het constante zoutgehalte van de zee niet zo evident is, en het gevolg van een cybernetische logica. Met andere woorden de aarde beschikt over een automatische piloot. Of vond je het misschien normaal dat de aarde gedurende millennia en millennia blijft ronddraaien rond haar as zonder dat een externe hand hierin tussen komt terwijl dit niet de hand Gods kan zijn ? De aarde past in een groter cybernetisch geheel, dit van ons zonnestelsel, waardoor wij in de maçonnerie de solstitialen vieren. Geheel de natuur, het heelal, werkt cybernetisch.
Wij zijn er in onze spirituele beweging bewust van de natuur en het groter geheel waarin wij passen. Wij hebben overigens natuurlijke symbolen als de zon en de maan, de sterren, de vlammende ster, of is dit een gewone komeet ?
Men zegt dat de heelal een cybernetisch pulserend geheel is. Indien dit juist is, zijn alle cybernetische wetten toepasselijk op het heelal, en meteen de eerste cybernetisch wet die zegt dat er in een cybernetisch geheel geen plaats noch behoefte is voor een intern controle-orgaan.
Meteen is er geen plaats in het heelal voor een controleur of een opperbouwmeester van het heelal. Zo is een negatief godsbewijs geleverd. Ik wou dat je hier verder samen met ons over nadacht.
De vrijmetselarij betekent voor jou een ruggesteun, die je leidt naar een beter en gelukkiger leven. Dit is de reden waarom zoveel mensen zich aangetrokken voelen tot de ritualiteit.
Ik heb gezegd."
.°.
Tot slot.
.°.
Als gezegd wordt van de Indianenstammen in midden Amerika dat zij hun eigen identiteit verloren hebben en dat dit het gevolg is van het feit dat zij hun religie en hun ritualen zijn ontnomen, zal hier niemand enige opmerking op maken of de stelling in twijfel trekken. Het is ook juist dat hun cultuurpatroon dusdanig is verstoord, en dat er niets in de plaats is gekomen. Het gevolg is een ontredderde samenleving waar drugs, drank en geweld schering in inslag zijn. Een dergelijke maatschappij is een gedestabiliseerd gegeven.
Kunnen wij de vergelijking niet doortrekken, naar onze maatschappij
toe ? Door de terugloop van de kerkgang hebben de mensen de rug gekeerd naar hun rituelen, wat die rituelen ook waren, en welke geringe inhoud deze rituelen ook hadden. Men zegde vroeger: gij houdt ze dom en wij houden ze arm, wat betekende dat de rijken de clerus gebruikten om de maatschappij onder de knoet te houden. De conclusie is juist, maar eigenlijk had men beter gezegd: gij houdt ze onderdanig door het gebruik van ritualen, en wij houden ze arm. Een ritueel zorgt er voor dat een samenleving samenhorig is en samenhorigheid kan slechts onder één noemer, noem dit nu god of niet.
De rituelen zijn in verval, en er zijn geen andere ontstaan. Of toch, is het niet zo dat de mens interesse gevonden heeft in andere spirituele-sektaire genootschappen ? De WICA is sterk actief. New age als beweging floreert en binnen de katholieke kerk bloeit de charismatische beweging.
Ondertussen wordt de massa dagelijks bestookt met geweldscènes op televisie, hetgeen onmiskenbaar gevolgen sorteert. De verkeersagressie is er een exponent van. Het huis heeft een raam op de wereld, ‘het’ toestel, en dit raam braakt dagelijks geweld, oorlog en verval. Nooit is het Nieuws geweldvrij. De mensen worden thuis opgehitst, terwijl het drugsmisbruik nooit als immer voorheen een hoge maatschappelijk tol eist. Er werd gezegd dat de U.S.A. een reus is op lemen voeten, omdat het kwaad - als een virus - van binnen de maatschappij welig tiert: het is het alom aanwezig druggebruik dat naast criminaliteit, sociale instabiliteit veroorzaakt.
Wij kunnen ons zoals de operatieve maçons vroeger in het vierde beeld afkeren van al dit leed en de realiteit niet zien of willen zien. Ondertussen schudden staat en instellingen, met inbegrip van het onderwijs op hun fundamenten. De pers voelt dit aan en als in een zelfvervullende voorspelling resulteer het in een betoging van 300.000 mensen op witte zondag. Getooid met witte ballonnen en witte kledij werd een rituele reis van het noordstation naar het zuidstation gedaan. Volgens een enkeling ging het om een collectief rouwrituaal. Het was een Professor van de V.U.B. die deze uitspraak heeft gedaan.
Nochtans is die analyse, indien ze juist is, van het hoogste belang. Het bewijs van de blijvende drang naar ritualen zou meteen geleverd zijn. Doch een maatschappij die haar rituelen zoekt en amper vindt is een zwalpende maatschappij, instabiel en onzeker.
Hetgeen evenwel latent gebleven is, is de aanhang in de maatschappij zich te scharen rond een autoriteit. Zeker wanneer deze autoriteit zekerheid vooropstelt. In de chaos van het bestaan, ik heb het in dit boek het cybernetisch gegeven genoemd, is de vlucht naar een zekerheid geruststellend. Indien de nieuwe leider evenwel verkeerde bedoelingen heeft, is een herhaling van de geschiedenis zeker niet denkbeeldig.
Het is inderdaad mistroostig te moeten vaststellen dat in het heelal de menselijke logica de uitzondering is, terwijl alles cybernetisch werkt. In een dergelijk wereldbeeld voelt de mens zich angstig voor het leven: intern wordt de mens aangevallen door allerhande bacteriën en virussen, en extern is de confrontatie met gevaar op alle vlakken, steeds aanwezig. Voor minder zou men zot worden. Weten dat kanker voor een deel veroorzaakt is door een genetische programmatie of door virussen die men niet bestrijden kan. Weten dat seks gepaard gaat met het gevaar voor aids. De mensheid wordt getroffen in haar toekomst, de verwekking van een nieuwe generatie en de mensheid weet dat en weet dat er vooralsnog niets aan te doen valt.
Het enige wat wij als mens kunnen doen, is terugvallen op groepsritualen, die en schijn van zekerheid opwekken. Dat het slechts een schijn is, is van weinig belang. Het feit dat een zekerheid wordt geschapen werkt helend in op de mens. Het is dit effect dat er voor zorgt dat wij morgen verder kunnen in onze ongelijke strijd voor ons voortbestaan. Daarom maakt de maçonnerie de mens gelukkiger, zoals andere ritussen dat ook kunnen.
Zolang de maçonnerie geen sekte is, is haar bestaan sociaal gejustificeerd voor haar leden. Het is evenwel noodzakelijk dat de maatschappij de bedoeling kent van de vrijmetselarij. Dan zal de maatschappij deze perfect legale vereniging niet langer ervaren als een gevaar. De continentale ma
Honnerie dient hier aan te werken en aan outing te doen. Zij is het skelet van een vroegere godsdienst, terwijl zij geen godsdienst meer is. Zij werkt als een vervlogen godsdienstig systeem waar je vrij moet kunnen in- en uitstappen. Zij moet haar leden gelukkiger maken...
.°.
Ten uitgeleide.
Het leven is kort,
de kunst is lang.
Het ogenblik vluchtig,
de onderneming hachelijk,
en de beslissing zwaar.
.°.
Dit schreef Hippocrates.
Het was veelal een zware beslissing maçon te blijven. Ik bleef maçon dank zij mijn zusters en broeders van mijn werkplaats en ook door nieuwe contacten met andere schakels. Veel lieve mensen heb ik leren kennen. Overal werd ik goed ontvangen. Overal was het er "warm" zoals wij dat gebruikelijk zeggen.
Voor hen ben ik maçon gebleven, spijts ik voor mezelf al lang had uitgemaakt dat ik maçon zonder schort kon worden. Mijn maçonnieke ervaringen waren door zelfstudie veel hoger dan de gloed die ik in de tempel kon ervaren. Broeder Albert zegde nog laatst aan de telefoon dat hij verslaafd was aan de maçonnerie. Hij gaat evenwel door zijn gezondheidstoestand minder naar de zittingen. Ik begreep dit, omdat ik hierin niet veel verschilde. Ik ben evenwel meer begaan met de studie omtrent het fenomeen van de V.°.M.°. dan met het beleven van de ritualen, of mee te werken in de ritualen in een functie van Officier.
De V.°.M.°. als instituut zou de broeders en zusters die werkelijk verslaafd zijn aan dergelijke mono-amines moeten helpen. Hen moet worden gezegd dat ze overdrijven en dat het niet zo verder kan. Men kan nu eenmaal evengoed verslaafd geraken aan de maçonnerie zoals men verslaafd kan geraken aan roken. Zo simpel is het. Het instituut zou deze mensen moeten helpen en hen aanzetten tot afbouwen van hun maçonnieke overdaad. Dit gebeurt evenwel nooit...
Telkens ik bepaalde broeders van mijn eerste werkplaats later ergens in een ander Oosten tegenkwam bekroop mij opnieuw dat beklemmend gevoel. Ik kon er niets aan doen. Ik heb de indruk dat dit meestal wederzijds was. Wij hebben samen een geheim en dat is de manier waarop de leerlingen en gezellen in mijn eerste werkplaats behandeld werden. Ik ben meester geworden dankzij zusters en broeders uit de obediëntie van Le Droit Humain en niet door de broeders van de loge AMITIE in het Oosten Kortrijk.. De zusters en broeders van Klimop waren maçons vanuit hun hart. Ik heb hun Schotse Ritus leren kennen en appreciëren. Het is de mooiste ritus. Deze ritus is als de kunst en het is bij de betekenis van dit begrip kunst dat ik nog even, om uit te wuiven, wens stil te staan. Is V.
°.M.°. geen Koninklijke Kunst ? Ik heb ook de Schotse Ritus van de Hogere Graden leren kennen.Wie de geest en de stoffelijkheid graag gescheiden wil zien, ziet ook graag de kunst als een louter geestelijke aangelegenheid. Ik dacht dat dit geen wereldvreemde visie is. Kunst roept onvermijdelijk beelden op van roem en praal. Men spreekt van kunstschatten. Kunst is gerelateerd met rijkdom, en de juwelierskunst hoort daar bij. Immers, materiële rijkdom wordt door kunst te kijk gesteld, en armoede kan niet etaleren wat zij niet heeft.
Kunst veronderstelt evenwel de vaardigheid en de stielkennis van de meester. Het volstaat niet om als een eigenzinnig kluizenaar te leven aan de zelfkant van de maatschappij en er kunstig uit te zien, opdat uw werk automatisch kunstzinnig zou zijn. De kloof tussen kunst en de gemeenschap is soms te breed omdat de kunstenaar als kunstenaar niet meer in zijn maatschappij geïntegreerd is. De maçon mag niet wereldvreemd zijn. Het meesterwerk is het werk van de meester. Daarom omvat het meesterwerk het streven naar het summum van het kunnen. De perfectie. Deze perfectie kan men maar bereiken door de herhaling.
Om te slagen in de herhaling is de aanzet nodig. Die aanzet hebben de leerlingen geleerd. Het zijn bekwame vakmensen geworden, met een behoorlijke stielkennis als bagage. Het is de herhaling die ons uiteindelijk gebracht heeft waar wij moesten staan: in de mogelijkheid om zelfstandig verder te werken en steeds te herhalen wat wij geleerd hebben: de mogelijkheid om los van alle materiële elementen gelukkig te zijn.
Dit boek is een bijdrage tot het herbeleven van die herhaling, tot die zelfvervolmaking. Het is de neerslag van een intense maar graag gedane maçonnieke arbeid. Het was mij aangenaam en een echt voorrecht jouw aandacht tot het einde toe te hebben gehad. Tot ooit, eens of ergens op het waterpas...
Ik heb gezegd,
B.
°. Frank MASON.